'Alltagslyrik'
De terugkeer naar het persoonlijke in de literatuur, BRD 1969-1977
Individuele gedachten en belevenissen voerden de boventoon in de poëzie van de jaren zeventig. Het verzanden van de studentenbeweging en het uit elkaar spatten van de linkse utopieën klonken door in de pessimistische toon van de poëzie.
Deze cover is een voorbeeld van de brokstukkentechniek van dichter Rolf Dieter Brinkmann.
Had protestschrijver Peter Schneider de traditionele poezië in de jaren zestig nog doodverklaard; begin jaren zeventig herwon ze haar bestaansrecht. In 1977 stelde de dichter Jürgen Theobaldy een bloemlezing samen waarin hij gedichten opnam die maatschappelijke thema’s vanuit individueel oogpunt belichtten, zogenoemde Alltagsgedichte (Alltag = het dagelijks leven). Deze Alltagslyrik was, net als de jeugd-, film- en rockcultuur uit de jaren zeventig, toegankelijke kunst. De gedichten waren uit het leven gegrepen. Iedereen kon zich ermee identificeren.
Met haar eenvoudige taalgebruik en thematiek kreeg de Alltagslyrik ook kritiek te verduren. De gedichten waren cliché, sentimenteel en voegden weinig toe aan de alledaagsheid van de eigen belevenissen. Sommige schrijvers, zoals Karin Kiwus en Jürgen Theobaldy, lukte het wel om meerwaarde aan deAlltagslyrik te geven.
De poëzie van Rolf Dieter Brinkmann was bepalend in de jaren zeventig. Hij voegde momentopnames als een fotocollage samen tot gedichten. Deze brokstukkentechniek creërde een afstand tussen de lezer en de beschreven werkelijkheid. Stijltrucs als zinonderbrekingen droegen bij aan deze afstand. Het verval van de Westerse beschaving en de verbittering over het falen van de studentenbeweging waren belangrijke thema’s in zijn dichtbundel ‘Westwärts 1&2 - Gedichte’ (1975).
De ontnuchtering en desillusie na 1968 zorgde bij meerdere dichters voor een pessimistische toon. Zelfs het werk van de optimistische dichter en voormalige activist Erich Fried toonde sporen van ironie en zelfs twijfel en angst.
Een ander sprekend voorbeeld van de nieuwe somberheid was Hans Magnus Enzensberger. Uitgerekend deze wereldverbeteraar en revolutionair van het eerste uur schreef een grootse spotzang op het vooruitgangsdenken. Hij gaf zijn gedicht de ironische titel ‘Der Untergang der Titanic’ mee. Zijn voorbeeld laat zien hoe ingrijpend de denkomslag was bij de Duitse dichters.