Günter de Zwijger
Opinie
Achtergrond - 15 augustus 2006
(15 augustus 2006) Eigenlijk is er aan Günter Grass’ bekentenis zelf weinig bijzonders. Van wel meer linkse intellectuelen werd de laatste jaren bekend dat ze in hun jeugd lid van de NSDAP of de Waffen-SS waren geweest. Maar uitgerekend Grass! Dé morele instantie van de Bondsrepubliek, de Vergangenheitsbewältigung zelve. In Duitsland overheerst cynisme en dat is begrijpelijk.
Want het is niet zo dat er eerder nooit een passende gelegenheid was geweest voor deze coming out. (Boze tongen beweren overigens dat dit wel voor Grass het beste moment is om zelfs uit deze bekentenis nog kapitaal te slaan, als reclame voor zijn autobiografie, die in september verschijnt.) Velen denken terug aan de Bitburg-affaire in mei 1985. Toen stond de Waffen-SS centraal in een grote historische controverse, die wat in vergetelheid is geraakt omdat een jaar later de Historikerstreit begon.
Kohl wilde samen met Ronald Reagan kransen leggen bij graven van gesneuvelde Wehrmacht-soldaten in het plaatsje Bitburg. Ook zij waren volgens Reagan en Kohl ‘slachtoffers’ van de barbaarse oorlog en dienden herdacht te worden. Toen bleek dat in Bitburg ook Waffen-SS’ers begraven waren, brak een storm van protest los tegen het nivelleren van daders en slachtoffers. Kohls argumenten dat de gevallen Waffen-SS’ers veelal onschuldige jonge dienstplichtigen geweest waren, werden weggehoond door zijn critici. Tot deze critici behoorde destijds ook Günter Grass. Waarom heeft hij de verharde morele fronten van destijds niet losgeweekt met een bekentenis dat ook hij in Bitburg had kunnen liggen? Het is deze tegenstelling tussen Grass’ absolute moralisme in eerdere jaren en nu het bericht van zijn eigen zwijgen die velen in het verkeerde keelgat schiet. Vanuit zijn eigen biografie had Grass meer begrip voor de ambivalenties van de geschiedenis moeten opbrengen.
Taboe
Maar het opvallende is dat Grass daar de laatste jaren juist wel mee begonnen was. De bekentenis over de Waffen-SS werpt misschien wel nieuw licht op bijvoorbeeld de beweegredenen van Grass’ veelbesproken roman Im Krebsgang (2002), waarin Duitse lijdenservaringen na de oorlog centraal staan en zwart-wit-categorieën van schuld worden afgebroken. Iedereen was verbaasd over Grass ommezwaai – hij veranderde er zo’n beetje im Alleingang de Duitse herinneringscultuur mee, want het boek wordt alom gezien als een doorbraak in de publieke discussies over Duits slachtofferschap. Dacht hij toen al aan het latere prijsgeven van zijn geheim? Of wil hij na de Flucht und Vertreibung nu ook een ander taboethema, namelijk de onschuld zelf van veel jonge SS-ers, op de kaart zetten?
Het lijkt onwaarschijnlijk dat Grass hiermee nog een keer zijn stempel op de huidige herinneringscultuur kan drukken. Niet zo zeer zijn lidmaatschap van de Waffen-SS, maar vooral zijn lange zwijgen heeft hem van zijn geloofwaardigheid beroofd. Grass kan voortaan niet meer als morele autoriteit over (de omgang met) het nationaalsocialisme oordelen.
Reacties
Geen reacties aanwezig