Max en Moritz: Duitse humor die choqueert
Nieuws

Achtergrond - 9 januari 2008

d

Max en Moritz zagen een bruggetje door om de kleermaker een poets te bakken. Bron: www.gutenberg.org“Ja, zur Übeltätigkeit, Ja, dazu ist man bereit! / Menschen necken, Tiere quälen, Äpfel, Birnen, Zwetschgen stehlen / Das ist freilich angenehmer, Und dazu auch viel bequemer, / Als in Kirche oder Schule, Festzusitzen auf dem Stuhle.”

Als er destijds heropvoedingskampen hadden bestaan, waren Max en Moritz er zeker in beland. Dat is de strekking in verreweg de meeste krantenartikelen over Wilhelm Busch, de geestelijke vader van de twee kwajongens.

Max en Moritz gemeen en lastig

De dichter en tekenaar Wilhelm Busch is vandaag precies honderd jaar geleden gestorven, zodat zijn werk weer even in de belangstelling staat. En daarbij valt veel beschouwers met name op dat zijn bekendste creaties Max en Moritz echt gemene belhamels waren.

Zoals Busch al in de introductie van zijn vers aankondigt, vallen ze mensen lastig, mishandelen ze dieren, stelen ze voedsel en maken ze vooral veel kapot. Nu de landelijke politiek in Duitsland met het oog op de naderende deelstaatverkiezingen harde discussies voert over de jeugdcriminaliteit, is de link dan ook al snel gelegd met de ophefmakende geweldsdelicten van de laatste weken in München en Berlijn.

Grondlegger van het stripverhaal

Busch (1832-1908) is daarentegen juist de geschiedenis ingegaan als een van Duitslands grootste humoristen en satirici. En als tekenaar. Hij voorzag zijn spitsvondige versen – zoals ook ‘Fipps der Affe’ en ‘Die fromme Helene’ – namelijk van tekeningen van zijn eigen hand. Daarmee wordt hij ook gevierd als een van de grondleggers van het moderne stripverhaal.

Wilhelm Busch’ werken behoren in Duitsland tegenwoordig tot de klassieke jeugdliteratuur. Veel kinderen groeien nog altijd op met zijn fantasievolle beeldgedichten. Dit, ondanks zijn vrij misantropische wereldbeeld, want Busch had echt geen heropvoedingskamp nodig om Max en Moritz een lesje te leren.

Zonder pardon fijngemalen

In de laatste strofe van het gedicht worden zij namelijk gegrepen door een boer, wiens graanzakken ze hadden opengesneden. Hij levert hen af bij de molenaar, die hen zonder pardon in zijn molen vermaalt. Hun resten, “fijngemalen en in stukken”, worden ten slotte als voer uitgestrooid voor het pluimvee.

"God zij dank", zo spraken de mensen in het dorp opgelucht, "nu is het voorbij met al die boosdoenerij!"

Welt Online
Gehören Max und Moritz ins Erziehungscamp?

FAZ.NET
Bosheit ist kein Lebenszweck

Lees 'Max und Moritz' op Project Gutenberg

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger