De (oost- en west-)zee
Columns - 28 maart 2017 - Auteur: Merlijn SchoonenboomEindelijk, de zee! Het ruisen hoor ik al als we over het zandweggetje lopen, ik moet me bedwingen er niet heen te rennen. Maar dan, als we bij het strand aankomen, ben ik toch even teleurgesteld. Waar zijn ze nu, die rollende witte golvenkoppen, die deinende, bijna woeste watermassa die ik in dit jaargetijde uit Nederland ken?
In plaats daarvan zie ik het kabbelende wateroppervlak van de Oostzee voor me opdoemen. De branding op het eiland Poel, in de deelstaat Mecklenburg-Voorpommeren, ziet er dit weekend uit alsof het van een groot meer is: rustig, volgens kenners een gevolg van een zwakke eb-en-vloed-wisseling, erg geschikt voor kinderen en bejaarden.
Het is niet dat dit gebied niet mooi is; ik kom graag aan de Oostzee. In hoogstens drie uur rijden vanaf Berlijn ben je bij eilanden als Usedom, Rügen en Hiddensee. Als historisch uitstapje zijn ze zelfs spannender dan het Nederlandse kustgebied: oude 19de-eeuwse keizerlijke grandeur vermengt zich hier met de overblijfselen van het DDR-verleden, soms nog te beleven in hardcore-varianten, zoals in het interieur, de oploskoffie en lokale neonazi-groeperingen.
Je kan ze er zo uitpikken, mijn Berlijnse kennissen die toch nog liever acht uur in de trein zitten om helemaal naar de Noordzee te reizen. Het zijn degenen die uit Düsseldorf, Kassel en Keulen afkomstig zijn; West-Duitsers, die in hun jeugd alleen het Nederlandse strand kenden en daar hun kuilen groeven. Nu ze Berlijner zijn geworden komen ze nog steeds niet op het idee om hun eigen oostelijke regio te ontdekken.
Maar toch: hoe langer ik in Berlijn woon, des te groter wordt ook voor mij de nostalgische waarde van de Noordzee. Dat begon nog met veel tongue-in-cheek. Ik heb thuis, met dank aan de beeldbank van het Rijksmuseum, een 17de-eeuws (Noord)zeezicht op zeildoek laten drukken en boven de bank gehangen - inclusief schip met driekleur; het past goed bij de andere Holland-parafernalia (Delfts-blauwe tegeltjes, klompen-sloffen) die mijn Duitse vrouw op onze Nederland-bezoeken proestend van de lach meeneemt.
‘Een ironische omgang met nationale symbolen komt de laatste jaren vaker voor bij hoger opgeleiden’, vertelde een Duitse medewerker van het Nederlandse Meertens Instituut me onlangs. Voor ik het weet, is mijn zee-sentiment daarmee midden in de hernieuwde belangstelling voor ‘nationale identiteit’ terecht gekomen, die zowel in Nederland als Duitsland in dit verkiezingsjaar ineens zo’n politieke heftigheid heeft gekregen.
Ik heb niets met nationaal heldendom, maar wat de zee betreft blijken de grenzen met de ernst soms ineens erg dun te kunnen worden. Bij bezoeken aan mijn familie, drie kilometer van de Noordzee, eet ik inmiddels met haast rituele plechtigheid haring - niet die zure Duitse haring - en zelfs kibbeling, die ik vroeger nooit at. We kopen ze uitsluitend bij dat ene viskraampje van die oer-Scheveningse visvrouwen. Ondertussen overtuig ik mijn half-Duitse dochter dat het bruinige Noordzee-water ‘heus niet vies’ is en dat het ‘juist leuk’ is tegen de ijskoude harde golven in te springen. En ik ben, misschien om die theorie kracht bij te zetten, vorig jaar met de Nieuwjaarsduik begonnen.
Dit eerste lenteweekend voel ik me op het eiland Poel zelfs meer Hollander dan ik me ooit gevoeld heb. Mooi hoor, zeg ik sarcastisch tegen mijn vriendin, maar waar zijn de golven; is de Oostzee eigenlijk wel een echte zee?
De nationale trots duurt twee dagen, dan word ik realistisch. Ik denk aan de laatste keer dat ik over het strand tussen Scheveningen en Katwijk liep. In het noorden zag ik de fabrieken van IJmuiden, in het zuiden die van Maassluis, in het westen een windmolenpark, en boven me de vliegtuigen van Schiphol en Rotterdam/The Hague.
Ik kijk nog eens naar de Oostzee. De fabriekspijpen bevinden zich onzichtbaar achter me, op het vasteland. Een groep zwanen strijkt neer op het spiegelende wateroppervlak. De kinderen rennen met blote voeten door de kabbelende branding, moeiteloos. De nostalgie verdwijnt. Misschien vond ik die harde Noordzee-golven vroeger ook wel lastig. Nu alleen die haring nog.
Lees meer over 'Nederland-Duitsland':
'De Duitse taal is mijn gereedschap'
Omdat het 10 oktober de Dag van de Duitse Taal is, spraken we vertalers Lotte Hammond en Ralph Aarnout over hun vak.
Vijf vragen over de Duitse grenscontroles
Alles wat we tot nu toe weten over de aangekondigde controles aan de Duits-Nederlandse grens.
Winst PVV: ‘Een waarschuwing voor Duitsland’
Een ruk naar rechts, een politieke aardbeving: Duitse media reageren gealarmeerd op de PVV-verkiezingswinst in Nederland.
Verkiezingen in Nederland: Duitsers tussen hoop en vrees
Bij Duitsers wekken vooral de BBB en Omtzigt verbazing, merkt Jacco Pekelder van het Zentrum für Niederlande-Studien.
Reacties
Geen reacties aanwezig