Duitsland na 1990:

Omgang met het verleden
Schröder en het rood-groene experiment 1998-2005

Schröder stelde zich onbevangener op dan Kohl als het om de last van het Duitse verleden ging. Hij benadrukte de succesvolle geschiedenis van de bondsrepubliek en was een voorstander van Europa. Niet omdat de geschiedenis daartoe verplichtte, zoals Kohl had benadrukt, maar omdat het in lijn was met de Duitse belangen.

Omgang met het verleden
© Flickr.com/Jonolav/cc
Holocaustmahnmal in Berlijn

Ook de manier waarop voormalige vijanden naar Duitsland keken veranderde. Anders dan Kohl werd Schröder in 2004 wel door de Franse president Chirac uitgenodigd voor de herdenking van de geallieerde invasie in Normandië van 1944. In mei 2005 was Schröder in Moskou te gast bij de feestelijkheden die zestig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog plaatsvonden.

Met Berlijn als nieuwe hoofdstad werd ook de discussie over de vraag hoe de bondsrepubliek het verleden moest herdenken opnieuw gevoerd. In mei 2005 werd in het centrum van Berlijn het Holocaustmahnmal, een groot monument voor de vermoorde Joden van Europa, voltooid. Aan de bouw waren jarenlange discussies vooraf gegaan. Moest er wel een monument komen voor alleen de Joodse slachtoffers? Hoe moest dat er dan uitzien? En moest Duitsland niet juist ook aan de daders herinneren? Volgens toenmalig Bondsdagvoorzitter Thierse (SPD) was het Holocaustmahnmal niet alleen een monument voor de Joden, maar ook voor de Duitsers zelf als confrontatie met de eigen geschiedenis.

Met een genuanceerdere blik op het verleden kwam er ook meer aandacht voor Duitsers als slachtoffers, bijvoorbeeld van de geallieerde bombardementen op Duitse steden tijdens de Tweede Wereldoorlog en de verwoestingen die daardoor werden aangericht. De herbouwde Frauenkirche in Dresden, die in 2005 werd ingewijd, werd daar het symbool van. In Dresden waren bij bombardementen op 13 februari 1945 en de enorme brand die erop volgde ruim 25.000 mensen om het leven gekomen.

Daarnaast klonk de roep om een museum voor de Heimatvertriebene steeds luider, de rond de 12 tot 14 miljoen Duitsers die na de Tweede Wereldoorlog uit voormalig Duitse gebieden in het huidige Tsjechië, Roemenië en Polen werden verdreven. In 2008 nam de bondsregering de beslissing om daar een speciale stichting voor op te richten, de Stiftung Flucht, Vertreibung, Versöhnung (SFVV). Een omstreden beslissing, omdat de verdrevenen-kwestie bij de Oost-Europese buurlanden nog altijd gevoelig lag en een rol speelde in bijvoorbeeld de Duits-Poolse relatie. Ook botste de aandacht voor Duitsers als slachtoffers met het beeld van Duitsland als verantwoordelijke voor de Tweede Wereldoorlog.


top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger