De etende Duitser als summum van ongemak
Een smaakvolle schets van de Berlinale 2008
Achtergrond - 13 februari 2008
(13 februari 2008) Wie de Duitser wil leren kennen, moet hem zien eten. De keukentafelscènes uit de Duitse films op de Berlinale bieden reden tot zorg. Dineren is in de Bondsrepubliek een verkrampt samenzijn. Pas in exotisch Azië komt de Duitser tot zichzelf.
Het Internationale Filmfestival is nog volop aan de gang. Naast de competitie om de Gouden Beren zijn er talloze programma's en party's voor sterren en fans, professionals en liefhebbers, alsook de gebruikelijke festivalsnobs.
Vooral de laatsten krijgen een aardige spiegel voorgehouden in de Gropius Mirror, een houten tent die pal aan de voormalige Muur is opgetrokken. Daar vindt het Kulinarische Kino plaats, de Culinaire Cinema: 'Eat, Drink, See Movies'. Een vijftal topkoks mocht zich laten inspireren door een internationale filmklassieker en het resultaat in de tent opdienen.
Zes Parijse topsnobs
De paar honderd gasten op de eerste ciné-diner-avond, afgelopen maandag, kregen Le charme discret de la bourgeoisie te zien en te eten. Luis Buñuels meesterwerk uit 1972 bleek verrassend bijdetijds. De zes Parijse topsnobs uit Le charme organiseren hun etentjes volgens strakke conventies. Maar elke keer wanneer ze aan tafel willen gaan, strooien hun angstdromen en lustwensen roet in het eten. Van gezellig dineren komt niets terecht.
Precies zo gedroeg het eetgezelschap in de Gropius Mirror-tent zich. De veelal bemiddelde, Duitse eetgasten wilden wel chic en communicatief tafelen, maar hun wellevendheid legde het af tegen voordringen, aanvallen op het voedsel voordat iedereen zelfs maar zat en ander bot tafelgedrag. Misschien was men bang dat de Berlijnse Michelin-sterkok Bobby Bräuer Buñnuel letterlijk had gevolgd en men dus uitgehongerd naar huis moest?
Duitser heeft een digestief-communicatief probleem
De kok had uit de film alleen de dry martini overgenomen. Hij had de stoelen in de tent ook niet, op zijn Buñnuels, door wc-potten vervangen. Jammer, dat had zijn publiek vast bewuster gemaakt van zijn situatie. De Duitser heeft namelijk een digestief-communicatief probleem.
Dat is ook de boodschap die de Duitse films op deze Berlinale de kijker voorhouden. De meeste personages in de nieuwste Duitse films eten zelfs niet wanneer de maaltijd voor hun neus of de taarten op tafel staan. Want dan moet je praten, of desnoods ruziemaken.
Dat doen Duitsers niet. Ze lopen weg om 's nachts in hun eentje een pot jam leeg te lepelen.
Een van de vele potten jam die dit jaar eenzaam worden genoten, komt voor in Die Besucherin, het prachtige debuut van de Keulse Lola Randl. De nachtelijke eetster is een neurowetenschapster met een huisman en een puberdochter. Het samen eten leidt slechts tot opgekropte stilte en het samen paddenstoelenzoeken tot haar vlucht.
Op een dag krijgt ze van haar zus de sleutel van een haar onbekend appartement met het verzoek daar de kanariepiet te voeden. De vogel blijkt al verhongerd, maar zij keert telkens in de vreemde woning terug. Wanneer ze op de teruggekeerde bewoner stuit, nodigt deze haar prompt te eten uit. Het komt er niet van, maar een geraffineerd relatiespel begint.
Lievelingsfragmenten
Waarom blijft men niet thuis in de Bondsrepubliek, althans in de films? Volker Schlöndorff slaat in zijn Berlinale-bijdrage Ulzhan aan het mediteren bij een puur nomadenmeisje in Kazachstan. De titel van de documentaire over Simon Rattle en zijn Berliner Philharmoniker is niet ironisch bedoeld: Reis naar Azië – De zoektocht naar harmonie. Andere Duitse regisseurs zoeken naar zin in donker Afrika of het Midden-Oosten.
Tegelijkertijd vertoont de Berlinale een reeks Duitse klassiekers, in het programma dat 'veertig jaar 1968' memoreert. Fassbinder, Kluge en de vroege Wenders sloegen in die films niet aan het navelstaren, maar gaven hun visies op hun eigen land vorm.
Ook vond de festivalpremière plaats van een prachtige, onconventionele documentaire over de Duitse filmgeschiedenis, Auge in Auge van Michael Althen en Hans Helmut Prinzler. Regisseurs van nu lichten er hun lievelingsfragmenten toe en wel 250 Duitse films passeren er associatief de revue.
Sterregisseur Tom Tykwer heeft Nosferatu uitgekozen, Murnau's expressionistische horrorfilm uit 1922. De kracht van die film ligt in zijn beklemmende sfeer, in de vertwijfeling, en wellicht is dat typisch Duits is, aldus Tykwer.
Die beklemmende sfeer was de afgelopen jaren op de Berlinale gelukkig volop aanwezig in Duitse speelfilms. Maar in 2008 vlucht men ervoor weg, naar exotisch Verweggistan. De films waarvan de hoofdpersonen wel in Duitsland blijven hangen, zijn braaf, schetsmatig, gezocht – op Die Besucherin na.
Schijnvergaderspel genadeloos in beeld
De redding van het Duitse filmimago op de Berlinale komt dit jaar uit de documentairehoek – en uit Oost-Duitsland.
Afgelopen zondag ging het vijf uur durende slot in première van een uniek documentair project dat in 1961 van start was gegaan. De Muur was net opgetrokken toen bij de DEFA, het staatsfilmbedrijf van de DDR, het idee werd geboren de eerste generatie echte socialisten die nu zou opgroeien vanaf hun eerste schooldag te volgen. Men koos een klasje in Golzow, een dorp in de Oder-polder bij de Poolse grens.
Aan het filmteam, Wilfried en Barbara Junge, is het te danken dat Die Kinder von Golzow in twintig schitterende films, bijna vijftig uur in totaal, worden gevolgd. De Junges besloten namelijk, tegen de partijlijn in, niet alleen de ideale DDR-burgers in wording onder 'hun' kinderen te volgen, maar ook de afzijdige, de lastige, de Aussteiger.
Er zijn binnenkijkjes aan de keukentafel, op het werk, en ook het politieke schijnvergaderspel komt genadeloos in beeld. Aan de Wende is het te danken, dat de Junges de klasgenoten in hun levens als Bundesbürger verder konden volgen en ze konden laten terugblikken op hun DDR-jaren.
De val van de Muur kwam voor de meeste Golzowers als een sluipmoordenaar. Tot dan werkten bijna allen veilig in 'de groentetuin van de DDR', een gigantisch staatsbedrijf. De actieve socialiste Gudrun, dochter van de baas van deze Genossenschaft en later dorpsburgemeester, kropt al haar woede en frustratie over de Wende zichtbaar op.
Het is prachtige, soms poëtische cinema, zonder te veel gemoraliseer. De eenvoudige Bernard, die nooit enig initiatief ontplooide, vindt zichzelf in 1995 opeens terug in Oekraïne. Daar produceert hij de kool die volgens de normen van de Europese Unie niet meer in zulke hoeveelheden in Golzow mag worden aangebouwd.
Bloembollen
In de Gropius Mirror-tent aan de voormalige Muur vertelt de Italiaanse sterkok Carlo Petrini ondertussen hoe hij tien jaar geleden het revolutionaire concept van Slow Food ontdekte. Bij een bezoek aan zijn geboortedorp smaakten de paprika's opeens naar niets. Die bleken uit Holland te komen, waar ze goedkoper werden geproduceerd. In ruil kweekte zijn dorp nu bloembollen. Toen besloot hij de voedselketen van de kortste weg tot zijn handelsmerk te maken.
Petrini’s gehoor van gestreste Duitse festivalsnobs is dol op Slow Food en op beelden van Japanse kersenbloesems. Of hun kool uit de Oekraïne en hun vis uit donker Afrika komt, zal ze een zorg zijn. Ze hebben snel en ongezellig gegeten, want er wacht weer een andere party. En wanneer ze thuiskomen trekken ze een pot jam open om die eenzaam leeg te lepelen.
Annemieke Hendriks is freelance journaliste in Berlijn en Amsterdam. Van haar hand verscheen onder meer het boek 'Gespleten land – Omzwervingen langs Oder en Neiße' (Uitgeverij Bas Lubberhuizen, 2005), over de Pools-Duitse verhoudingen.
Op 11 februari is de NDR begonnen met de uitzending van acht films uit de cyclus Die Kinder von Golzow, elke maandagavond, 23.45 uur.
In Golzow is een permanente tentoonstelling over de film en de hoofdpersonen te zien.
Reacties
Geen reacties aanwezig