De publieksvriendelijkheid
Columns - 20 januari 2020 - Auteur: Merlijn SchoonenboomHeel snel waren het er al vier. De geüniformeerde bewakers gingen om me heen staan en spraken me met verbeten gezichten toe. Daarna werd ik weggeleid en diende het gebouw te verlaten. Dat ik het kunstmuseum als recensent van een Nederlandse krant bezocht, officieel aangemeld, maakte geen indruk op de Dresdener suppoosten.
Het voorval dateert van alweer een paar jaar geleden, maar ik moest er weer aan denken in een recent gesprek met een Nederlandse museumdirecteur in Berlijn. Een van de moeilijkste opgaven die hij in de Duitse hoofdstad heeft, vertelde hij, was niet eens de sterk verouderde exposities vernieuwen; het was de museummedewerkers ervan te overtuigen dat de bezoeker niet per definitie een bedreiging is.
In het Dresdener museum heb ik het extreme gevolg van die instelling ondervonden. Ik maakte een paar snelle foto’s als geheugensteuntje voor mijn artikel, toen een suppoost me er op wees dat dat niet mocht. Ik was verbaasd: in alle bekende musea van West-Europa is een foto toegestaan, dus waarom hier dan niet?
De bewaker ging het niet zozeer om de zorg voor de kunstwerken, maar om de regels; ik had simpelweg niet het correcte pasje aangevraagd om ze te mogen maken. Na mijn eerste vergrijp werd ik daarom ‘onopvallend’ gevolgd, en toen de bewaker zag dat ik het toch nóg twee keer deed, werd de bewakersbaas geroepen. Hij eiste dat ik de foto’s wiste en ik mocht blij zijn dat ik daarna buiten in vrijheid werd gesteld.
In Berlijn spotten Duitse kennissen destijds dat ‘Dresden nu eenmaal Oost-Duitsland is’, en dat de suppoosten ‘daar allemaal oud-Stasi-agenten zijn’. Maar heel veel strenge blikken in Duitse musea later denk ik dat er in óók een veel breder cultuurverschil tussen Nederland en Duitsland achter zit. Het ging hier tenslotte niet alleen om het vasthouden aan verouderde regelgeving rondom foto’s, maar vooral om de opstelling van het museum tegenover een bezoeker.
De meeste musea zijn van de Duitse overheid en in Duitse staatsinstanties, berucht om hun bureaucratie en strenge hiërarchie, heeft ‘publieksvriendelijkheid’ - zacht gezegd - nu niet bepaald prioriteit. In Nederlandse musea is de nadruk op ‘publieksvriendelijkheid’ de afgelopen jaren juist extra sterk geworden. Nederlandse musea moesten in versneld tempo ‘cultureel ondernemer’ worden. Ze kregen minder subsidie, werden afhankelijker van het publiek en dienden dus de drempel te verlagen.
Ik hoor uit Nederland met name bezorgde geluiden over de nieuwe laagdrempeligheid, maar toen ik laatst met mijn kinderen in een lange rij bij het Stedelijk Museum in Amsterdam stond, zag ik ook voordelen ervan. We bereiden ons net voor op een zenuwslopende wachttijd, toen een suppoost op ons afkwam, die met een joviaal gebaar de deur voor ons opendeed en ons doorverwees naar een knutselruimte voor kinderen. “Ondenkbaar in Duitsland”, zei mijn Duitse vrouw - maar dat zou het twintig jaar geleden in het Stedelijk ook zijn geweest.
Duitsland kent een lange geschiedenis van het museum als oord van contemplatie, bedoeld voor de verdieping van wetenschappelijke kennis. Ik begrijp dit Duitse ideaal goed, maar in het negatieve geval kan het ook een stuk minder inspirerend uitpakken. Dan worden de exposities een hobbyproject van de conservator, gepresenteerd met de aantrekkelijkheid van een wetenschappelijk artikel, en de bezoeker wordt de mogelijke indringer van de contemplatie.
De laatste tijd praten ook Duitse directeuren ineens graag over het trekken van ‘nieuw publiek’ en er worden opvallend veel buitenlandse managers binnengehaald; ze moeten de musea ook in Duitsland een nieuwe tijd binnenloodsen. Deze modernisering gaat in het westen sneller dan in het oosten, maar het is vast geen toeval dat ook een groot museum in Dresden net een Nederlandse museumdirecteur heeft gekregen.
Zelf heb ik de recensie over het Dresdener museum wegens een gebrek aan informatie overigens nooit geschreven. De bewakers hebben hun doel daarentegen wel bereikt: ik heb sindsdien nooit meer zomaar een foto in een Duits museum durven maken. Maar misschien zal ook dat binnenkort niet eens meer verboden zijn.
Lees meer over 'Cultuur':
‘Duitse restitutie nazi-roofkunst moet beter’
Duitsland krijgt al jaren kritiek op zijn restitutiebeleid voor nazi-roofkunst. De regering komt nu met hervormingen.
Nieuwe generatie Nederlandse auteurs klaar voor Duitsland
Nederland & Vlaanderen zijn deze maand gastland op de Leipziger Buchmesse. Een uitgelezen kans voor auteurs zich te presenteren in Duitsland.
Deutsches Kino: Duitsland in 5 films
Oost-Duitsland speelt dit najaar in de filmreeks Deutsches Kino een belangrijke rol. Ook de moeite waard: een film over de Turkse muziekindustrie in Duitsland.
Expositie Potsdam: Nederland zoals nooit vertoond
De tentoonstelling 'Wolken und Licht' in Museum Barberini toont meer dan de bekende beelden van grote Hollandse meesters.
Reacties
In Duitse musea geldt inderdaad vaak fotoverbod en garderobeplicht. Ik heb daarover eens onenigheid gehad in een museum in Duisburg: eerst een "Zettel" invullen bij de kassa en daarna mocht je foto's maken zelfs desgewenst met jas aan.
Ook zijn begeleidende teksten bij Duitse exposities vaak m.i. onnodig uitgebreid en diepgravend, een museumbezoek als recreatief uitstapje verwordt dan tot een kwelling van het brein.
Ja, Duitse musea en suppoosten, het blijft een moeizame relatie.
In een Berlijns museum stond een uitnodiging om een bepaald voorwerp aan te raken. Het laat zich raden, wat er gebeurde toen ik dat deed.
Ik heb daarna aan de zwaar overspannen rood aangelopen bewaker gevraagd, of hij de kunst van het lezen beheerste.
Dat bleek toch het geval te zijn.
" Sehen Sie, das darf man".