'Nederlands theater verkeert in ademnood'
Interview
Achtergrond - 20 juni 2017
- Auteur:
Wiebke Pittlik
Als regisseur heeft hij de Nederlandse en Duitse theaterwereld met elkaar in contact gebracht. Ook thematisch is hij vaak op zoek naar wat mensen samenbrengt. Voor zijn verbindende bijdrage aan de Duits-Nederlandse betrekkingen krijgt Johan Simons dinsdag de Otto von der Gablentz-prijs.
Als het telefonische vraaggesprek begint, loopt Johan Simons net door de check-in op het vliegveld in Leipzig. Hij is op weg naar huis, naar Nederland, na een bespreking met actrice Sandra Hüller, bekend van de film ‘Toni Erdmann’. “Ze gaat bij mijn ensemble werken”, zegt hij opgewekt. “Morgen vertrek ik dan weer naar Wenen, naar het Wiener Burgtheater voor een Bauprobe, zoals ze dat noemen, een beoordeling van de plannen voor het decor, hoewel de voorstelling pas 15 december in première gaat.”
Dat nieuwe ensemble dat Simons samenstelt, is het Schauspielhaus Bochum, dat hij vanaf 2018 als intendant gaat leiden. Simons vernieuwt de groep acteurs drastisch. Dat is gebruikelijk als bij een Duits theater een nieuwe intendant aantreedt, vertelt hij. “Van de 27 spelers blijven er drie. Ik heb allemaal nieuwe mensen bij elkaar gezocht, een internationale groep, er zitten ook een paar Nederlanders bij. Pierre Bokma komt er ook bij. Voor hem is dat leuk en uitdagend. In Nederland kent iedereen hem, in Duitsland is hij helemaal niet bekend.”
Nederlanders in Duitsland laten spelen gaat heel goed, heeft Simons al eerder ervaren. Toen hij leiding gaf aan de Münchner Kammerspiele kwamen meerdere Nederlandse acteurs naar München, onder wie Pierre Bokma en de inmiddels overleden Jeroen Willems. “Ze krijgen vooraf extra taalles, volgens een fijnzinnige methode speciaal voor acteurs. Daarin gaat het vooral ook om intonatie, uitspraak en accenten. Een acteur moet in een andere taal ook zijn eigen karakter trouw blijven. Jeroen Willems zei altijd dat hij beter Duits sprak dan de Duitsers. Acteurs zoals Jeroen en Pierre die kunnen dat zeggen, en zorgen dat het ook zo is. Pierre Bokma gaat dit najaar ook mee naar Wenen, waar ik de voorstelling 'Radetzkymarsch' van Joseph Roth regisseer.”
Gevraagd naar zijn ervaringen in de Duitse en de Nederlandse theaterwereld klinkt hij plotseling resoluut. Hij wil deze prijsuitreiking benutten om daar aandacht voor te vragen: “Het Nederlandse theater verkeert in ademnood. Ik zeg dat uit hoofde van mijn functie als intendant van de Ruhrtriennale. Ik zie weinig Nederlandse producties op buitenlandse festivals, bijvoorbeeld.”
Is dat een kwestie van geld of artistieke kwaliteit? “Beide, die twee hangen samen. Als je te lang te weinig geld beschikbaar stelt, dan bloedt er iets dood. Nederlandse acteurs krijgen te weinig kansen. Het stadstheater van Bochum heeft net zoveel acteurs met een jaarcontract als er in heel Nederland op dit moment zijn.”
Kunst en staat
De situatie van de kunst is in Nederland een heel andere dan in Duitsland, legt Simons uit. “Nederland heeft traditioneel sinds Thorbecke geen bemoeienis van de staat met de kunsten. Maar gek genoeg, als er één land is dat zich enorm bemoeit met de kunsten is het Nederland wel.”
“Er is een enorme bureaucratische rompslomp in het Nederlandse theater geslopen. Theatergroepen moeten zich veel te veel verantwoorden, hoeveel publiek ze denken te trekken, welke doelgroepen ze bedienen. Een commissie velt elke vier jaar een oordeel op basis van allerlei criteria. Als je voortdurend aan allerlei voorwaardes moet voldoen wordt de ruimte voor creativiteit te beperkt. Mogen mislukken is een groot goed in de kunst. Daarvoor is in Nederland geen ruimte meer.”
In Duitsland krijgen theaters ook criteria opgelegd, maar die zijn minder inhoudelijk, zegt Simons. Hij wordt ondertussen opgeroepen om te boarden voor het vliegtuig, maar dat is voor hem geen aanleiding het gesprek af te ronden. “Je moet publiek trekken en je moet in de kranten besproken worden. En dat hoeft niet positief te zijn”, vervolgt hij.
Kruisbestuiving
“De Duitse theaterwereld is veel groter, er gaat veel meer geld in om. Duitsland heeft een heel andere theatercultuur", zegt Simons. "In Duitsland heb je het repertoiresysteem: een theatergezelschap blijft in z’n eigen stad en heeft meerdere stukken op het repertoire die afwisselend worden opgevoerd, vaak jarenlang. In Nederland kennen we het reissysteem. Een gezelschap speelt vijf of zes voorstellingen in eigen stad en reist daarna rond met die voorstelling. Het Nederlandse theater is daardoor wel flexibeler. Nederland is bekend geworden door z’n collectieven, de Duitse theaterwereld is daarmee vergeleken meer autoritair georganiseerd.”
Aan de kruisbestuiving tussen deze twee theaterculturen heeft Simons een belangrijke bijdrage geleverd, vindt het bestuur van de Otto von der Gablentz-prijs. Niet alleen door spelers uit te wisselen, en zelfs de hele Münchner Kammerspiele naar Amsterdam te halen, maar ook door meertaligheid in het theater toe te laten, en zich in te zetten voor transnationaal theater.
“Het Duitse stadstheater is einzigartig. Het theater moet zich nestelen in de stad en het hele publiek van de stad mobiliseren. Er is een veel directere band tussen stad en theater. Het wordt betaald door de stad, voelt zich verantwoordelijk voor die stad.”
Op school beginnen
“De positie van de kunst is in de Duitse cultuur sterker. De traditie van het Bildungsbürgertum merk je daar nog. Op scholen wordt nog muziek- en theaterles gegeven. In Nederland is dat helemaal weg. Jongeren weten helemaal niks van theater, ze kunnen nog niet één bekende acteur noemen, het hoort niet bij hun leefwereld. Wil je dat terugveroveren, dan moet je op de basisschool beginnen.” Simons doet dat ook: samen met zijn vrouw, actrice Elsie de Brauw, bezoekt hij Nederlandse basisscholen om theater te maken met de kinderen.
Met transnationale theaterprojecten zorgt Simons voor culturele verbinding in Europa, stelt het Otto von der Gablentzbestuur. Hij vindt dat het theater daar een belangrijke taak heeft. Gevraagd naar een voorbeeld noemt hij de Ruhrtriennale-voorstelling 'Urban Prayers', die werd opgevoerd in gebedshuizen van verschillende geloofsgemeenschappen “Daarmee hebben we bovendien een publiek bereikt dat niet naar het theater zou zijn gekomen.” Want dat is een ander kenmerk van het werk van Simons; hij probeert het theater minder elitair te maken. Lachend: “Dat probeer ik altijd, maar het lukt me nooit.”
Lees meer over 'Cultuur':
‘Duitse restitutie nazi-roofkunst moet beter’
Duitsland krijgt al jaren kritiek op zijn restitutiebeleid voor nazi-roofkunst. De regering komt nu met hervormingen.
Nieuwe generatie Nederlandse auteurs klaar voor Duitsland
Nederland & Vlaanderen zijn deze maand gastland op de Leipziger Buchmesse. Een uitgelezen kans voor auteurs zich te presenteren in Duitsland.
Deutsches Kino: Duitsland in 5 films
Oost-Duitsland speelt dit najaar in de filmreeks Deutsches Kino een belangrijke rol. Ook de moeite waard: een film over de Turkse muziekindustrie in Duitsland.
Expositie Potsdam: Nederland zoals nooit vertoond
De tentoonstelling 'Wolken und Licht' in Museum Barberini toont meer dan de bekende beelden van grote Hollandse meesters.
Reacties
Geen reacties aanwezig