De lichtheid van de jonge Duitse film
Berlinale 2005
Achtergrond - 10 februari 2005
(10 februari 2005) Vandaag gaat de Berlinale weer van start. De Duitse films in de diverse festivalprogramma’s stemmen vrolijk: ze zijn gemaakt door jonge talenten, zijn relativerend, eigentijds en bevatten intelligente humor.
Wat bezorgt de Duitser zijn grootste zorgen? Natuurlijk zijn auto. Jörn Hintzer en Jakob Hüfner spelen in hun episodenfilm ‘Weltverbesserungs-maßnahmen’ gretig met de clichés over hun landgenoten. De film begint met een rij auto’s die, kop aan kont, op het dak van een hotel rondjes draaien. Waartoe? Een ‘deskundige van de ADAC’ legt uit dat het tijd wordt dat de ‘omgang met de auto’ wordt verbeterd. In een zaaltje leren de cursisten hoe ze zich vallend aan elkaar moeten overgeven, zoals ze zich straks bij het stoplicht moeten durven vertrouwen op hun voorganger.
Jörn Hintzer en Hüfner zetten deskundigen en therapeuten in. Deze vinden hakken uit die iedereen even lang maken. Of adviseren om auto’s op kleur in te parkeren. Met deze ‘wereldverbeteringsmaatregelen’ willen ze de Duitser burger gelukkiger maken. Ook de ‘Sorben-euro’ komt ver. Ten bate van de geldomloop introduceert een slimme Sorb, van de Slavische minderheid die in de treurige Lausitz-regio leeft, een chemisch trucje om bankbiljetten snel te laten vergaan. Wie zijn geld niet uitgeeft, ziet het voor zijn ogen verschrompelen. Even lijken de Sorben-euro’s warempel de gewenste regionale Aufschwung voort te brengen.
‘Weltverbesserungsmaßnahmen’ is grappig. Je zou bijna zeggen: on-Duits grappig. De film is op de komende Berlinale te zien in het frisse programma Perspektive deutsches Kino. Hij kwam tot stand op de Filmhogeschool Konrad Wolf te Babelsberg bij Berlijn, waar ooit de beroemde UFA-filmstudio’s stonden. Een plek met traditie. Konrad Wolf, de relatief liberale leider van de filmhogeschool in DDR-jaren, was de broer van spionnenchef Markus Wolf.
Oudbakken cabaretiers
Humor is niet de eerste associatie die Nederlanders met Duitsland hebben. Zeker niet humor die het niveau van carnavalslol en oudbakken cabaretiers te boven gaat. Ook in film- en televisieland heerst het imago bij de oosterburen als gedegen maar fantasieloze moraalridders die wat meer (zelf)spot kunnen gebruiken. De twee Duitse films die voor een Oscar zijn genomineerd, het Hitler-drama ‘Der Untergang’ en de feelgood-film ‘Die Geschichte vom weinenden Kamel’ – een orginele studentenfilm – lijken dit beeld te bevestigen.
Maar klopt dat beeld wel? De publieke omroep ARD heeft met Harald Schmidt misschien wel West-Europa’s meest gevatte en genadeloze commentator op de Zeitgeist in huis. Twee keer per week zit intelligent Duitsland om 23.00 uur voor de buis om zich met masochistisch genoegen over de domheid, schijnheiligheid en pretenties van hun landgenoten en de rest van de wereld te laten onderrichten. Met regelmaat bespot het fenomeen Schmidt de inderdaad verder dodelijk serieuze toon op de Duitse televisie. Met name de oorlogsdocumentaires van prof. dr. Guido Knopp bij collegazender ZDF zijn onderwerp van zijn satire. Zo speelde hij laatst met zijn publiek, in gebarentaal, een Knoppiaans verdocumenteerde duikbootaanval op een Duits schip na. Een optocht van pinguins op de televisie deed Schmidt denken aan een stoet Duitsers op de vlucht in een film van Knopp over de winter van 1945.
On-Duitse humor
De jonge Duitse film op de Berlinale grossiert al net zo in relativerende, soms zwarte, ‘on-Duitse’ humor. Neem ‘Netto’ – ook al een debuutfilm van de Konrad Wolf-academie. De film had een zware uiteenzetting kunnen worden over de problematische Oost-West-verhoudingen in familieverband. Maar Robert Thalheim maakte er een ontroerend, fris en humoristisch kleinood van over een vader en een zoon. Een Oost-Berlijnse loser is zijn vrouw aan een man met “West-auto en West-kapsel” kwijtgeraakt. Na jaren staat de gezamenlijke zoon opeens voor zijn deur: een ietwat pedante West-Berlijnse puber. Pa scharrelt in afgedankte televisies, maar noemt zich expert in veiligheidsvragen, specialisatie persoonsbewaking.
“Zo gaat dat echt niet papa, je hebt geen profiel.” Dat is de pijnlijke conclusie van zoonlief, die zijn pa helpt bij de sollicitatiebrieven. In Thalheims sterk geacteerde film wordt een vader-zoonliefde met een Muur ertussen met ‘on-Duits’gevoel voor understatement zichtbaar. De film speelt zich af in een nog ongerenoveerd stukje Oost-Berlijns centrum. Dat vormt een mooi contrast met de regeringsgebouwen in het Neue Mitte, waar vader stiekem de bewakingsmannen in hun stoere bewegingen observeert.
Niets lijkt zo saai en politiek correct als het volgen van een clubje jonge moslimboys in een Duitse stad. Maar de documentaire ‘Was lebst du?’ heeft een hoog ‘Shouf shouf habibi!’-gehalte, de Nederlandse filmkomedie die vorig jaar voor de Berlinale was geselecteerd. Alleen was het verhaal voor die film verzonnen, terwijl de Marokkaan, Tunesiër, Turk en Albanees die het Keulse jongerencentrum Klingelpütz frequenteren, volkomen echt zijn.
De vier vrienden, alle rond de twintig, nemen regisseur Bettina Braun op sleeptouw. Twee jaar lang delen ze hun dromen, hobbies en neuroses met haar. En dat gebeurt nu eens niet rond de tafel en niet met het deskundigencommentaar waar Duitsers zo dol op zijn, maar op straat. Wanneer deze jongeren hangen, hangt Braun mee. Omdat de jongens om hun eigen geklooi lachen en treuren, worden ze steeds leuker. Ze willen “iets kunstzinnigs” worden, maar er vinden ook voor henzelf verrassende carrière-wendingen plaats. Hilarisch, zij het een beetje aangestuurd, is het getrut van de jonge moslimheren met de baby van de regisseur. Elk van hen blijkt als jonge oom of als neef al geschoold in het babywezen, tot en met de luier.
Männerhelden
Dat betekent overigens niet dat alle Duitse films op het festival de clichés, die aan films uit Duitsland hangen, weten te ontwijken. Waar blijven bijvoorbeeld humor en relativeringsvermogen van regisseur en gefilmden in de documentaire ‘Dancing with Myself’? Zelfs de titel blijkt bloedserieus bedoeld. De drie ‘alleendansenden’ zijn alleen in de disco happy, daarbuiten zij ze oninteressante, zelfs larmoyante wrakken. Waarom nu juist deze film de opening van de Perspektive deutsches Kino mag zijn, is een raadsel. Verder wordt er een hele rits Duitse documentaires op de Berlinale vertoond die zich in het spectrum porno-nazi’s-homo’s-transen-oorlog-lesbo’s-geweld bewegen. Daar gaat het soms weer zwaar Duits toe. Veteraan Rosa von Praunheim weet in ‘Männerhelden und schwule Nazis’ een ontspannener toon aan te slaan. Pikant is hier de aanwezigheid van Bernd Ewald Althans, bekend als titelpersonage van de film ‘Beruf Neonazi’ en nu homoactivist.
Hoe de drie Duitse competitiefilms op de Berlinale uitpakken, moet tot op het festival geheim blijven. Naast het verzetsstrijdersdrama ‘Sophie Scholl – Die letzten Tage’ en Christiaans Petzolds familiedrama ‘Gespenster’ is er een komedie geselecteerd: Hannes Stöhrs ‘One Day in Europe’, een reis door Europa tegen het decor van een voetbalfinale. Hij is aangekondigd als een “voor Duitse begrippen lichtvoetige film, die toch niet banaal wordt”. Er is hoop.
Annemieke Hendriks is freelance journaliste in Berlijn
Op www.filmportal.de is vanaf 11 februari informatie over dertigduizend Duitse films te vinden.
'Was lebst du?' viel in de Bondsrepubliek al in de prijzen en is op dinsdag 1 maart in het Amsterdamse Goethe-Institut te zien. Regisseur Bettina Braun is van de partij.
'Netto' van Robert Thalheim is eind januari op het Max Ophüls Filmfestival in Saarbrücken beloond met de Förderpreis Langfilm.
Reacties
Geen reacties aanwezig