De Weimarrepubliek: schrikbeeld of voorbeeld?
Gastbijdrage
Achtergrond - 5 februari 2019
- Auteur:
Frits Boterman
De hernieuwde belangstelling voor wat er goed en mooi was in de Weimarrepubliek is nog tot daar aan toe, vindt historicus Frits Boterman. Maar om daar uit af te leiden dat het gevaar dat het misgaat nu net zo groot is als toen, gaat hem te ver. Het Duitsland uit de jaren twintig is niet te vergelijken met het Duitsland van vandaag, stelt hij.
President Ebert spreekt het parlement toe in het Deutsche Nationaltheater in Weimar, op 29 maart 1919. Archiefnr: 31478647.
Door de huidige crisis van de democratie worden de laatste tijd veelvuldig vergelijkingen gemaakt met het verleden, of het nu gaat om de jaren dertig, de dictatuur van Hitler, de Eerste Wereldoorlog of om de Weimarrepubliek. In Duitsland werd de afgelopen maanden door de herdenking van honderd jaar Novemberrevolutie en Spartakus-opstand regelmatig verwezen naar de eerste Duitse democratische republiek.
Analogieën zijn op zich een geschikt instrument om de huidige situatie scherper te zien, maar het nut van zulke vergelijkingen valt of staat met een goede interpretatie van het verleden. Bij een adequate analyse is het resultaat meestal dat de verschillen groter zijn dan de overeenkomsten.
De tendens is om de Weimarrepubliek democratischer en vitaler voor te stellen dan historici tot nu toe hebben gedaan. De kritiek luidt dat zij de republiek steeds te veel vanuit het perspectief van haar ondergang en de opkomst van Hitler hebben beschouwd en hun ogen hebben gesloten voor de positieve kanten van de Weimarrepubliek. Daarbij wordt onder meer gewezen op de democratische grondwet van augustus 1919, de dragende rol van de SPD en rijkspresident Friedrich Ebert, en op het feit dat grote delen van de bevolking achter de republiek stonden. Ook wordt gerefereerd aan de tragische dood van minister van Buitenlandse Zaken Gustav Stresemann in 1929, die de geschiedenis een andere wending had kunnen geven als hij rijkspresident was geworden. Verder moet een lofzang op de Weimar-cultuur helpen het beeld in positieve zin te corrigeren.
Hoewel voor al deze punten iets te zeggen valt, brengt deze vorm van ‘what if history’ een vergelijking met de huidige situatie niet veel verder. Even afgezien van de vraag of de Weimarrepubliek onvermijdelijk in januari 1933 op de machtsovername van Hitler had moeten uitlopen - er waren ook andere uitkomsten denkbaar - zijn de omstandigheden tussen 1918-1933 niet te vergelijken met de Bondsrepubliek van Angela Merkel. Ik noem een aantal belangrijke punten om de crisis van de Weimarrepubliek te analyseren.
De in mijn ogen belangrijkste factor om de zwakte van de Weimar-democratie te begrijpen, is de lange en zware slagschaduw van de verloren Eerste Wereldoorlog. Het Verdrag van Versailles (1919) was niet alleen economisch en politiek, maar vooral mentaal een zware hypotheek voor de jonge republiek. De verwerking van de smadelijke nederlaag en de revolutie van 1918-1919 was een moeizaam proces dat voor veel verdeeldheid zorgde. Het geweld hield na 1918 niet op, maar werd met andere middelen voortgezet. Politieke moorden, communistische opstanden en putschpogingen waren aan de orde van de dag. Friedrich Ebert c.s. verzuimden bovendien de oude elite macht te ontnemen. Links verweet hen het verraad van de revolutie.
Ten tweede bevatte de grondwet, hoe democratisch ook, een aantal elementen die het goed functioneren van een parlementaire democratie in de weg stond. Dat was bovenal de positie van de rijkspresident, die niet alleen de regering kon benoemen, maar ook nieuwe verkiezingen kon uitschrijven. Op basis van artikel 48 kon hij buiten het parlement om noodverordeningen afkondigen. Dit laatste instrument werd niet alleen gebruikt door Ebert, de eerste rijkspresident, maar ook door Paul von Hindenburg, de oorlogsheld die hem in 1925 opvolgde en de kampioen van de nationaal-conservatieve oppositie was. Vooral in de laatste fase van de republiek bleek artikel 48 een belangrijk machtsinstrument in handen van rechts, dat er mede voor heeft gezorgd dat de democratie in de periode 1930-1933 werd uitgeschakeld en Hitler aan de macht kon komen.
Dat brengt me op de derde factor die de instabiliteit van de Weimarrepubliek kan verklaren. Dat zijn de brede nationaal-conservatieve tegenkrachten die, zacht uitgedrukt, van de democratie en de republiek weinig moesten hebben. Brede kringen in de samenleving (van het leger en paramilitaire organisaties tot intellectuelen en academici) werden gedreven door nostalgie naar het keizerrijk en door haat en ressentiment tegen de zogenoemde Novemberverbrecher – de burgerregering en de arbeidersrevolte- die de nationale eer hadden verraden door de wapenstilstand te tekenen en akkoord te gaan met de harde bepalingen van het Verdrag van Versailles.
Deze Dolkstootlegende was een giftige splijtzwam. Hitler was niet de enige die de sociaaldemocratie, het marxisme en de Joden verantwoordelijk stelde voor de ellende waarin Duitsland terecht was gekomen. Het antisemitisme en het eugenetische denken namen toe. Daarbij komt dat ook de communistische partij KPD, die aan de leiband van Moskou liep, tot de antidemocratische krachten gerekend moet worden. Samen met de NSDAP vormde de KPD op het eind van de republiek een antidemocratische meerderheid waaruit het complete wantrouwen ten aanzien van de democratie bleek. Het politieke middenveld viel weg en de hyperinflatie en de economische crisis die Duitsland hard trof, zetten de deur open voor deze radicale vorm van totalitaire politiek die begin jaren dertig een burgeroorlog creëerde met fatale gevolgen.
Het vierde element is de polarisatie, het vriend-vijanddenken en de diepe verdeeldheid in Duitsland die een stabiele coalitievorming en het goed functioneren van regering en oppositie in de weg stonden. In totaal waren er 20 kortdurende kabinetten in 12 jaar tijd. Ook de rol van de SPD is in dit verband interessant. Al in 1920 verloor de Weimar-coalitie (de SPD, de DDP en het katholieke ‘Zentrum’) haar meerderheid en, afgezien van de periode 1928-1930 toen Hermann Müller (SPD) rijkskanselier was, werd Duitsland geregeerd door politieke partijen die onderling sterk verdeeld waren en de democratie in wezen niet accepteerden, met name de Duitse Nationale Volkspartij DNVP. De presidentiële kabinetten (1930-1933) schakelden het democratische proces uit met steun van de SPD, die een ‘Tolerierungspolitik’ volgde. De conservatieven hielpen Hitler uiteindelijk in het zadel.
Al deze factoren moeten worden genoemd om de zwakte en de ondergang van de Weimarrepubliek te kunnen begrijpen. Door alleen de fatale rol van Hitler te benadrukken, wordt de crisis van de eerste Duitse democratie verengd tot één persoon en één partij, en tot de eindfase van de republiek (1930-1933), terwijl de crisis van de democratie in Duitsland veel langere wortels heeft en complexer is. Hitler wist op slimme wijze te profiteren van het onvermogen van de republiek om de problemen op te lossen, maar het Derde Rijk had niet automatisch het eindstation hoeven te zijn.
Of al deze belangrijke mankementen van de Weimarrepubliek ons verder helpen om de huidige crisissituatie te begrijpen, is nog maar de vraag. De verschillen zijn veel groter dan de overeenkomsten. De geopolitieke situatie van nu verschilt hemelsbreed met die van het naoorlogse Duitsland en van het Europa na 1918. De wereldorde is sterk aan het veranderen en het nationalisme is terug, maar Duitsland is nog steeds de leidende factor in Europa, zowel politiek als economisch. De Bondsrepubliek heeft zich ontwikkeld tot een stabiele democratie, verankerd in Europa. Het heeft de lessen van Weimar geleerd zoals blijkt uit het ‘Grundgesetz’ van 1949. De instabiliteit van de Weimarrepubliek is ver weg.
Berlijn is geen Weimar, maar de verdeeldheid is in Duitsland wel toegenomen. De Alternativlosigkeit voor bondskanselier Merkel heeft het politieke spel van regering en oppositie verlamd. Zij heeft veel punten van de SPD en de Groenen overgenomen en heeft op de rechterflank een vacuüm gecreëerd dat door de AfD wordt opgevuld. Binnen haar partij is haar positie vanwege haar vluchtelingenpolitiek verzwakt. De grote coalitie van CDU/CSU en SPD heeft een krappe meerderheid in de Bondsdag en vergroot de buitenparlementaire oppositie door haar beleid. Toch is van een politieke versplintering zoals in de Weimarrepubliek geen sprake. De traditionele volkspartijen incasseren weliswaar zware verliezen, maar er zijn weinig mensen die op dit ogenblik van plan zijn de democratie met geweld omver te werpen.
Wel is er toenemende kritiek en verzet van groepen vooral in het oosten van Duitsland die zich niet gehoord en economisch achtergesteld voelen. De ‘Neue Rechte’ grijpen naar rechts-autoritaire, racistische en xenofobe denkbeelden gericht tegen de islam en legitimeren gewelddadige acties om het establishment te bestrijden en een ander, etnisch homogener Duitsland te kunnen creëren. Een adequaat weerwoord op deze antiliberale revolte begint niet met een manke vergelijking met het verleden, maar is gebaat bij een goede analyse van de Weimarrepubliek en de Bondsrepubliek. Niet dat er nu geen grote problemen zijn, maar het is wel nuttig om deze in een juist historisch perspectief te plaatsen.
Lees meer over 'Geschiedenis':
Berlijn en Hamburg vind je ook in Suriname
Veel Duitsers wisten vanaf de 17e eeuw hun stempel te drukken op de Nederlandse kolonie Suriname. 'Ze waren graag geziene gasten.'
Een mondiale blik op de Duitse geschiedenis
Wat levert het op als je de Duitse geschiedenis vanuit een mondiaal perspectief bestudeert? Daarover spraken historici in Amsterdam.
Duitse keizer Wilhelm II was 'kolonialer' dan gedacht
Onderzoek naar persoonlijke spullen geeft een inkijkje in het koloniale wereldbeeld van de laatste Duitse keizer.
Graphic novels: herdenken in stripvorm
Aansprekende stripromans kunnen worden ingezet om een nieuwe generatie te vertellen over de oorlog. Interview met NIOD-onderzoeker Kees Ribbens.
Reacties
Het artikel begon goed, maar eindigt met de hedendaagse propaganda. Ik sluit me aan bij de reactie van Lisa Spruit. Men moet alert zijn wanneer het parlement buitenspel wordt gezet, dat is de feitelijke overeenkomst met artikel 48 en dat is gebeurd middels de spoedwet. Gelukkig is er op het laatst nog een controlemogelijkheid voor het parlement ingebouwd, maar die stond er aanvankelijk niet in. Met het aannemen van de pandemiewet krijgt de minister onbeperkte mogelijkheden.
Bijzonder interessant artikel ! Over de Weimarrepubliek is nooit echt goed nagedacht. Frits Boterman heeft dat wel gedaan. Dank hiervoor !
Het is nu toch wel helder dat de factoren 2 t/m 4 in veel landen aan de orde zijn. Inmiddels is de democratie dmv noodwetten in grote delen van de wereld uitgeschakeld. In Nederland leven we inmiddels ook al bijna 2 jaar volgens een noodwet, die De Jonge volledige vrijheid van handelen verschaft. Of heeft u iets gemist? Wat u nog vergeten bent is de rol van het volk. De massahypnose, die door de propaganda werd aangewakkerd.
Is het voor de duidelijkheid verstandig om als datum voor het begin van de Weimar-republiek 11 augustus 1919 aan te houden? Zo werd het althans in Weimar zelf herdacht. De periode daarvoor speelde de politiek zich deels af in Berlijn en was er nog geen nieuwe grondwet?
Een mooi en duidelijk overzicht van deze complexe en interessante periode van de Duitse geschiedenis en ook de vergelijking met het huidige tijdsgewricht is interessant. Ik bedank de schrijver van het prachtige boek "Cultuur als macht" hiervoor.