De Lezing: Solidarność bracht links in verwarring
Christie Miedema over Poolse oppositie en sociaaldemocratie
Achtergrond - 24 mei 2012
De opkomst van de Poolse oppositie begin jaren tachtig confronteerde de sociaaldemocraten in Nederland en Duitsland met een dilemma. Moesten zij toenadering blijven zoeken tot de communistische machthebbers, of de oppositie openlijk steunen? Historica Christie Miedema spreekt vrijdag over dit dilemma tijdens de bijeenkomst ‘Voor de ontspanning en/of de oppositie?’ van de Wiardi Beckman Stichting.
Hoe ben je bij het onderwerp voor je onderzoek gekomen?
“Ik heb eigenlijk altijd interesse gehad in de confrontatie tussen mensen en een repressieve staatsvorm. Dan kom je al snel bij Oost-Europa uit. Ik heb twee masterscripties geschreven: één over de oppositie in Polen en Tsjechoslowakije en één over hoe de Poolse en Tsjechoslowaakse oppositie de oppositie in de DDR beïnvloedde.
Naarmate ik mij meer in Oost-Europa ging verdiepen, wilde ik ook een Oost-Europese taal leren. Het werd Pools. Ik ben vier maanden in Gdańsk geweest. Door het leren van de taal heb ik het land ook beter leren kennen.”
Waarom en hoe kwam de Poolse oppositie begin jaren tachtig op?
“Een reeks opstanden, in 1956, 1968, 1970 en 1976, vormde de voorbode voor de opkomst van de oppositie in Polen. In 1968 protesteerden de studenten, tegelijkertijd met studenten in Parijs en Praag. De opstand van 1970 was een opstand van de arbeiders, die bloedig werd neergeslagen. In 1976 werd er voor het eerst een oppositiegroep gevormd, die door intellectuelen en arbeiders ondersteund werd. Begin jaren tachtig was er dan een vijfde ‘ontplofmoment’. Mensen door het hele land staakten tegen de verhoging van de voedselprijs, voor een vrije zaterdag, loonsverhoging en voor het mogen oprichten van een eigen vakbond. Die laatste eis werd ingewilligd, de oppositie begon een vakbond, Solidarność.
Dat is het wonderlijke, dat dat werd toegestaan. Polen wordt wel ‘de vrolijkste barak van het Oostblok’ genoemd omdat er relatief veel mogelijk was, anders dan in de rest van Oost-Europa.
In de terugblik op de opkomst van de Poolse oppositie is er een enorm generatieverschil. De oppositie in Oost-Europa heeft een grote indruk gemaakt op de mensen die het meegemaakt hebben. Veel meer dan de revoluties in Syrië en Libië nu maken op generatiegenoten. Iedereen boven de veertig weet meteen waar je het over hebt als je begint over de oppositie in het Oostblok, aan jongeren moet je het vaak uitleggen.”
Hoe reageerden de sociaaldemocraten uit West-Europa op het ontstaan van de oppositie?
“Dat is een lastig verhaal. In eerste instantie moest de oprichting van de vakbond ze wel aanstaan. Die was gebaseerd op dezelfde kernwaarden. Maar toch was er ook onbegrip en ongemakkelijkheid. Solidarność was een arbeidersvakbond in een socialistisch land. De vakbond was niet heel links, katholieke en nationalistische stromingen domineerden en dat paste niet bij het West-Europese idee van een arbeidersoppositie.
Daarnaast was er het Oost-West conflict. West- Europa voerde een ontspanningspolitiek, en zocht langzaam toenadering tot het Oosten. Het waren de tijden van de atoombom, als relaties verslechterden zou het tot een oorlog kunnen komen. Solidarność kwam eigenlijk niet op het juiste moment. Iedereen zette in op goede relaties met het oosten, het ondersteunen van de vakbond zou de relaties verscherpen. De sociaaldemocraten manoevreerden in dat spanningsveld. De Partij van de Arbeid sprak bewondering uit voor de vakbond, maar ook voor het beheerste optreden van het communistische bewind.
Bij de SPD (Sozialdemokratische Partei Deutschlands, red.) was dat schipperen sterker waarneembaar. Zij hadden nog meer belang bij een goede relatie met het Oosten, zij waren zelfs de bedenkers van de ontspanningspolitiek. De SPD was toen een regeringspartij. De Duitse sociaaldemocraten reageerden veel etatistischer en veel terughoudender dan de PvdA.”
Worstelden alleen sociaaldemocraten met dit dilemma?
“Het dilemma was het sterkste bij linkse bewegingen. Die gaven om ontspanningspolitiek, waren tegen kernwapens en voor vrede. Dat betekent niet dat rechts het niet had. Vooral regeringspartijen zetten meestal in op toenadering: niemand wilde oorlog.
Veel rechtse, Westerse mensen waren voorstander van Solidarność, Ronald Reagan en Margaret Thatcher bijvoorbeeld. Zij zagen de macht van het Oostblok door de vakbond gebroken worden. Dat terwijl ze de vakbonden in eigen land de grond in boorden.”
Waarom is juist de omgang van de linkse beweging met Solidarność zo interessant?
“Bij de linkse beweging wringt het het meest. Zij zagen zichzelf als socialisten en waren voor een socialistische economie. Solidarność was wel een arbeidersbeweging, maar in een socialistisch land. Voor de Poolse oppositie was socialisme geen ideaal, maar barre realiteit. In Polen dachten veel mensen: doe mij maar dat Westen, terwijl de socialisten in West-Europa vonden dat alles thuis ook niet zo goed was.Voor de Pool die elke dag in de rij moest staan voor een flesje azijn, was het Westen wel de hemel.”
Christie Miedema (1984) is promovenda aan het Duitsland Instituut. Ze studeerde geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. In 2008 studeerde ze af als historica en in 2009 werkte ze vier maanden als vrijwilliger bij het culturele centrum van de Universiteit van Gdańsk.Vrijdag 25 mei spreekt ze op de bijeenkomst 'Voor de ontspanning en/of de oppositie' van de Wiardi Beckman Stichting.
Reacties