'Ostpolitik' nekt Ulbricht
DDR onder Honecker: 1971-1989
Halsstarrig weigerde Walter Ulbricht in te gaan op de toenaderingspogingen van de West-Duitsers. De Sovjets moesten er aan te pas komen om hem tot onderhandelingen te dwingen. Het zou zijn val betekenen: voormalige vertrouweling Erich Honecker stond al klaar om de leiding van de partij over te nemen.
Minister-president Stoph (DDR) neemt na een bezoek afscheid van kanselier Brandt (BRD), mei 1970.
In 1966 begon Willy Brandt met zijn nieuwe Ostpolitik. De SPD-politicus streefde naar betere betrekkingen tussen de beide Duitslanden. Ulbricht wilde hieraan niet meewerken. Duits-Duitse onderhandelingen zag hij als een bedreiging voor de socialistische identiteit van de DDR.
Vanuit Moskou werd druk uitgeoefend op de DDR om wel op de West-Duitse avances in te gaan. Een détente tussen de beide Duitslanden zou goed zijn voor het contact tussen de Sovjet-Unie en de VS. Ook wilden de Sovjets hun eigen contacten met West-Duitsland verbeteren. Ulbricht manoeuvreerde in dit conflict onhandig en onvoorspelbaar. De Sovjets hadden genoeg van hem. Hij slaagde er ook al niet in de economie tot bloei te brengen.
In 1971 moest Ulbricht daarom wijken voor Erich Honecker die in 1972 het Grundlagenvertrag met West-Duitsland sloot. Volgens dat verdrag erkenden de beide Duitslanden elkaars bestaan maar dan niet in volkenrechtelijke zin. Dit hield in dat de Bondsrepubliek de Oost-Duitse staat erkende als zijnde een ander land, maar niet als buitenland. In de praktijk betekende dit dat er geen ambassades waren, maar permanente vertegenwoordigingen.
Door de ondertekening van het verdrag erkenden ook veel andere landen de DDR. Zo leidde de toenadering tussen DDR en Bondsrepubliek tot internationale acceptatie van Oost-Duitsland. Op 18 september 1973 traden de beide Duitslanden gezamenlijk toe tot de VN.
Verder waren er voor de DDR economische voordelen aan het Grundlagenvertrag verbonden en kreeg de bevolking iets ruimere vrijheden. De Bondsrepubliek gaf de DDR economische steun in harde westerse valuta. En omdat de DDR niet als buitenland werd beschouwd, konden producten uit de DDR zonder invoerrechten worden toegelaten op de EG-markt.