Als je iets over Duitsland wilt zeggen
Gastcolumn
Columns - 1 februari 2002
(1 februari 2002) Natuurlijk wil ik over Duitsland wat zeggen. En over Duitsers. Ik ken ze tenslotte, ik ben er geweest, ik heb er geleefd.
van Cox Habbema
Maar over welk Duitsland en welke Duitsers dan en van wanneer? Over de Dichter en Denker of over de Richter en Henker? Over de 68ers (West) en de RAF, of over de communisten (Oost) die zo goed toen er zo velen fout waren en later zo slecht toen er zo velen goed waren? Of zal ik het hebben over de Muur (Middentijd) en maar meteen over de Russen en de Amerikanen? Toch niet weer over die fietsen (Voortijd). Of over de gedegen smakelijkheid van zuurkool met Eisbein (Oost, West) en bier uit München en Radebeul (West, Oost). Of over de Pruisen en de Sachsen of de Hamburgers en de Beieren? De Rasterfahndung van vroeger, of die van na 11 September?
Over Goethe of over Fassbinder, over verboden of over verzet, over verbieden of over gedogen? Over neonazie's, die zich bij demonstraties krampachtig aan de wet houden of over antifascisten, die door stenengooiende autonomen vooraf worden gegaan? Over de christelijke partij, die geld liet verdwijnen (West) of over die, die dissidenten beschermde (Oost)? Over de SED (Oost) die met 90 procent gekozen werd, maar niet mocht regeren? Over wat een Ossi is en wat een Wessi is en waarom een gesprek tussen die twee steevast tot grote misverstanden leidt? Nee, Duitsland past voor een Nederlander niet in een column, een boek zou het moeten worden. En daar vroeg in dit geval even niemand om.
Laat ik dan iets zeggen over mijzelf en Duitsers.
Na enige tijd leerde ik, dat hun voortdurende gebrul ook een vorm van vrolijkheid in zich bergt en niet alleen maar geweld is. Ik leerde dat je gewoon een winkel binnen kunt gaan en iets kunt kopen, ondanks de frontale aanval die je over je heen krijgt. Dat veel van hun lichamelijke uitvallen als liefdevolle schouderklopjes bedoeld zijn, al denk je een ziekenauto te moeten bellen. Dat hun eindeloze gezeur over geld te maken heeft met het feit dat de ene kant er te weinig van heeft (Oost), terwijl de andere kant er te veel van heeft maar nu bang is er minder van te krijgen (West).
Ik leerde dat de joodse wijk in Berlijn (Oost) er verstandig aan doet een tank voor hun synagoge te zetten, omdat het nieuwe centrum eigenlijk samenvalt met het oude machtscentrum van nazi-Duitsland, tenzij men het met een Westblick bekijkt. Dat de 'nieuwe synagoge' de oudste van Berlijn is en niet door het nieuwe Duitsland, maar nog door de oude DDR met Amerikaanse hulp gerestaureerd is. En dat de nieuwe Duitser de minst gehaaide is, want meestal ook niet zo erg nieuw, maar in een nieuwe context.
Dat de Oost-Duitse kijk op wat waardevol is, een heel andere is dan de West-Duitse. Dat veel dingen vroeger inderdaad mooier waren, omdat het hebben van meer keuzemogelijkheden het kiezen waarachtig niet eenvoudiger maakt. Dat het individualisme (West), hoe trots we er ook op zijn, lang niet altijd mooier is dan de saamhorigheid (Oost). Dat grotere vrijheid lang niet altijd vrij maakt, alleen maar omdat de ketenen verbroken zijn. En dat betere kleding nog lang niet altijd een beter mens maakt. Dat de angst voor buitenlanders (West, Oost) niet bepaald wordt door het aantal maar door de (on)mogelijkheid van communicatie en uitwisseling, leren kennen en leren begrijpen. Dat het feit dat er lang voor de val van de Muur al een KLM-kantoortje in Oost-Berlijn was niet alleen een reden voor schaamte is, maar ook een reden voor trots. En dat ik altijd na een week 'Duitse discussies' zal verlangen naar het 'Hollandse gebabbel' en na een week daarvan naar de woeste, emotionele, goed-doordachte en geestige discussies in Duitland.
Reacties
Geen reacties aanwezig