Duitsland en Europa:

Gemeenschappelijk veiligheidsbeleid
Toenemend zelfbewustzijn onder Schröder: 1998-2005

Duitsland had door de jaren heen Europese initiatieven voor een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid altijd gesteund. Ook kanselier Schröder maakte dit thema tot één van de zwaartepunten van zijn Europapolitiek. Onder zijn leiding namen Duitse F-16 vliegtuigen in 1999 in Kosovo voor het eerst sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog deel aan een militaire missie buiten de landsgrenzen, een grote koerswijziging van de Duitse buitenlandse politiek.

Gemeenschappelijk veiligheidsbeleid
© European Union 2011
Schröder en de Franse president Chirac tijdens een eurotop over Irak.

Sinds de inzet in Kosovo was het Duitse beleid niet meer gericht op het vermijden van militair geweld maar op de verantwoordelijkheid om volkeren te beschermen tegen wandaden. Tijdens een roerig congres van zijn partij verdedigde Joschka Fischer het nieuwe beleid met de beroemde woorden: “Ich habe nicht nur gelernt: Nie wieder Krieg. Ich habe auch gelernt: Nie wieder Auschwitz.” Het nieuwe beleid bood ook nieuwe kansen voor vooruitgang op het gebied van een Europees veiligheidsbeleid. Een zelfstandig optreden van Europa op het gebied van defensie en internationale veiligheid werd echter bemoeilijkt door Groot-Brittannië, dat bang was dat de samenwerking in de NAVO daardoor werd geschaad. In 1998 veranderden de kansen voor Europese samenwerking toen ook de Britse premier Tony Blair toegaf dat de EU een sterkere rol op het internationale toneel moest spelen.

Onder Duits voorzitterschap zette de EU de eerste stappen op weg naar een gemeenschappelijk defensiebeleid. Volgens kanselier Schröder zorgde vooral de achtergrond van de Kosovo-crisis er voor dat de regeringsleiders er van overtuigd raakten dat Europa meer eigen middelen voor crisismanagement moest hebben. In december 1999 besloot de Europese Raad om een ‘rapid reaction force’ van 60.000 man sterk op te richten. De verschillende lidstaten leverden de manschappen. Duitsland leverde 18.000 soldaten maar drong er op aan ook niet-militaire middelen te gebruiken. Voor de rood-groene coalitie was het belangrijk dat het Europese defensiebeleid geen militair interventiemiddel werd. Fischer beschreef het nieuwe defensiebeleid als een vredesmacht, niet als een militarisering van de EU.

Na de aanslagen van 11 september 2001 kwam het Europese buitenlandse beleid onder druk te staan. Waar Schröder eerst nog instemde met deelname aan de operatie Enduring Freedom in Afghanistan, bleek deelname aan de inval in Irak in 2003 een brug te ver. Beroemd zijn Fischers woorden tegen de Amerikaanse minister van defensie Donald Rumsfeld: “I am not convinced”. Voor het eerst in de naoorlogse geschiedenis verschilde Duitsland openlijk van mening met de Verenigde Staten. Kanselier Schröder en de Franse president Chirac keerden zich gezamenlijk tegen de Amerikaanse plannen. Hun overeenstemming op dit gebied had een katalyserende uitwerking op het Europese defensiebeleid. Duitsland, Frankrijk en Rusland stonden lijnrecht tegenover de ‘coalition of the willing’, waarvan landen als Groot-Brittannië, Spanje, Italië, Nederland, Denemarken en een groot aantal Oost-Europese landen deel uitmaakten. Schröder buitte zijn anti-Amerikaanse houding uit tijdens de verkiezingscampagne van 2005, die hij nipt verloor.


top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger