Is dit alles?
Columns - 3 november 2017 - Auteur: Carsten BrzeskiIn het preglobaliseringstijdperk vroeg de groep Doe Maar al of ‘dit alles was’. Erna, in de jaren negentig en tot aan de financiële crisis, leek geld alles te zijn. In Duitsland leeft de Doe Maar-spirit meer dan dertig jaar later weer op.
De Duitse economie draait als een tierelier. Inmiddels groeit de economie al weer negen jaar op rij. Vooral met dank aan de Europese Centrale Bank (ECB), want echte nieuwe structurele hervormingen zijn er de afgelopen jaren niet geweest. Als de komende regering de meest waarschijnlijke weg van de minste weerstand kiest en vooral meer geld gaat uitgeven, kan dit gouden tijdperk nog een tijd doorgaan. De Duitse economie staat model voor de hele eurozone. Ze is echter ook het beste bewijs voor de ECB dat de inflatie nog een lange tijd op zich laat wachten.
Gisteren daalde de werkloosheid in Duitsland naar het laagste niveau sinds 1990. Sinds de donkerste dagen van de financiële crisis heeft de Duitse economie meer dan 4 miljoen nieuwe banen gecreëerd. Maar de lonen stijgen nauwelijks. Sinds 2009 slechts met 2,2 procent per jaar. Dat is wel iets meer dan de inflatie, maar meer ook niet. De aantrekkende binnenlandse consumptie is dan ook eerder een gevolg van de banengroei dan van de loongroei.
De Duitse economie illustreert goed waarom de achterblijvende loongroei structureel en niet tijdelijk is. Er zijn drie factoren die de loongroei laag houden. De globalisering is de eerste. Sinds het begin van de jaren negentig, gemarkeerd door het einde van het communistisch blok en de toetreding van China tot de wereldeconomie, is het aanbod aan arbeiders en werknemers wereldwijd verdubbeld. Wat eerst goed was voor Duitse bedrijven, omdat ze hun productie goedkoop konden uitbesteden, blijkt nu in toenemende mate een dreigement.
In een exportland als Duitsland staan de werknemers steeds meer in directe concurrentie met hun slechter betaalde collega’s elders ter wereld. Daardoor is er nauwelijks ruimte voor hogere lonen. Automatisering en digitalisering zijn de andere twee factoren. Ze vergroten de kans op baanverlies. Zeker in de industrie verklaart de opkomst van robots de lage loongroei. Zo zijn sinds 2009 netto 200.000 banen in de Duitse industrie verloren gegaan. De zo geprezen banengroei vond vooral plaats in de dienstensector, met name in de zorg. Globalisering en digitalisering zullen ook de dienstensector niet sparen. Banengroei in de dienstensector biedt evenmin een garantie op hogere lonen.
Door structurele factoren zijn grote loonstijgingen in Duitsland onrealistisch. De grote Duitse vakbond, IG Metall, lijkt zich bewust van dat fenomeen. Niet voor niets kwam IG Metall recentelijk met de eis om minder te werken. Vrije tijd in plaats van meer geld. Noem het de luxe van een goed draaiende economie, maar in Duitsland laten ze Doe Maar heropleven. Dit is niet alles, er is meer.
Lees meer over 'Economie':
Soapserie 'investeren met de schuldenrem'
Wat een misdaadserie gemeen heeft met de Berlijnse politiek legt econoom Carsten Brzeski uit in zijn nieuwe column.
De Duitse e-auto wacht op de parking
Voor de Duitse autosector zijn de gouden jaren achter de rug, schrijft econoom Brzeski. De Duitse automakers gooien het roer om.
Duitsland wordt traag en oud
Duitsland vergrijst sneller dan veel andere Europese landen. De economische gevolgen daarvan zijn ingrijpend, aldus econoom Brzeski.
E-auto centraal op autobeurs IAA
De autoshow IAA in München geeft een hoofdrol aan de e-auto, maar de modellen waarvan de Duitse merken het moeten hebben, hebben nog steeds een verbrandingsmotor.
Reacties
Geen reacties aanwezig