Timm Ulrichs: 'Ik heb die steen leven gegeven'
De kunstenaar over zijn nalatenschap en over Der Findling in Nordhorn
Achtergrond - 19 juni 2020
- Auteur:
Ingrid Bosman
Dat hij er tachtig voor moest worden – ach. Kunstenaar Timm Ulrichs is blij met de aandacht en bijval die hem dit jaar ‘meer dan ooit’ ten deel vallen. In januari kreeg hij de Käthe Kollwitzprijs voor zijn oeuvre en zijn tachtigste verjaardag is aanleiding voor een reeks tentoonstellingen, van Berlijn tot Kassel en Worpswede. Net over de Duits-Nederlandse grens koestert Nordhorn al veertig jaar Der Findling, een naar Ulrichs’ lichaam uitgeholde zwerfkei waarin hij zich in 1981 even liet opsluiten. “Mensen zien meer dan die steen.”
Hij is geen journalist, zegt Timm Ulrichs (Berlijn, 1940) aan de telefoon, dus verwacht van hem geen commentaar op de huidige toestand in de wereld. Toch ligt de vraag of de coronacrisis hem beïnvloedt voor de hand. Timm Ulrichs beschouwt het leven als kunst - en andersom. Het wonderlijke is: bij wijze van antwoord verwijst de kunstenaar naar zijn eerste overzichtstentoonstelling in 1970. In Haus Lange in Krefeld maakte hij toen een installatie die ook rechtstreeks had kunnen verwijzen naar de huidige pandemie.
Ulrichs gebruikte daarvoor de drie vrijwel identieke badkamers in Haus Lange, een ontwerp van Bauhaus-architect Ludwig Mies van der Rohe. Nadat hij de deuren had laten vervangen door plexiglas liet hij de eerste badkamer ongemoeid, maakte de tweede tot gedesinfecteerde zone en strooide hij in de derde rattengif. “Blauwe en roze korrels, dus dat oogde heel mooi”, vertelt Ulrichs. “Terwijl je tussen de twee andere badkamers geen enkel verschil zag, ook al was de een volgens de officiële richtlijnen gedesinfecteerd. We hadden zelfs een certificaat van de lokale gezondheidsdienst.”
De onzichtbaarheid die het gevaar kan aannemen fascineert hem nu nog evenveel als toen. “Dat maakt ons ook zo hulpeloos. We zijn in een oorlog verwikkeld zonder dat ons die door iets of iemand is verklaard. Des te sterker wordt de verbeelding gevoed. Aan fantasieën en geruchten geen gebrek.” Omdat het onze waarneming verandert, zou je het virus zélf als een conceptuele kunstenaar kunnen zien, verklaarde Ulrichs op het hoogtepunt van de ‘lockdown’ tegenover de krant Neues Deutschland.
Hij is redelijk nuchter gebleven onder de omstandigheden, zo blijkt. Tentoonstellingen werden onderbroken of uitgesteld, “maar geschrapt werd er niks. En er waren catalogi om aan verder te werken.” De tentoonstelling ‘Ich, Gott und die Welt’ in Haus am Lützowplatz in Berlijn is inmiddels hervat en verlengd tot 2 augustus. In 100 dagen wordt er dagelijks een werk van Ulrichs toegevoegd, met een toelichting van evenzoveel auteurs. In kunstenaarsdorp Worpswede, bij Bremen, opent vandaag een overzichtstentoonstelling. Toch moet hij zich zijn tachtigste verjaardag, die hij op 31 maart vierde, anders hebben voorgesteld. Ulrichs, lachend: “Ik verbaas me er eigenlijk meer over hoe snel die jaren zijn gegaan. Gelukkig ben ik nog redelijk goed in vorm.”
De zelfbenoemde totaalkunstenaar Timm Ulrichs, eerder begonnen aan een opleiding tot architect, maakte in 1961 zijn entree in de kunstwereld. Als ‘eerste levende kunstwerk’ vestigde hij in 1966 zijn naam definitief, door zichzelf in een glazen vitrine ten toon te stellen in een galerie in Frankfurt – niet toevallig een plek in het commerciële spectrum. Sindsdien is Ulrichs ‘ver weg van de geijkte kunstcentra onvermoeibaar blijven werken aan zijn encyclopedie van ideeën’, volgens het juryrapport van de Käthe Kollwitzprijs. En dat als autodidact, die ook nog eens dertig jaar lang doceerde aan de kunstacademie in Münster.
Ulrichs is een boegbeeld van de conceptuele kunst, waarin het idee belangrijker is dan de vorm. ‘Hij streeft met al zijn geestige invallen geen doorlopend concept na, maar zoekt originaliteit in elk afzonderlijk idee’, aldus het juryrapport. Ulrichs bediende zich van uiteenlopende disciplines, genres en technieken, van poëzie en grafiek tot beeldhouwkunst. Vaak baarde hij opzien met zijn vondsten, waarin de ironie nooit op zichzelf stond. Hij liet THE END op een ooglid tatoeëren, verscheen op een kunstbeurs met een blindenstok (‘Ik kan geen kunst meer zien’), beitelde zijn eigen grafsteen (‘Denken Sie immer daran, mich zu vergessen!’) en presenteerde zijn ‘verzamelde literaire werk’ als een tot warboel samengeklonterd schrijfmachinelint.
Hij heeft de naam een lastpost te zijn. Het Berlijnse dagblad Der Tagesspiegel noemde hem in een profiel ter gelegenheid van de Kollwitz-prijs een ‘enfant terrible’ in een sector die zich niet graag de maat laat nemen. Ulrichs is een tijdgenoot van Gerhard Richter en Joseph Beuys maar erkende zelf dat hij nooit hun status en roem heeft bereikt. Nu constateert hij, met een mengeling van trots en sarcasme: “Ik heb nog nooit zoveel aandacht en bijval mogen ervaren als in dit jaar.”
Ook Der Findling in Nordhorn - voor Nederlandse liefhebbers een van zijn dichtstbijzijnde werken – is mede een reactie op weerstand die hij elders ondervond. Ulrichs had het idee om zijn lichaamsvorm uit te hollen in steen en zich daarin tijdelijk te laten opsluiten al geopperd voor de opening in 1979 van het Sprengel Museum in Hannover, zijn tweede thuisstad, naast Berlijn. Het werd volgens Ulrichs als ‘te dramatisch en spectaculair’ van de hand gewezen. “Ik denk dat het de aandacht te veel zou afleiden van het nieuwe museum.”
In Nordhorn kreeg hij in 1980 ruim baan, als winnaar van de jaarlijkse Kunstprijs van de stad. Een lokale steenhouwer hakte de frèle contouren van de kunstenaar uit in een zwerfkei uit het stadspark. De foto voor het affiche van de tentoonstelling, met de naakte kunstenaar als een embryo opgevouwen in het graniet, zou uitgroeien tot een iconisch beeld. In mei 1981 volgde de Kunstaktion waarvoor hij zich liet insluiten in de steen, met een breed publiek als getuige. Niet alleen was het in Nordhorn op de dag zelf een komen en gaan van mensen, ook legde een filmploeg de performance vast voor een tv-documentaire.
De kunstenaar was van plan het 24 uur uit te houden, maar na tien uur werden kou en fysiek ongemak ondraaglijk. Onder luid applaus kroop Ulrichs weer tevoorschijn. “Ik was versteend, terwijl ik de steen op mijn beurt menselijke warmte had gegeven”, vat hij de ervaring bijna veertig jaar later samen. Der Findling is Duits voor zwerfkei, maar ook voor vondeling. “Die dubbele betekenis wilde ik op een filosofische manier verder oprekken”, legt Ulrichs uit. “De mens die is teruggeworpen op zichzelf, maar ook de verbinding met andere mensen nodig heeft. Michelangelo zei dat het werk al in de steen zit verborgen. In feite is dit het omgekeerde principe: de steen is er maar de figuur is eruit weggenomen.”
Door de ‘historische’ performance kreeg Der Findling volgens de kunstenaar extra gewicht. “Mensen zien meer dan alleen de sculptuur. Ik heb die steen leven gegeven.” Het werk maakte eerst deel uit van de Skulpturenweg Nordhorn, en sinds 2000 van Kunstwegen, de grensoverschrijdende kunstroute in het dal van de Overijsselse Vecht, tussen Zwolle en Ohne.
Zolang Der Findling voor het plaatselijke theater ligt is Ulrichs niet weg te denken uit Nordhorn. Zijn artistieke nalatenschap houdt de kunstenaar wel bezig, bekent hij. “Ik heb een opslagruimte vol werk en ik weet niet hoe lang ik nog leef. Ik ben druk bezig zoveel mogelijk te documenteren. Ook al zijn mijn schouders blauw van alle klopjes, mijn grootste zorg is nu waar het hele spul blijft.”
Lees meer:
‘Duitse restitutie nazi-roofkunst moet beter’
Duitsland krijgt al jaren kritiek op zijn restitutiebeleid voor nazi-roofkunst. De regering komt nu met hervormingen.
Nieuwe generatie Nederlandse auteurs klaar voor Duitsland
Nederland & Vlaanderen zijn deze maand gastland op de Leipziger Buchmesse. Een uitgelezen kans voor auteurs zich te presenteren in Duitsland.
Een andere 9 november
9 november stond dit jaar in het teken van het geweld tegen Joden in 1938. De val van de Muur verdween naar de achtergrond, merkte columnist Merlijn Schoonenboom.
Deutsches Kino: Duitsland in 5 films
Oost-Duitsland speelt dit najaar in de filmreeks Deutsches Kino een belangrijke rol. Ook de moeite waard: een film over de Turkse muziekindustrie in Duitsland.
Reacties
Geen reacties aanwezig