De strijd aan het oostfront
Eerste Wereldoorlog: 1914-1918
Aan het oostfront waren de Duitsers succesvoller dan aan het westfront. De Russische Revolutie van 1917 en de daaropvolgende staatsgreep van de bolsjewieken leidden ertoe dat Rusland zijn krijgsinspanningen staakte. In 1918 werd met de Russen een afzonderlijke vrede gesloten: de Vrede van Brest-Litovsk.
Verkenningsvlucht in luchtballon aan het Oostfront. Daar waren de Duitsers succesvoller dan in het westen.
Aan het oostfront behaalde het Duitse leger wel successen. Na een kortstondige Russische opmars, wisten de Duitsers hun tegenstanders bij de slag bij Tannenberg (augustus 1914) in het defensief te dringen. De strijd verliep hier anders: vanuit tijdelijke loopgraven werden de slecht gecoördineerde Russische troepen steeds verder teruggedrongen.
In 1917 was Rusland oorlogsmoe: de februarirevolutie brak uit. Tsaar Nicolaas II werd gedwongen af te treden. Anticiperend op nog meer maatschappelijke onrust hielp de Duitse regering de bolsjewiek Vladimir Iljitsj Oeljanov (Lenin), die als balling in Zürich leefde, naar Rusland terug te keren. Het was hen bekend dat de bolsjewieken tegen de oorlog waren.
De Duitsers werden niet teleurgesteld in hun hoop dat door Lenins terugkeer de Russische oorlogsinspanningen zouden afnemen. Lenin en zijn communisten grepen in november 1917 de macht. Dit wordt de Oktoberrevolutie van 1917 genoemd, omdat Rusland toen nog de juliaanse kalender gebruikte en het in Rusland dus nog in oktober was dat de bolsjewieken de macht overnamen.
Vrijwel onmiddellijk na de machtsovername haalden ze Rusland uit de impopulaire oorlog en begonnen, tot grote woede van de Britten en de Fransen, eenzijdige onderhandelingen met de Duitsers. Deze leidden tot de voor de Sovjet-Unie zeer onvoordelige Vrede van Brest-Litovsk, die op 3 maart 1918 ondertekend werd. De communisten kwamen met de Duitsers overeen dat Finland onafhankelijk zou worden en dat het Russische Polen, Litouwen, Estland en Letland door de Duitsers bezet bleven. Verder spraken ze af dat Georgië en Oekraïne onafhankelijk zouden worden en dat Rusland zes miljard mark aan Duitsland moest betalen. Toen Duitsland in november 1918 de oorlog verloor, werden deze twee laatstgenoemde afspraken echter niet nagekomen.
Het verdrag van maart 1918 betekende ook niet dat de Duitsers zich nu volledig op het westfront konden richten. De situatie in Oost-Europa was daarvoor te onrustig.