De Vrede van Versailles
Eerste Wereldoorlog: 1914-1918
Het verlies van de oorlog kwam Duitsland duur te staan. Duitsland had volgens de overwinnaars de Alleinschuld aan de oorlog. Het werd veroordeeld tot het betalen van torenhoge herstelbetalingen en raakte een zevende deel van het Duitse grondgebied kwijt. Het vredesverdrag van Versailles van 1919 werd in Duitsland als zeer onrechtvaardig ervaren.
Pamflet uit mei 1919 over wat Duitsland verliest door het Verdrag van Versailles. Het verdrag zag men als vernedering.
Vooral Frankrijk hamerde tijdens de vredesonderhandelingen op een harde aanpak van Duitsland. De Amerikaanse president Wilson was met heel andere ideeën naar de onderhandelingstafel gekomen. Hij wilde de wereld verbeteren: “to make the world safe for democracy”, zoals hij het zelf verwoordde. Hij streefde naar de oprichting van een internationale organisatie die tussenbeide kon komen bij conflicten tussen staten. Wilson slaagde allerminst in zijn opzet. De Volkenbond werd een slap aftreksel van zijn idealistische plannen en de Engelsen ondersteunden het Franse revanchisme. Niet de droom van vrede maar de roep om wraak kreeg de overhand aan de onderhandelingstafel.
Het beruchte artikel 231 van het verdrag stelde Duitsland en zijn bondgenoten aansprakelijk voor de oorlog. Ze kregen de Alleinschuld voor alle schade en verliezen die zij hadden veroorzaakt. Ook raakte Duitsland een zevende deel van zijn grondgebied kwijt en een tiende van zijn bevolking. Frankrijk hernam het in 1871 verloren Elzas-Lotharingen, grote delen van Pruisen gingen naar Polen. Dit land werd opgericht als een bufferstaat tussen Duitsland en de Sovjet-Unie. Doordat Polen een corridor naar de zee kreeg kwam Oost-Pruisen los te staan van de rest van Duitsland, De vrije stad Danzig (Gdańsk) en het Saarland werden onder toezicht van de Volkenbond geplaatst, net als alle Duitse koloniën. Naast een verlies aan grondgebied en mensen betekende deze bepalingen ook een zware aderlating voor de Duitse industrie: een flink deel van de steenkolen- en staalproductie ging verloren. Verder werd het Duitse leger beperkt tot honderdduizend man.
De Duitsers hadden gehoopt dat de geallieerden vergevingsgezinder zouden zijn nu Duitsland een democratie was. Ook was men van een matigende invloed van de Verenigde Staten uitgegaan. Het verdrag bracht daarom een tweede grote schok teweeg onder de Duitse bevolking. Door de dreiging van een geallieerde bezetting kon de Rijksdag echter niets anders doen dan het verdrag ratificeren.