'Flucht, Vertreibung, Integration'
Een diplomatieke, maar toch belangwekkende tentoonstelling in Bonn

Achtergrond - 20 december 2005

(20 december 2005) De mooiste metafoor op de onlangs geopende tentoonstelling ‘Flucht, Vertreibung, Integration’ bevindt zich in een soort open kast, die met Heimatstube wordt aangeduid. Schilderijen en foto’s uit Breslau, alsmede enige antiquiteiten uit deze stad, worden daarin uitgestald. Deze herinneringsstukken komen uit Keulen, waar de uit Breslau verdreven Duitsers een museumpje mochten inrichten nadat hun stad het Poolse Wroclaw was geworden. Maar de tentoonstellingsbezoeker krijgt geen kans om in ach-en-wee-gevoelens over de ‘verloren stad’ uit te barsten. Diagonaal in de kast is een soort lachspiegel opgesteld, waardoor de objecten vervormd het netvlies bereiken. Het signaal dat van deze installatie uitgaat, geldt voor de hele tentoonstelling: rouwbeklag en een verheerlijking van het verleden zijn hier niet op hun plaats.    

Aan de andere ingang, eigenlijk dus bij de uitgang van de tentoonstelling, wordt de actuele omgang met de Duitse verdrevenen getoond. De laatste jaren kan van een ware renaissance van dit thema worden gesproken. Deze wordt, tamelijk gemakzuchtig, verbeeld aan hand van fragmenten van recente series op de Duitse televisie en uit bladen als Der Spiegel en ook van boeken, waarbij Günter Grass met zijn 'Im Krebsgang' uit 2002, zoals altijd, een eervolle plek krijgt. Ook de recente, soms buitenproportioneel negatieve reacties op het thema van de verdreven Duitsers in Polen en Tsjechië, maar ook in de Bondsrepubliek zelf, worden getoond.

Helaas blijft de tentoonstelling een helder antwoord schuldig op de vraag, waarom het thema juist nu zo heftig herleeft. Onder welke invloeden schreef Grass zijn novelle over de ondergang van het vluchtelingenschip de Wilhelm Gustloff, dat elders op de tentoonstelling als symbool voor alle omgekomen vluchtelingen wordt gethematiseerd? Een van die antwoorden zou gevonden kunnen worden bij jongere Duitsers, die naar de nieuwe EU-landen reizen en daar hun eigen familiegeschiedenis ontdekken.

Taboe

Bij de generatie vóór hen, die van ‘68’, was het thema taboe: de verdrijving was niet meer dan het verdiende loon voor Hitlers helpers. Ook hun ouders hielden vaak de mond stijf dicht, als ze niet in de folkloreclubs van verdrevenen actief waren. In de DDR was het woord ‘verdrevenen’ sowieso taboe. Een ander antwoord is het heroplevende nationalisme in landen als Polen en Tsjechië dat, paradoxaal genoeg, de waarheidsvinding over het communistische tijdperk in de weg staat. Deze maand verklaarde de nieuwe Poolse premier in een interview het woord ‘verdrevenen’, als het om Duitsers gaat uit de gebieden die in 1945 Pools werden, wederom tot taboe.

Ook door jonge Polen die hun Duitse wortels ontdekken, mag het thema zich in een hernieuwde belangstelling verheugen. Verleden week was Wojciech Kuczok voor een lezing in Amsterdam, de auteur die voor zijn roman 'Gnój', hier uitgebracht als ´Beerput´, verleden jaar Polens belangrijkste literaire prijs ontving. Kuczok beschrijft in dit boek het drama van een jongetje dat opgroeit in een tiranniek Silezisch gezin. Tussen de regels door wordt duidelijk dat de trauma’s van dit gezin terug te voeren zijn op een Duitse achtergrond, een werkelijkheid die in het naoorlogse Polen verzwegen moest worden.

Kuczoks roman is niet autobiografisch, maar hij vertelde in Amsterdam wel hoe geshockeerd hij was toen hij thuis op zolder foto’s vond van zijn Duitse oudoom in het uniform van de Wehrmacht en speelgoed met vage Duitse woorden erop. Hij durfde deze achtergrond weliswaar in 'Beerput' te verwerken, maar hij wil zichzelf absoluut niet tot de Duitse of half-Duitse minderheid in Polen rekenen. Deze achterblijvers werden tot de val van het communisme flink gediscrimineerd en worden sindsdien scheef aangekeken, omdat ze een Duits paspoort konden krijgen. Deze groep vormt de keerzijde van het tentoonstellingsthema. Niet alleen in Polen, ook in het politiek correcte Duitsland wordt hun lot ongaarne aangekaart. Het is jammer dat het Haus der Geschichte zich bij dit taboe heeft aangesloten.

Belangrijk

Niettemin is ´Flucht, Vertreibung, Integration´ een belangrijke tentoonstelling. Al was het maar omdat de schoolklassen die door het Haus der Geschichte banjeren, schrikbarend veel kennis moeten inhalen. Dat blijkt uit een enquête die in opdracht van het museum is uitgevoerd. De jonge Duitsers die werden ondervraagd voelen zich, zoals gezegd, emotioneel wel bij bij het thema betrokken. Bijna iedereen heeft familieleden die tot de verdrevenen behoren. Maar feitelijk weet de jeugd over de voormalige Duitse gebieden even weinig als over Afrikaanse landen. En in Polen wordt door jong en oud, zo blijkt, het aantal uit hun land verdreven Duitsers zeer onderschat. Maar ook in Nederland word je doorgaans ongelovig aangekeken wanneer je vertelt, dat naar schatting anderhalf tot twee miljoen Duitsers bij hun vlucht of verdrijving omkwamen.

In de Duitse media zijn de reacties op ´Flucht, Vertreibung, Integration´ ronduit positief, terwijl een schandaal in de buurlanden is uitgebleven. De tentoonstelling kan dan ook als ‘diplomatiek’ worden bestempeld. Net zo diplomatiek als de geste van bondskanselier Angela Merkel, eerder deze week in Brussel, om een kwart van de vier miljoen euro die de Europese Unie voor Oost-Duitsland heeft bestemd, voor Oost-Polen beschikbaar te stellen.

'Flucht, Vertreibung, Integration' in het Haus der Geschichte te Bonn. Tot 17 april 2006, iedere dinsdag tot zondag van 9.00 tot 19.00 uur. De toegang is gratis.

Tot 17 april 2006, iedere dinsdag tot zondag van 9.00 tot 19.00 uur.
De toegang is gratis.

Annemieke Hendriks is freelance journalist in Berlijn en Amsterdam.

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger