Berlijn krijgt gedenkplaats voor Vertriebenen
Nieuws
Achtergrond - 24 oktober 2007
(24 oktober 2007) Berlijn krijgt een gedenkplaats voor de Heimatvertriebenen, Duitsers die na de Tweede Wereldoorlog uit hun huizen in Oost-Europa zijn verdreven. SPD en CDU zijn het gisteren eens geworden over een eerste concept.
De hoogst omstreden gedenkplaats - géén monument - wordt een permanente, historische expositie over het lot van de Vertriebenen in de nabijheid van het vroegere Anhalter Bahnhof in Berlijn. Toepasselijk genoeg staat van dit in de Tweede Wereldoorlog verwoeste station alleen de ruïne van de voorgevel nog overeind, als een dreigende vingerwijzing.
Ook is een ‘artistiek element’ gepland voor de Vertriebenen-gedenkplaats. De Duitse overheid neemt alle kosten voor zijn rekening, 1,2 miljoen euro.
Een woordvoerder van de regering benadrukte dat de omstreden belangenvereniging van de (nabestaanden van) verdreven Duitsers - de Bund der Vertriebenen (BdV) van CDU-parlementslid Erika Steinbach - geen leidende rol krijgt in het project, een uitdrukkelijke voorwaarde van de SPD.
De BdV staat met name in buurlanden Polen en Tsjechië in een kwade reuk. Beide landen zien de verdrijving van de zestien miljoen Duitsers als de prijs die Duitsland voor zijn wandaden in de Tweede Wereldoorlog moest betalen. Erkenning van de lijdensweg van de Vertriebenen is daarmee uit den boze. Ook in Duitsland is het idee dat Duitsers in Tweede Wereldoorlog naast daders ook slachtoffers waren, nog verre van gemeengoed.
De discussie over de Vertriebenen-gedenkplaats woedt al ruim zeven jaar. De Bondsdag besloot in 2002 de bouw te ondersteunen, maar door de weerstand van kanselier Gerhard Schröder (SPD) kwam hiervan niets terecht. Tijdens de coalitiebesprekingen in 2005 kwamen SPD en CDU uiteindelijk overeen een ‘zichtbaar teken’ in Berlijn te plaatsen.
Netzeitung.de
Koalition einigt sich auf Vertriebenen-Zentrum
Reacties
Geen reacties aanwezig