Duitslandweb logo Duitslandweb

De Karl-Marx-Allee
‘Europa’s laatste grote straat’

Achtergrond - 12 november 2007

In Oost-Berlijn verrees in de jaren vijftig over een afstand van twee kilometer de meest monumentale straat van het twintigste-eeuwse Duitsland. De Karl-Marx-Allee toont haarfijn hoe de DDR in de beginfase worstelde met haar identiteit.

 Tegenwoordig wordt de Karl-Marx-Allee door Berlijners gebruikt als Autobahn. De uitgestrekte twee kilometer, slechts eenmaal onderbroken door een rotonde, lenen zich uitstekend voor een potje onbedaard Duits scheuren. De flauwe knik in de weg is nauwelijks merkbaar, de automobilist waant zich een koning.

De enkeling die zich te voet langs de monumentale gevelwanden begeeft, heeft het minder getroffen. Door de megalomane afmetingen van de negentig meter brede straat voelt de voetganger zich nietig. Langs de trottoirs is nagenoeg niets te zien: lege parkeerplekken, een enkele winkel, een café als je geluk hebt. Sibylle is zo’n café. Gebouwd in 1953, is het een stille ooggetuige geweest van veertig jaar DDR. De beroemde uitspanning biedt - behalve Karl-Marx-Wein - een minitentoonstelling met maquette. Naast café Sibylle bevindt zich de Karl-Marx-Buchhandlung, die nadrukkelijk in beeld kwam in de onlangs verschenen Stasi-film ‘Das Leben der Anderen’.

Arbeiderspaleizen

Het blok in het midden van de straat is met zijn terugspringende gevel, betegeld met crèmekleurig keramiek, kenmerkend voor de architectuur van de Karl-Marx-Allee. In 1950 werden Oost-Duitse architecten door de Sovjet-Unie gesommeerd Oost-Berlijn als nieuwe hoofdstad van de DDR op te bouwen onder het motto: ‘socialistisch qua inhoud, nationaal in de vorm’. Oost-Berlijn moest een voorbeeld nemen aan het tot een historisch decor omgebouwde Moskou, maar tegelijk zijn traditionele bouwtraditie verder ontwikkelen.

 Het centrale deel van de boulevard, tussen Strausberger Platz en Frankfurter Tor, werd tussen 1951 en 1953 ter ere van Stalins zeventigste verjaardag gebouwd in monumentale stijl (ook wel ‘suikertaartstijl’ genoemd). In het midden verrees een bijna vijf meter hoog beeld van de Sovjet-leider en de straat werd Stalinallee genoemd. De typische neoclassicistische stijlelementen, zoals de gekapittelde zuilen en de siergevels met friezen, zijn een expliciete verwijzing naar de negentiende-eeuwse Pruisische architect Karl Friedrich Schinkel.

De Stalinallee moest de DDR het aanzien verschaffen dat het land ontbeerde en - niet onbelangrijk - de West-Berlijnse nieuwbouw de loef afsteken. De boulevard werd in razend tempo gebouwd, geld speelde aanvankelijk geen rol. Aan de Stalinallee moesten ‘arbeiderspaleizen’ ontstaan: ruime en comfortabele appartementen, voorzien van centrale verwarming en lift. De bewoners zouden een afspiegeling moeten vormen van de Oost-Duitse maatschappij, maar waren in praktijk voornamelijk de beter bedeelde arbeiders en partijleden. De bedoeling was dat er veelvuldig gebruikt zou worden gemaakt van de winkels die zich onderin de woonkolossen moesten vestigen, maar omdat de Oost-Duitse economie bepaald geen succesformule was, werd de boulevard nooit een levendige winkelstraat.

Starheid

 De Stalinallee was niet alleen een woningbouwproject, maar tevens het paradepaardje van de hoofdstad: een boulevard waar de hoge gasten uit het Oosten een waardig welkom kregen. Er waren indrukwekkende regeringsgebouwen gepland, zoals het nooit gebouwde Parteihaus op de kop van de Allee bij Alexanderplatz en de Deutsche Sporthalle tussen de Andreasstraße en de Koppenstraße, die al snel moest worden afgebroken omdat het bouwmateriaal – gips – niet erg duurzaam bleek.

De beroemde postmoderne Italiaanse architect Aldo Rossi noemde de eerste socialistische boulevard eens “Europa’s laatste grote straat.” Maar de meeste critici uit het Westen vergeleken de Stalinallee - door de omvang van het project, de strenge as en de neoclassicistische stijlelementen - smalend met de plannen van nazi-architect Albert Speer. De modernistische flats in het groene Hansaviertel, een wijk ten noordwesten van Tiergarten, zijn het West-Berlijnse antwoord op de Stalinallee. Terwijl in het Oosten kolossale wanden van steen werden opgetrokken, werd in het Westen gepoogd de starheid te breken door asymmetrie en felle kleuren.

De Karl-Marx-Allee staat niet alleen symbool voor socialistisch machtsvertoon, maar herinnert ook aan de eerste volksopstand in het Oostblok op 17 juni 1953. De aanleiding voor de opstand was een aangekondigde loonmatiging, waarna de bouwarbeiders de straat opgingen om vrije verkiezingen te eisen. Dit protest was extra bitter voor het SED-bestuur omdat het juist de bouwarbeiders van de Stalinallee waren die in opstand kwamen. Zij waren uit alle hoeken van het land gekomen om te werken aan de nieuwe hoofdstad van de DDR en verdienden als werknemers van het prestigeproject meer dan een gewone arts of leraar. Bij het Haus der Ministerien werd de opstand met behulp van tanks van het Rode Leger beëindigd.

Destalinisatie

 Enkele maanden na de dood van Stalin in 1953 luidde de nieuwe Sovjetleider, Nikita Chroetsjov, in een beroemde rede het einde van het stalinistisch bouwen in. Door de hoge woningnood moest de bouwproductie in de communistische broederlanden enorm worden opgeschroefd. De DDR ging over op geïndustrialiseerde woningbouw. Vanaf dat moment werden nieuwe huizen overwegend uit voorgefabriceerde betonnen platen (Platten) opgebouwd.

In de eerste jaren na Stalins dood (het zogenaamde Tauwetter of dooiperiode), waarin architecten relatieve vrijheid genoten, ontstond in de DDR een vreemde mix tussen traditionalisme en moderniteit. Zo werd de Stalinallee afgemaakt met Platten, maar werden de flats van buiten nog wel monumentaal betegeld. Aan deze chaotische periode kwam snel een einde. Na de Hongaarse opstand in 1956 nam Moskou de regie strakker in handen.

 De totale destalinisatie in de bouwkunst van de DDR is goed af te lezen aan het zevenhonderd meter lange stuk tussen Alexanderplatz en Strausberger Platz, dat tussen 1959 en 1965 werd gebouwd en zich duidelijk onderscheidt van de rest van de Karl-Marx-Allee. De vrijstaande flats zijn gebouwd in de westerse Internationale Stijl en tonen tal van overeenkomsten met het Hansaviertel. In 1961 werd de naam van de Stalinallee veranderd in Karl-Marx-Allee. Het standbeeld van Stalin werd bij nacht en ontij verwijderd en omgesmolten. De bronzen ezel en de sabeltandtijger die daaruit gemaakt werden, zijn nog altijd te bewonderen in de Oost-Berlijnse dierentuin. Een oor van ‘Uncle Joe’ wordt bewaard in het museumpje van café Sibylle, Stalins snor werd helaas gestolen.

Stompje

De afgelopen decennia verkleurden de keramieken tegels en lieten ze los. Maar sinds de panden na de Wende werden opgekocht door westerse investeerders, zijn de meeste woningen gerenoveerd. De Karl-Marx-Allee, die onder de monumentenzorg valt, is echter nog niet geheel in oude glorie hersteld. Van een groot deel van de 205 grijsbruine straatlantaarns rest niet meer dan een stompje. Op het eerste gezicht lijkt het onwaarschijnlijk dat de renovatie van de betonnen palen ruim zes miljoen euro kost. Bij nadere beschouwing blijken de lantaarns echter stuk voor stuk vakkundig handwerk.

Zoveel moeite heeft de latere DDR-leider Erich Honecker zich nooit getroost. Vanaf 1971 ging het bij Oost-Berlijnse woningbouw niet meer om kwaliteit, maar enkel nog om kwantiteit. In de smakeloze prefabflats in wijken als Marzahn wil vandaag de dag niemand meer wonen. Ondanks de leegloop van Oost-Berlijn hebben de woningen aan de Karl-Marx-Allee niet aan populariteit ingeboet. Voor Oost-Duitse begrippen zijn ze nog altijd betrekkelijk chic. Maar de bewoners van de Karl-Marx-Allee – waarvan driekwart voormalige Ossis - beschikken samen nog steeds niet over de koopkracht om de kale boulevard te doen opleven als bruisende winkelstraat.

Afbeeldingen:
Duitslandweb

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

Lees meer over 'Berlijn':

Een andere 9 november

Een andere 9 november

9 november stond dit jaar in het teken van het geweld tegen Joden in 1938. De val van de Muur verdween naar de achtergrond, merkte columnist Merlijn Schoonenboom.


Lees meer

Een zeer Duits syndroom

Een zeer Duits syndroom

Columnist Merlijn Schoonenboom verdiept zich in het fenomeen van een verzonnen joodse identiteit.


Lees meer

De nieuwe Berlijnse tweedeling

De nieuwe Berlijnse tweedeling

De verkiezingsuitslag in Berlijn legde een nieuwe deling bloot in de hoofdstad, ziet columnist Merlijn Schoonenboom.


Lees meer

Architect wil Teufelsberg nieuw leven inblazen

Architect wil Teufelsberg nieuw leven inblazen

Een architect heeft plannen voor het oude afluisterstation bij Berlijn, dat vooral het terrein is van kunstenaars.


Lees meer


top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger