'Oost-Europa was niet klaar voor val communisme’
Debat 'Who's Afraid of Democracy' in De Balie in Amsterdam
Achtergrond - 17 november 2014
Oost-Europa zag de val van de Berlijnse Muur als de overwinning van ‘de goeden’ op ‘de slechteriken’. Maar het beeld dat mensen zich van het Westen hadden gevormd, bleek niet te kloppen. Daarover spraken een Poolse journalist, een Kroatische schrijfster en een Hongaarse socioloog in Amsterdam. "Het gevoel dat onrecht en armoede zijn toegenomen na 1989 overheerst in de voormalige satellietstaten.”
V.l.n.r.: moderator Lousewies van der Laan, Slawomir Sierakowski, Tibor Dessewffy en Slavenka Drakulic
Oost-Europeanen waren zowel politiek als mentaal niet klaar voor de val van het communisme, zegt de Kroatisch schrijfster Slavenka Drakulic tijdens de paneldiscussie ‘Who’s Afraid of Democracy?’ zaterdag in debatcentrum De Balie in Amsterdam. “Mensen droomden wel van een betere toekomst, maar durfden niet te hopen dat het regime zou vallen. Wat in 1989 gebeurde, was daarom vergelijkbaar met een aardbeving.” Pools politiek commentator Slawomir Sierakowski onderstreept op komische wijze dat dit ook voor zijn land het geval was: “Op het moment dat de Muur viel, wisten de mensen in Polen niet eens of je het woord ‘democratie’ met een ‘c’ of een ‘k’ schreef.”
Het einde van het IJzeren Gordijn betekende voor de mensen in de communistische staten dat ‘de goeden’ hadden gewonnen. Zij hadden jarenlang gedroomd van Europa, maar de voorstelling die zij hiervan hadden, was niet op de realiteit gebaseerd. Nadat de eerste euforie was weggeëbd, bleek het beeld dat Oost-Europa van het Westen had niet veel meer dan fictie. “Over het algemeen zagen Oost-Europeanen democratie als een reclame. Ze dachten dat het om een eindproduct ging dat enkel ingevoerd hoefde te worden om alles beter te maken”, beschrijft Drakulic. “Maar democratie is een proces en dat zijn ze vergeten bij de reclame te vermelden.”
Politieke apathie
De panelleden zijn alle drie van mening dat de invoering van Westerse modellen als democratie, kapitalisme en privatiseringen hun landen nog geen verbeteringen heeft gebracht. “Het gevoel heerst dat onrecht en armoede de afgelopen decennia alleen maar zijn toegenomen. Vóór 1989 was iedereen even arm. Tegenwoordig zijn er verschillende lagen in de samenleving ontstaan,” aldus Sierakowski. Hij krijgt bijval van Hongaarse socioloog Tibor Dessewffy: “Er is een oligarchie gekomen die de rest verstikt. Voorheen beoordeelden de mensen alles als ‘eerlijk’ of ‘oneerlijk’. Nu het nieuwe systeem niet in hun voordeel werkt, vinden ze alles oneerlijk.”
Dat het Westerse model voor Oost-Europa nog niet naar behoren werkt, ligt ook deels aan de burgers zelf, vindt Drakulic. De communistische mentaliteit en de politieke apathie die daarmee gepaard ging, is na 25 jaar nog steeds aanwezig. “Oost-Europeanen moeten nog steeds enorm wennen aan het feit dat politieke vrijheid ook verantwoordelijkheden met zich meebrengt. Vroeger telde het individu niet. Mensen gaven De Partij de schuld van alles, maar dat gaat nu niet meer.”
De veranderingen die de vereniging van Oost en West teweegbracht, waren behalve onverwacht ook te ingrijpend. “Voor 1989 noemde iedereen zichzelf een socialist, maar zodra de Muur was gevallen, werd deze term geassocieerd met alles wat slecht was,” legt Sierakowski uit. Politieke termen als ‘links’ en ‘rechts’ bestonden daarvoor niet, alles was óf ‘goed’ óf ‘slecht’. Dit zorgt nog steeds voor verwarring in het voormalige Oostblok, waar populisten volgens Dessewffy dankbaar gebruik van maken. “Mensen stemmen vaak tegen hun eigenbelang, omdat ze de verschillende keuzes niet zien. Zo is Orbán (de Hongaarse minister-president – red.) nog steeds populair in Hongarije, hoewel de levensomstandigheden voor 85 procent van de bevolking zijn verslechterd onder zijn bewind.”
Nationalisme en populisme
Opmerkelijk genoeg heeft de slechte economische huishouding in deze landen niet geleid tot sociale onrust. Volgens Dessewffy komt dit door de zogenaamde ‘APPP’ – Autocratie, Populisme, Patriarchisme en Protectionisme - die diep in deze samenlevingen geworteld zitten. Deze mix zorgt er weliswaar voor dat de sociale vrede wordt gehandhaafd, maar het is tegelijkertijd een voedingsbodem voor nationalisme en populisme. Op enkele uitzonderingen na gaan de voormalige satellietstaten van de Sovjet-Unie eerder achteruit dan vooruit, vindt het panel eenstemmig.
Als oplossing draagt Sierakowski aan dat er een sociale beweging moet komen die los staat van de huidige politieke elite. “Bovendien moet de aard van het kapitalisme veranderen, zodat mensen het gevoel krijgen dat het een rechtvaardig systeem is. Anders zullen nationalisme en populisme nog jarenlang de overhand hebben in Oost-Europa.” De andere twee panelleden benadrukken dat het veranderen van een collectieve mentaliteit simpelweg tijd nodig heeft. Volgens Dessewffy staat er zo’n dertig jaar voor een dergelijke omschakeling. Drakulic, op een bitterzoete toon: “Gelukkig is tijd al dat we hebben.”
Pieter Cranenbroek is freelance journalist en schrijft onder meer over Europese politiek. Hij studeerde Euroculture in Groningen.
Lees meer over 'Duitsland en Europa':
Haperende Frans-Duitse motor probleem voor EU
Frankrijk moet een beetje Duitser worden en Duitsland een beetje Franser, betoogt econoom Carsten Brzeski.
Verkiezingsuitslag hard gelag voor Duitse regering
Zo stemde Duitsland bij de verkiezingen voor het Europees Parlement.
Duitsland en de Europese verkiezingen 2024
Wat vinden Duitsers van de EU? Welke Duitse partijen doen mee aan de Europese verkiezingen? We zetten het in dit factsheet op een rij.
Podcast: De Duitse rol in Europa
Welke rol speelt Duitsland in de EU sinds het aantreden van kanselier Scholz? Daarover vertelt Ton Nijhuis, directeur van het Duitsland Instituut, in deze podcast.
Reacties
Geen reacties aanwezig