Kwetsbare democratie
Samenvatting, 1919-1933
De Republiek van Weimar werd onder een ongelukkig gesternte geboren en had tijdens haar 14-jarig bestaan veel vijanden en weinig echte vrienden. Na 1925 leek het er even op dat Duitsland zich toch zou kunnen ontwikkelen tot een stabiele democratie. Maar de republiek bleek niet opgewassen tegen de economische crisis van 1929, die uiteindelijk leidde tot de machtsovername van Hitler in 1933.
In november 1918 was Duitsland het toneel van grote sociale onrust. De legerleiding, die de verantwoordelijkheid voor de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog afwees, liet de vredesonderhandelingen over aan een burgerregering, waarin de sociaal-democraten de leiding kregen. De keizer trad af en vroeg in Nederland asiel aan.
Duitsland dreigde verstrikt te raken in een burgeroorlog. De nieuwe regering zag zich gedwongen om met behulp van het leger communistische opstanden neer te slaan. Hier werd de kiem gelegd voor een diep wantrouwen tussen sociaal-democraten en communisten. Net als de communisten weigerden ook de conservatieven de Republiek te steunen.
De sociale onrust van 1919-1920 werd drie jaar later gevolgd door de Ruhrbezetting en de hyperinflatie van 1923. Verbazend genoeg volgde daarna een periode van relatieve rust: de economie werd gesaneerd en politici als Gustav Stresemann leidden Duitsland met een verstandige buitenlandse politiek in rustiger vaarwater.
De economische crisis van 1929 bracht echter alles weer aan het wankelen en wakkerde het verlangen aan bij rechts op herstel van de autoritaire staat. Zij dachten Adolf Hitler, leider van de NSDAP, voor hun karretje te kunnen spannen. Het zou anders uitpakken.