De planeconomie en de markt
DDR tot val Ulbricht: 1961-1971
Ulbricht besefte dat de DDR afhankelijk was van het economisch succes van het Oost-Duitse socialisme. Hij wilde de bevolking aan zich binden door hen betere levensomstandigheden te bieden. De hervormingen die hij in de jaren zestig doorvoerde waren voor communistische begrippen zeer vergaand. Maar zijn missie slaagde niet.
Al in de jaren vijftig hadden economische adviseurs bij Ulbricht aangedrongen op grondige hervorming van de economie. Die functioneerde bepaald niet naar wens. Ieder vijfjarenplan moest tussentijds worden aangepast, en productie en kwaliteit bleven achter bij de verwachtingen.
Nadat in de Sovjet-Unie zelf ook enkele bescheiden hervormingen werden toegepast, durfde Ulbricht de analyses van zijn adviseurs in de praktijk te brengen. Op de VI. Parteitag in januari 1963 kondigde hij aan dat het tijd werd voor wezenlijke veranderingen en vijf maanden later maakte hij de kernpunten van het hervormingsprogramma bekend.
In het Neue Ökonomische System der Planung und Leitung (NÖS) werd bepaald dat bedrijfsresultaten voortaan getoetst zouden worden aan nieuwe maatstaven. Hiertoe behoorden ook marktgerelateerde criteria als winst (!), prijs, productiekosten en salarissen en premies. Ideologie werd in het nieuwe systeem minder belangrijk. Eigen initiatief, winstgevendheid en flexibiliteit zouden worden beloond.
Dit waren voor een Oost-Europese economie ongehoorde stappen. Geen enkel socialistisch land had ooit zulke grootschalige en ingrijpende hervormingen ingevoerd. En het systeem leek te werken: niet alleen de groei, maar ook de arbeidsproductiviteit namen spectaculair toe.
Toch was het NÖS geen lang leven beschoren. Het systeem tastte de macht van de partij over de economie aan. Vooral de middenkaders voelden zich bedreigd. Zij saboteerde het NÖS van binnenuit.
De komst van de conservatieve Breznjev, en de gebeurtenissen in Tsjechoslowakije in 1968, deden de Oost-Duitse flirt met de markteconomie definitief de das om. Want in Praag bleek dat duidelijk dat élke verregaande economische hervorming uiteindelijk het machtsmonopolie van de partij aantastte. Dat was zeker Ulbrichts bedoeling niet. Het NÖS stierf een langzame dood en werd in 1970 officieel beëindigd. De centrale planning keerde terug.