Berlijn beslist voor Kerst over steun Opel
Nieuws

Achtergrond - 18 november 2008

(18 november 2008) De Duitse regering beslist voor de Kerst of autofabrikant Opel met een miljard euro wordt gesteund. Bondskanslier Merkel wil eerst de ontwikkelingen bij het Amerikaanse moederbedrijf General Motors (GM) afwachten. Voorwaarde is wel dat eventueel Duits overheidsgeld niet via Opel naar de Verenigde Staten mag wegvloeien.

Het logo van Opel. Afb: holymoon, www.flickr.comDit is de uitkomst van het overleg tussen Merkel en het management van de autofabrikant. Volgens Opel is de financiële toekomst van het bedrijf met een kapitaalinjectie van ongeveer een milljard euro in ieder geval op de middellange termijn veiliggesteld, mocht het moederbedrijf GM failliet gaan.  

Volgens Carl-Peter Forster van GM dreigt voor Opel niet meteen een faillissement. Borgstelling van de Duitse overheid kan ervoor zorgen dat het voortbestaan van het bedrijf zelfs onder de slechtste omstandigheden is gegarandeerd. Bij de vier vestigingen van Opel in Rüsselsheim, Bochum, Kaiserslautern en Eisenach zijn in totaal ongeveer 27.700 mensen werkzaam.

“Voor welk bedrag de Duitse overheid  precies borg staat hangt af van de onderhandelingen tussen de regering en het management”, aldus Forster. “De regering wil er zeker van zijn dat dit ook weer wordt terugbetaald. Daarom werken we aan een oplossing om de regeringsgelden in Duitsland te houden.”

Mocht de bondsregering met staatssteun over de brug komen voor de autobouwer, dan moet het geld in Duitsland blijven, zo luidt de stringente voorwaarde uit Berlijn. Problematisch is dat Opel voor 100 procent dochter is van GM. Opel is meegesleept in de acute problemen van de Amerikaanse autoreus.

Merkel beklemtoonde dat eventuele overheidshulp aan Opel een op zichzelf staand geval zal zijn en geen precedent voor een omvangrijk hulppakket voor de Duitse auto-industrie. Andere Duitse autofabrikanten als Volkswagen, Daimler of BMW klopten totnogtoe niet aan bij de regering om hulp.

Hessisch noodfonds

De Hessische regering kondigde aan een noodfonds van 500 miljoen euro in het leven te roepen voor de auto-industrie. Dit geld zal voornamelijk Opel ten goede komen. Het bedrijf stamt uit het Hessisische Rüsselsheim waar nog steeds de grootste fabriek van de autobouwer staat met zo’n vijftienduizend werknemers.

Hessen wil ook de regionale toeleveranciers van Opel met dit noodfonds ondersteunen. Ook de andere deelstaten met Opelfabrieken binnen hun grenzen als Noordrijn-Westfalen, Rijnland-Palts en Saksen-Anhalt, overwegen dergelijke maatregelen.

Het is de vraag of kapitaalinjecties van belastinggeld Opel op de lange termijn op de been zullen houden. Het probleem van het bedrijf ligt niet zozeer in Duitsland, maar bij moederconcern GM. Zolang de toekomst van GM ongewis is, haalt staatssteun voor Opel op lange termijn weinig uit.

Economen twijfelen of de Hessische autobouwer op eigen kracht verder kan. Concurrenten als Volkswagen, Toyota of Renault-Nissan zijn twee tot drie keer groter dan Opel en bedienen dezelfde markt.

Imagoprobleem

Daarnaast heeft Opel een imagoprobleem. De autobouwer blinkt de laatste jaren niet uit in opvallende modellen, maar levert volgens velen een bleek massaproduct af. De hoogtijdagen van het merk lagen in de jaren vijftig, toen Opel met de modellen Kapitän en Admiral auto’s produceerde die konden concurreren met Mercedes. Destijds was BMW zo goed als failliet en deugde Volkswagen alleen voor de massa met een bescheiden portemonnee.

Intussen is Opel een voordelig alternatief voor een Volkswagen geworden, schampert de Süddeutsche Zeitung. Maar zelfs dat marktsegment is smal geworden sinds het Volkswagenconcern de nog goedkopere Skoda op de Duitse markt zette. Toch is het nieuwste model van de autofabrikant, de Insignia, door autojournalisten verkozen tot auto van het jaar 2009.

Mocht de huidige crisis Opel noodlottig worden, dan komt er een einde aan het 146 jaar oude bedrijf. In 1868 begon Adam Opel in zijn thuisstad Rüsselsheim een naaimachinefabriek. Achttien jaar later maakte het bedrijf ook fietsen, voordat in 1892 de eerste auto’s werden gefabriceerd.

Het Hessische bedrijf maakte snel naam. Zelfs keizer Wilhelm II die bij paarden zwoer en naar verluidt een hekel had aan auto’s, schafte in 1907 een Opel aan. De vijf zonen van Adam Opel werden in 1917 door de Hessische groothertog in de adelstand verheven.

Opel groeide in de jaren twintig uit tot de grootste autobouwer van Duitsland. Vanaf 1924 produceerde het bedrijf auto’s aan de lopende band die voor steeds meer Duitsers betaalbaar waren.

Vijf jaar later werd Opel overgenomen het bedrijf dat nu verantwoordelijk is voor de huidige problemen, GM. De Amerikanen betaalden omgerekend 450 miljoen euro voor Opel, destijds een astronomisch bedrag. Toen dat jaar de beurskrach plaatsvond, stond GM garant voor de verliezen van de Duitse onderneming. Maar tachtig jaar later kan Opel GM niet redden.

                                                     Spiegel Online / welt.de / sueddeutsche.de

Afbeelding:

holymoon, www.flickr.com

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger