Duitse autobouwers zoeken uitweg uit crisis
Achtergrond - 27 oktober 2008(27 oktober 2008) De koerssprong van bijna negentig procent voor Volkswagen vanochtend op de Duitse beurs, maskeert even de malaise in de eigen auto-industrie. De trots bij uitstek van de Exportmeister Duitsland verkeert door de wereldwijde financiële crisis in zwaar weer. Op termijn blijven wellicht twee grote Duitse autoconcerns over.
De Duitse sportwagenfabrikant Porsche maakte bekend zijn belang in Volkswagen naar 75 procent te willen uitbreiden volgend jaar. Dit is goed nieuws voor het door de kredietcrisis geplaagde VW-concern. In onzekere financiële tijden komt de bescherming van een grootaandeelhouder zeer goed van pas. Dit resulteerde vanochtend in een ware explosie van het aandeel Volkswagen op de DAX in Frankfurt.
Wereldwijd heeft de auto-industrie te maken met een afnemende vraag en omzet, waarbij de kredietcrisis als de voornaamste schuldige wordt aangewezen. Na ruim zes jaar van onafgebroken groei, verkeert de bedrijfstak in een van de zwaarste crises van de afgelopen decennia.
Door de verwachte economische recessie zakt de verkoop van auto’s ineen, ook in de groeimarkten van Rusland, China en India. Daarnaast hebben de fabrikanten te maken met stijgende grondstofprijzen – met name de kosten stegen aanmerkelijk.
Ook de hoge olieprijs is traditioneel slecht voor de auto-industrie. Dat de consument zich milieu- en prijsbewust massaal afkeert van grote, benzineslurpende terreinwagens doet vooral veel pijn bij de Amerikaanse merken. Kleine, zuinige en hybride auto’s vinden hun weg nog wel naar de koper, maar de Duitse fabrikanten richten zich vooral op het midden- en luxesegment.
Grote investeringen
Daarbij moeten autofabrikanten grof investeren in nieuwe aandrijftechnieken, nu de aloude verbrandingsmotor op zijn retour is. Problematisch voor iedere producent is dat niet bekend is welke energiebron standaard zal worden toegepast in de auto van de nabije toekomst.
Het is van levensbelang de boot niet te missen en te blijven aanhaken bij nieuwe ontwikkelingen. Zo experimenteren Duitse merken als Opel en BMW vooral met waterstofcellen, maar ook de electromotor wordt een grote toekomst beloofd.
Voor de fabrikanten is het te riskant op één paard te wedden, dus wordt veel tijd en geld gestoken in beide opties. Maar voor de kortere termijn gaat ook de ontwikkeling van een zuinige, maar krachtige verbrandingsmotor gewoon door. De researchkosten zijn enorm .
Dit is samen met de lage conjunctuur een groot probleem voor Duitse grootheden als Volkswagen, Opel, Mercedes en BMW. Vooral de twee laatstgenoemde merken gaan zware tijden tegemoet. Beide fabrikanten behoren niet tot een overkoepelend concern, noch kennen zij een prominente grootaandeelhouder die bescherming biedt in onzekere tijden.
Daarnaast maken zij in vergelijking met concurrenten als het Duitse Audi of het Japanse Lexus hogere kosten. Die merken leunen technologisch en financieel zwaar op hun respectievelijke moederconcerns Volkswagen en Toyota. Mercedes en BMW moeten zich vooral op eigen kracht redden op een markt voor luxewagens die vrijwel volledig tot stilstand is gekomen.
‘Dramatische situatie’
Vorige week presenteerde het Daimlerconcern, waarvan Mercedes het vlaggenschip is, slechte cijfers over het derde kwartaal, waarin de winst met 92 procent afnam. Bestuursvoorzitter Dieter Zetsche sprak van een “dramatische situatie”, waarin hij gedwongen ontslagen niet uitsloot. Gisteravond werd bekend dat het concern de productie vijf weken stillegt.
Maar Daimler-Mercedes is hierin niet alleen. Het doorgaans gezonde Volkswagen kondigde donderdag aan de broekriem stevig te moeten aanhalen. Het concern zet ruim 25 duizend tijdelijke werknemers op straat en kijkt per divisie waar het meest kan worden bezuinigd. Bij de Tsjechische en Spaanse dochters Skoda en Seat is de productie al omlaag geschroefd.
Deze maatregelen zijn vooral bedoeld om gedwongen ontslagen te voorkomen. Zowel Daimler als Volkwagen gaven hun vaste personeel werkgelegenheidsgaranties tot ver na 2010. Als concerns uit Stuttgart en Wolfsburg willen gaan snijden in de arbeidskracht, staat hen afkoopsommen van miljarden euro's te wachten.
Drie weken geleden legde Opel de productie in Bochum en Eisenach om dezelfde reden voor onbepaalde tijd stil. Naar verwachting zal de hele maand december niet worden gewerkt. Ook Opel wil zo gedwongen ontslagen voorkomen, vooral omdat het bedrijf een werkgelegenheidsgarantie tot en met 2016 geeft.
Maar de situatie bij de Duitse dochter van het even geplaagde Amerikaanse moederconcern General Motors zou zo kritiek zijn dat per week wordt bekeken of de productie al dan niet wordt hervat. Zo wil Opel voorkomen dat te grote voorraden worden opgebouwd. BMW en Ford Europe, dat in Duitsland produceert, kondigden in een eerder stadium al aan voorlopig minder auto’s te maken.
Afhankelijk van de economische ontwikkelingen zijn gedwongen ontslagen ook in Duitsland op den duur niet uitgesloten. Zo houden de Franse concurrenten Renault en PSA (Peugeot/Citroën) deze optie nadrukkelijk open.
Fusies
Mocht de crisis aanhouden, zullen ook fusies in de auto-industrie onvermijdelijk zijn, waarbij het goed mogelijk is dat sommige merken van de markt verdwijnen. Dat een Duits merk ten onder zal gaan, lijkt vooralsnog onwaarschijnlijk, omdat de Duitse autobouwers naar verwachting nog voldoende eigen vermogen in kas hebben om de crisis te doorstaan.
Wel is het de vraag of Daimler-Mercedes en BMW op de lange termijn als zelfstandige bedrijven kunnen blijven bestaan. In de branche wordt al langer gefluisterd over een mogelijke fusie tussen deze twee fabrikanten. Samen met de combinatie Porsche-VW zullen zij de toekomst van de Duitse auto-industrie veilig moeten stellen.
Sander van der Ploeg is redacteur van het Duitslandweb.
Afbeeldingen:
Reacties
Geen reacties aanwezig