Republiek zonder republikeinen
Weimar Republiek: 1919-1933
Veel vrienden heeft de Republiek van Weimar in haar veertienjarig bestaan niet gehad. Vijanden daarentegen waren er te over. Zowel extreem-links als extreem-rechts onthielden de republiek hun steun. En ook de meer gematigde machten keerden zich meer dan eens van de jonge democratie af.
Door een proteststaking duurde de Kapp-putsch slechts een week maar de Republiek van Weimar bleef instabiel.
De Republiek van Weimar kampte vanaf haar ontstaan met een aantal fundamentele problemen. De grootste last voor de nieuwe republiek was het Verdrag van Versailles van 1919. Dit verafschuwde geallieerde ‘dictaat’, zoals het verdrag in Duitsland bekend stond, werd de republiek zwaar aangerekend. Veel Duitsers identificeerden de Republiek van Weimar voornamelijk met de vernederende nederlaag en de acceptatie van het Verdrag van Versailles.
Een tweede cruciaal probleem was dat een groot deel van de bureaucratie en het leger de Republiek van Weimar geen warm hart toedroegen. Veel conservatieven zagen het ontstaan van de republiek als een direct gevolg van verraad van de arbeiders en met name van de sociaal-democratische regering. De over het algemeen conservatieve ambtenaren en diplomaten uit de Keizertijd raakten na het ontstaan van de Republiek van Weimar niet geïntegreerd in het nieuwe politieke systeem. Ook binnen het leger bleven veel hoge posities bezet door tegenstanders van de republiek. Door deze twee problemen kreeg de Republiek van Weimar nooit een breed draagvlak onder de bevolking: het was als het ware een republiek zonder republikeinen.
Naast de frustratie over het Verdrag van Versailles veroorzaakte de aanhoudende economische problemen een explosieve stemming in Duitsland. Vooral onder rechts-nationalistische groeperingen was de woede hierover groot. In maart 1920 bezetten leden van extreem-rechtse vrijkorpsen grote delen van Berlijn. De regering, die al eerder vanuit Weimar naar de Duitse hoofdstad was teruggekeerd, vluchtte opnieuw, ditmaal naar Stuttgart. De Putschisten, opstandelingen, kregen echter geen steun van de Berlijnse bureaucratie en legerleiding. Ook brak er een algemene proteststaking tegen de staatsgreep uit. De Kapp-putsch, genoemd naar een van de leiders achter de opstand, de Oost-Pruissische hoge ambtenaar Wolfgang Kapp, duurde daarom slechts een week.