17 juni bracht Duitsers dichter bij het Westen
Nederlandse reacties op de opstand in Oost-Duitsland

Achtergrond - 17 juni 2003

(17 juni 2003) Vijftig jaar na dato wordt de opstand in de DDR op 17 juni 1953 op tal van manieren herdacht. Uiteindelijk leverde het oproer voor de Oost-Duitsers niets op. De West-Duitsers profiteerden wel: de opstand in het Oosten maakte de integratie van West-Duitsland in westerse samenwerkingsverbanden geloofwaardiger. Dit blijkt uit de toenmalige reacties in Nederland.

Regelmatig werd het communistische regime in Oost-Berlijn vergeleken met het nationaal-socialisme dat in 1940-1945 ook over Nederland had geheerst. "Iedere Nederlander die de Duitse bezetting heeft meegemaakt", schreef de redactie van de sociaal-democratische krant Het Parool in een stuk over de DDR in 1950, "weet wat terreur is en wat het betekent als een minderheid, die de macht en de wapens heeft, tracht haar totalitaire wereld- en levensbeschouwing aan het volk op te dringen. (...) Ieder moet voorzichtig zijn met zijn woorden, anders dreigt de gelijkgeschakelde rechter. Op het hele leven komt een zware druk te liggen." Deze vergelijking paste perfect bij het antitotalitarisme, dat het politieke denkklimaat in het Westen in deze jaren beheerste en de confrontatie met het Oostblok inspireerde en legitimeerde. Volgens deze theorie waren sovjetcommunisme en nationaal-socialisme allebei uitingen van één en hetzelfde antidemocratische mensenverachtende en vernietigende politieke systeem: het totalitarisme.

De Nederlandse waarnemers wezen echter op één groot verschil: terwijl de Nederlanders tijdens de Tweede Wereldoorlog wisten dat voor hun bevrijding van de nazi's werd gevochten, was de situatie in de Koude Oorlog veel uitzichtlozer. Daardoor had men het in Oost-Duitsland "geestelijk nog veel moeilijker", aldus de Paroolredactie. Door de uitzichtloze dreiging van het regime zonken de burgers langzaam weg "in het moeras van de leugen", schreef een 'bijzonder correspondent' in diezelfde krant. "Bezeten door angst (moesten zij wel hun) toevlucht nemen tot een dubbel bestaan: het diepverborgen echte leven en het uiterlijke van leugens doordrongen leven." Het gevolg was dat elke keer als de Oost-Duitsers openlijk 'ja' zeiden tegen het regime, hun weerstandsvermogen verder wegsmolt.

Dat zij desondanks de verbeeldingskracht en de moed hadden gevonden om in opstand te komen, verraste de westerse waarnemers enorm. De NRC sprak dan ook haar bewondering uit voor de Oost-Duitsers, "die tegen het stelsel van slavernij en uithongering (...) in opstand (waren) gekomen", en ook Het Parool prees hun dapperheid. Er was "immers heel wat voor nodig om in een communistische staat tegen een regering, die onder de bescherming van de Sovjet-Unie staat, openlijk te durven optreden". Bij sommige kranten, zoals het protestantse dagblad Trouw, ontstond ook euforisch optimisme. Nu bleek dat er toch verzet binnen het totalitarisme mogelijk was, kon dit maar één ding betekenen: de opstand was het begin van het einde van het communistische systeem. Achteraf gezien was dit natuurlijk een te rooskleurige inschatting.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zo werd de opstand - het was wat geforceerd maar dat deed niet af aan de politieke betekenis - ingezet bij de politieke strijd rondom de integratie van de Bondsrepubliek bij de West-Europese militaire samenwerking. Volgens Goedhart en vele andere leidinggevende westerse politici kon West-Duitsland tegen de dreiging van de Sovjet-Unie niet worden gemist. Het probleem was echter dat de inzet van de (West)Duitsers, minder dan tien jaar tevoren nog bezetters en onderdrukkers, bij de verdediging van het 'vrije Westen' een geloofwaardigheidsprobleem met zich meebracht. Velen in het Westen voelden zich op zijn minst ongemakkelijk bij de gedachte dat de voormalige vijanden nu bondgenoten moesten worden. De opstand in Oost-Duitsland, daarvan getuigden Goedharts uitlatingen en vele krantenartikelen, werd door de politiek in Nederland en elders in het Westen aangegrepen om de 'West-integratie' van (West-)Duitsland geloofwaardiger te maken. De stakingen en demonstraties bewezen immers dat ook in Duitsland kampioenen van de vrijheid te vinden waren. De Oost-Duitsers bereikten zo, ironisch genoeg, vooral dat de West-Duitsers hun plaats in het westerse kamp niet meer kon ontgaan.

Jacco Pekelder is onderzoekscoördinator bij hetDuitsland Instituut Amsterdam.

Citaten uit: Jacco Pekelder, ' Nederland en de DDR. Beeldvorming en betrekkingen, 1949-1989'; Amsterdam; 1998.

NOS
Duitsland gedenkt DDR-opstand 1953

Die Welt
Zwei Stadthälften, zwei Welten - Berlin am 17. Juni 1953

Bundeszentrale für politische Bildung
17. Juni 1953

Zie ook Naslagwerk
Opstand 17 juni

Agendatip:

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger