De Groenen tussen pacifisme en solidariteit
Gastbijdrage
Achtergrond - 23 februari 2022
- Auteur:
Christie Miedema
De Groenen zijn voortvarend en duidelijk als het op Rusland aankomt; coalitiepartner SPD stelde zich tot deze week terughoudender op. Waar komen hun posities vandaan? Christie Miedema, eerder verbonden aan het Duitsland Instituut, heeft zich voor haar proefschrift verdiept in de Duitse Ostpolitik van de jaren tachtig, de omgang met de landen achter het IJzeren Gordijn. "Een kleine duik in het verleden kan helpen het heden beter te begrijpen", schrijft zij in deze gastbijdrage over de richtingenstrijd in de Groenen destijds.
Persconferentie van Die Grünen in Bonn na de verkiezingen in 1983. In het midden: Petra Kelly.
In de politieke crisis rondom Oekraïne en Rusland wordt veel naar Duitsland gekeken; niet alleen als centrale macht in Europa en deelnemer aan de Normandiëgesprekken met Rusland, Oekraïne en Frankrijk, maar ook vanwege de Duitse opstelling in het conflict. Waar verschillende Europese landen Oekraïne bijstaan met militaire hulp, blijft Duitsland terughoudend.
Die terughoudendheid werd heel concreet half januari, toen Estland Duitse wapens aan Oekraïne wilde leveren, maar daarvoor geen toestemming kreeg van Duitsland. Duitsland heeft het beleid geen wapens aan conflictgebieden te leveren, ook niet via derden, liet een woordvoerder weten. Nog een teken aan de wand: militaire vliegtuigen uit het Verenigd Koninkrijk maakten op weg naar Oekraïne een omweg om Duitsland heen. De suggestie dat Duitsland geen toestemming had gegeven om met de wapenleveringen over Duitsland te vliegen, sprak Duitsland tegen; er was nooit een verzoek ingediend. Toen Duitsland uiteindelijk niet meer dan een lading helmen leverde aan het Oekraïense leger, was de reactie honend.
Groene haviken in de regering?
Met een regering die is opgebouwd uit de partijen die de Neue Ostpolitik – van praten met de Oost-Europese machthebbers in plaats van wapengekletter – hebben uitgevonden en uitgevoerd (SPD en FPD), aangevuld met de groene partij die ontstond als politieke tak van de vredesbeweging, is de Duitse terughoudendheid niet zo verrassend. Tegen de achtergrond van de moeilijke Duitse geschiedenis met militarisme en oorlog, is dat nog minder het geval.
Maar zo simpel ligt het toch niet. Veel analisten valt het op dat de groene minister van Buitenlandse Zaken, Annalena Baerbock, heel wat uitgesprokener is over Oekraïne dan de sociaaldemocratische kanselier Olaf Scholz. Haar partijgenoot Robert Habeck wekte vorig jaar zelfs ophef met de suggestie om (defensieve) wapens aan Oekraïne te leveren. Fungeren de Groenen als de haviken in deze regering? Habeck verwees onmiddellijk na zijn opmerking naar de pacifistische tradities van zijn partij, maar hoe is de groene voortvarendheid dan te verklaren?
Dat de Groenen zich anders opstellen dan de SPD verbaast mij weinig. In 2015 promoveerde ik aan het Duitsland Instituut op de omgang van linkse organisaties zoals de SPD en de Groenen met wat toen de ‘Poolse crisis’ heette: het ontstaan van een onafhankelijke vakbond in communistisch Polen en de dreiging dat de Sovjet-Unie militair zou kunnen ingrijpen. In de jaren tachtig hadden de twee linkse partijen een radicaal verschillende omgang met Centraal- en Oost-Europa en met dictatoriale systemen in het algemeen. Een kleine duik in het verleden kan helpen het heden beter te begrijpen.
Vrede mét of zonder mensenrechten?
De Groenen kwamen voort uit de vredesbeweging en beschouwden zich als haar parlementaire vertegenwoordiging. Welk buitenlandse beleid daar bij hoorde, was – afgezien van het afwijzen van nieuwe kernwapens – onduidelijk. Daardoor bestond in feite de ruimte voor partijleden om hun eigen beleid te bepalen. Een deel van de vredesbeweging en daarmee een deel van de Groenen richtte zich vooral tegen de Amerikaanse bewapening en de NAVO en keek met onverschilligheid of zelfs enige bewondering naar de Sovjet-Unie. Deze verheffing van vrede als hoogste doel is vaak wat we als pacifisme definiëren.
Maar een ander deel van de beweging en de partij had een bredere opvatting van vrede. Wapens waren slechts de uitingsvorm van het probleem. De ideologische spanningen die de wapenwedloop creëerden, daar was het dit deel van de partij om te doen. Aan het ontstaan van dit ‘blokdenken’ waren volgens deze Groenen beide supermachten even schuldig. Hun sympathie lag niet bij één van beide zijden, maar bij de underdog: de landen en vooral de maatschappelijke stromingen die onder beide supermachten leden. Vertegenwoordigers van deze stroming in de partij vonden dat niet van vrede gesproken kon worden zolang mensen in onderdrukking leefden.
Prominente Groenen-politici als Petra Kelly en Lukas Beckmann brachten dit tot uiting door demonstratieve acties in zowel het repressieve, kapitalistische Zuid-Afrika en Turkije als in de onderdrukkende, communistische DDR en Sovjet-Unie. Internationale solidariteit gold voor deze activisten niet alleen voor slachtoffers van Westerse repressie, maar evenzeer voor onderdrukten in Oost-Europa. Dit vond zijn uiting in symbolische acties, zoals steunverklaringen aan de Poolse oppositie tijdens vredesdemonstraties, maar ook in concrete hulp zoals het smokkelen van drukinkt. In hun contacten met de oppositie, werd dit deel van de partij verder gesterkt in de opvatting dat vrede tussen landen, zonder maatschappelijke vrede binnen een land, weinig voorstelt.
Tussen deze twee richtingen in de partij stond een mainstream die zich over het algemeen weinig voor Oost-Europa interesseerde. Hierdoor konden twee radicale minderheden gemakkelijk het partijbeleid domineren, met wisselend effect. Terwijl in de vroege jaren tachtig de “equidistantie” ofwel gelijke afstand tot beide supermachten en een expliciete verbinding tussen vrede en mensenrechten de overhand had in de partij, verloor deze positie na enkele jaren aan kracht. In 1983 werden de Groenen in de Bondsdag verkozen met een programma waarin het woord “mensenrechten” niet voorkwam. Later in de jaren tachtig keerde het tij weer ten gunste van degenen die meer vroegen van vrede dan afwezigheid van oorlog.
Door deze richtingenstrijd was de partij een onberekenbare factor. De Oost-Duitse regering wist zich niet goed een houding te geven en zwenkte tussen uitnodigingen en Einreiseverbote voor Groenen-politici. “Ze passen niet in het vriend-vijand-schema van de SED-staat", stelde historica Regina Wick in 2012.
Groenen en de 'Ostpolitik'
Het Oost-Europabeleid van Die Grünen moet in de context worden gezien van het ontspanningsbeleid dat door de SPD-FDP-regering was ingezet en in de jaren tachtig door CDU en FDP met slechts kleine accentwijzigingen werd voortgezet. De Neue Ostpolitik was in de jaren zestig ingezet als een revolutionaire poging om - door de verdeling van Europa te erkennen - met de machthebbers in gesprek te komen en daardoor aan kleine menselijke verbeteringen te werken en het systeem geleidelijk te ondermijnen. Tegen de jaren tachtig was van die ondermijnende intentie echter steeds minder te merken en leken Oost-West-gesprekken op regeringsniveau vooral gevoed door de wens de relaties goed te houden en een kernoorlog te voorkomen.
Het deel van de Groenen dat een brede opvatting van vrede had, moest weinig hebben van de ontspanningspolitiek. Die hield volgens hen oorlogsdreiging juist in stand door de blokdeling en de onderdrukking van maatschappelijke bewegingen in Europa niet ter discussie te stellen. Voor dit activistische deel van de partij voelde een actie op het Rode Plein in solidariteit met de oppositie meer in lijn met de eigen identiteit en opvattingen dan gesprekken met de mensen aan de macht. Dit was anders voor het deel van de partij met een engere opvatting van vrede, dat positiever stond tegenover de ontspanningspolitiek. Een deel van hen kwam voort uit clandestiene communistische bewegingen van de jaren zestig en had meer affiniteit met hiërarchie dan hun meer anarchistische partijgenoten.
Solidariteit
Habecks verwijzingen naar de pacifistische wortels van de partij liggen dus behoorlijk complex. Het feit dat de Groenen afstammen van de vredesbeweging, betekent niet automatisch dat groene politici vrede als hoogste goed zagen. Het feit dat Groenen-politici minder voorzichtig opereren dan SPD’ers, uitgesprokener Gerhard Schröder (oud-kanselier en Gazprom-lobbyist, red.) bekritiseren en duidelijker hun solidariteit betuigen met Oekraïne, is eigenlijk weinig verrassend in het licht van de geschiedenis van de partij, waarin solidariteit met onderdrukten misschien wel een even grote rol speelt als pacifisme. Dit is al te meer het geval aangezien veel van de voorstanders van een engere vredesopvatting en de sympathisanten met de toenmalige regimes inmiddels hun politieke thuis gevonden hebben bij Die Linke – waarvan een deel nog steeds onder elke omstandigheid het handelen van Moskou goed praat. De kritiek vanuit sommige linkse groepen op wat zij zien als Groenen-oorlogshetze is stevig.
Noch de geopolitieke situatie nu, noch de houding van de Groenen is één op één vergelijkbaar met de situatie in de jaren tachtig. Alleen al de veranderde omgang van de partij met de Verenigde Staten en de NAVO is een duidelijk verschil. Maar een zekere basishouding waarin vrede meer is dan alleen afwezigheid van oorlog, van bereidheid om onderdrukkende regeringen aan te pakken en solidariteit uit te spreken met de underdog is in de groene politiek wel te ontdekken. Habeck verdedigde zijn uitspraken met het feit dat Oekraïne zich ‘alleen gelaten’ voelde. Ook Annalena Baerbock stelde bij haar recente bezoek in Oekraïne: "Ik wil daarbij een helder signaal afgeven: wij, gezamenlijk als Europeanen, kijken niet weg. We vergeten niet de mensen om wiens lot het in dit conflict gaat. En we staan aan de zijde van Oekraïne."
Dat brengt me bij de belangrijkste les die ik leerde tijdens mijn promotieonderzoek. Gesprekken met machthebbers zijn belangrijk – diplomatie kan veel bereiden voor zowel vrede als mensenrechten. Maar effectiviteit is niet alles. Symboolpolitiek is meer dan dat de vaak denigrerend bedoelde aanduiding suggereert. In en na de jaren tachtig gaven Poolse opposanten aan hoe in de steek gelaten zij zich voelden door politici die slechts achter de schermen vast bezig om belangrijke stappen te zetten. Om de moed erin te houden is het nodig te weten dat mensen zich publiekelijk achter je te scharen, dat je niet alleen gelaten bent. Zowel zulke openlijke solidariteit als de praktische ondersteuningwaar een deel van de Groenen in de jaren tachtig niet voor terugschrok, hebben de Oekraïners op dit moment maar al te hard nodig.
Lees meer:
Berlijn en Hamburg vind je ook in Suriname
Veel Duitsers wisten vanaf de 17e eeuw hun stempel te drukken op de Nederlandse kolonie Suriname. 'Ze waren graag geziene gasten.'
Een mondiale blik op de Duitse geschiedenis
Wat levert het op als je de Duitse geschiedenis vanuit een mondiaal perspectief bestudeert? Daarover spraken historici in Amsterdam.
Duitse keizer Wilhelm II was 'kolonialer' dan gedacht
Onderzoek naar persoonlijke spullen geeft een inkijkje in het koloniale wereldbeeld van de laatste Duitse keizer.
Graphic novels: herdenken in stripvorm
Aansprekende stripromans kunnen worden ingezet om een nieuwe generatie te vertellen over de oorlog. Interview met NIOD-onderzoeker Kees Ribbens.
Reacties
Geen reacties aanwezig