De cultuurbewaker
Columns - 29 december 2021 - Auteur: Merlijn Schoonenboom‘Wegwezen, nu!’ De oudere dame snauwt me van ver al toe en stormt dan op me af. Ik kijk haar verbijsterd aan boven haar mondkapje. Het kinderkerstconcert in een van Berlijns beroemdste klassieke concertzalen is net voorbij. Ik sta boven aan de brede marmeren trap en probeer de ritssluiting van mijn zoontjes jas dicht te maken. Maakt ze nu een grapje?
Tot dan toe was alles onverwacht goed gegaan: de kaartjes waren vier maanden geleden al gekocht, ’s ochtends vroeg waren de kinderen zonder veel tegenstribbelen bij een ‘gecertificeerd teststation’ gesneltest, en het nieuwe stadsbestuur had deze winter nog steeds géén lockdown uitgeroepen. Maar ik had niet met de Berlijnse zaalwachters gerekend.
De eerste jaren vond ik het nog wel grappig, de wonderlijke publieksonvriendelijkheid van het Berlijnse cultuurpersoneel. Dan liep ik met een driejarige door de zalen van een beroemd kunsthistorisch museum en merkte dat we op de voet gevolgd werden door geüniformeerde zaalwachters, die ons zonder enig spoor van terughoudendheid op de vingers keken - zo streng mogelijk.
Maar toen de kinderen ouder werden, begon me deze barse houding steeds meer te irriteren. De Berlijnse staatsmusea en klassieke concertzalen hebben eigenlijk alles om een groot succes voor volgende generaties te worden. Hun tradities zijn groots, de aanwezige kennis is enorm en de financiële mogelijkheden lijken eindeloos, dankzij een subsidiebudget waar Nederlandse cultuurhuizen slechts van kunnen dromen.
Al deze voordelen hebben er alleen niet toe geleid dat de Berlijnse topinstituten voor een simpel gezinsuitje nu erg aantrekkelijk zijn. Het inhoudelijke aanbod in de staatsmusea is droog, educatieve programma’s staan nog in de kinderschoenen en het zaalpersoneel stelt zich net te vaak niet als gastheer op, maar letterlijk als bewaker - met het kind als aartsvijand.
Mijn Berlijnse vriendin wees me jaren geleden op een tegengestelde ontwikkeling in Nederland. We stonden in de lange rij van het nieuwe Stedelijk Museum Amsterdam, toen een portier op onze kinderwagen wees en vriendelijk vroeg of we naar binnen wilden. ‘Dat zou in Berlijn nóóit gebeuren’, zei ze jubelend. Ik begreep niet goed wat ze bedoelde: in Nederland was publieksvriendelijkheid toen ook niet het eerste dat je met de cultuurwereld associeerde, maar inderdaad deed deze man opvallend zijn best.
Achteraf past het allemaal. In de Nederlandse cultuursector klonk in die tijd vooral zorg over bezuinigingen en woede op de ‘commercialisering’ van de cultuur. ‘In Duitsland is cultuur tenminste echt belangrijk’, was er toen vaak te horen, omdat het subsidiegeld er eindeloos leek, het aanbod intellectueel en de politiek er graag met veel grote woorden over Kultur sprak. In de Nederlandse cultuurwereld moest daarentegen alles alleen maar ‘leuk’ zijn.
Ook ik zag van ‘leuk’ vooral de nadelen, maar sinds ik in de Duitse hoofdstad mijn kinderen enige cultuurinteresse probeer bij te brengen, is er iets nieuws gebeurd. Terwijl ik de Berlijnse musea als man alleen nog net aankan, bezoek ik met de kinderen juist de Nederlandse musea - met succes, dankzij de beduidend lagere drempel. De afgelopen herfstvakantie stond naast De Nachtwacht zelfs een nadrukkelijk vriendelijke museummevrouw met een bordje ‘Ask me’, die geduldig de vele vragen van mijn dochter beantwoordde.
‘Leuk’ heeft dus ook zijn voordelen. Niet voor niets hebben meerdere Duitse cultuurhuizen de laatste jaren Nederlandse leidinggevenden aangetrokken. De bezuinigingen hebben er namelijk óók voor gezorgd dat de Nederlandse cultuursector manieren heeft gezocht hoe er publiek binnenkomt - en weer terugkomt. ’Het eerste wat ik heb gedaan’, vertelde een Nederlandse museumdirecteur van een Berlijnse cultuurstelling mij zelfverzekerd, ‘is de suppoosten zeggen dat ze vriendelijk tegen het publiek moeten zijn.’
Ik moet na het kinderkerstconcert aan die zin denken, als ik oog in oog met de concertzaalwachter sta. ’Kunt u dat niet wat vriendelijker zeggen?’ probeer ik, vastbesloten er een principekwestie van te maken. De ogen van de vrouw vernauwen zich: ‘U bent wel erg gevoelig, hè’, zegt ze, en wijst ons fel de marmeren trappen af. Mijn kinderen kijken me spottend aan: zie je wel, lijken ze te denken, dat zo’n klassiek concert niet leuk is.
Lees meer:
‘Duitse restitutie nazi-roofkunst moet beter’
Duitsland krijgt al jaren kritiek op zijn restitutiebeleid voor nazi-roofkunst. De regering komt nu met hervormingen.
Nieuwe generatie Nederlandse auteurs klaar voor Duitsland
Nederland & Vlaanderen zijn deze maand gastland op de Leipziger Buchmesse. Een uitgelezen kans voor auteurs zich te presenteren in Duitsland.
Een andere 9 november
9 november stond dit jaar in het teken van het geweld tegen Joden in 1938. De val van de Muur verdween naar de achtergrond, merkte columnist Merlijn Schoonenboom.
Deutsches Kino: Duitsland in 5 films
Oost-Duitsland speelt dit najaar in de filmreeks Deutsches Kino een belangrijke rol. Ook de moeite waard: een film over de Turkse muziekindustrie in Duitsland.
Reacties
Geen reacties aanwezig