Duitslandweb logo Duitslandweb

Marieke Oprel: Onteigening Duitsers vaak onterecht
Promotie-onderzoek

Achtergrond - 25 juni 2020 - Auteur: Jesse Oude Egberink

Duitsers die in Nederland of in de Nederlandse koloniën zoals Suriname of Indonesië woonden, werden na de oorlog tot vijandelijk onderdaan verklaard en onteigend. Velen van hen vochten deze status aan, soms met, soms zonder succes. Marieke Oprel promoveerde woensdag aan de VU Amsterdam op dit beleid en de impact ervan op de mensen die het betrof. Duitslandweb stelde haar enkele vragen:

Marieke Oprel: Onteigening Duitsers vaak onterecht
© NBI
Een kaartje uit het archief van het NBI. Oprel heeft veel van deze kaartjes gedigitaliseerd om ze beter doorzoekbaar te maken.

Kun je kort samenvatten waar je proefschrift over gaat?

"Ik heb het Nederlandse naoorlogse beleid ten aanzien van tot vijandelijk onderdanen verklaarde Duitsers onderzocht. Weinig mensen weten dat er in 1944 een wetsbesluit is uitgevaardigd waarmee (in het Nederlands koninkrijk woonachtige, red.) Duitsers tot vijandelijke onderdanen werden verklaard. Met dit wetsbesluit werd bepaald dat hun vermogen in eigendom op de Nederlandse Staat over ging. Ik heb onderzoek gedaan naar hoe dat beleid tot stand kwam, hoe het vervolgens uitgevoerd werd, en wat de impact was van de vijandstatus die de Duitsers kregen. Dit alles aan de hand van archiefmateriaal dat nog niet eerder onderzocht is.

Ik heb gepoogd om de dossiers van tot vijandelijke onderdanen verklaarde Duitsers te analyseren, om deze mensen een stem te geven. Uit steekproeven werd al vrij snel duidelijk dat het hier helemaal niet ging om Duitsers die massaal lid geweest waren van de NSDAP, of ‘fout’ waren in de oorlog. Integendeel. Ik heb daarom geprobeerd om juist de diversiteit aan ervaringen onder de Duitsers in Nederland in beeld te brengen."

Wat zijn de belangrijkste inzichten die je hebt verkregen?

"Mijn conclusie is dat dit beleid ons veel leert over hoe Nederlanderschap gedefinieerd en geherdefinieerd wordt in die naoorlogse jaren. Duitsers moesten ‘typisch Nederlands’ gedrag kunnen aantonen om voor ontvijanding in aanmerking te komen. Zoals in richtlijnen werd geformuleerd: Duitsers moesten zich hebben gedragen, zoals de meerderheid van het Nederlandse volk dit had gedaan. Stereotyperingen van Nederlands gedrag waren hierbij geldend, op basis van de toen nog geldende mythe dat Nederland massaal in het verzet gezeten had. Duitsers moesten bewijs aanleveren dat ze bijvoorbeeld onderduikers hadden geholpen of gewaarschuwd hadden voor razzia’s. Ze moesten nog roomser zijn dan de Paus.

Daarnaast toont mijn onderzoek dat dit beleid - dat “rechtsherstel” werd genoemd - niet de schoonheidsprijs verdient. Het was tot nu toe eigenlijk nooit onderzocht wat er precies met die Duitsers gebeurd is en hoe dat beleid in elkaar zat. Ik heb aan de hand van honderden dossiers wel achterhaald dat het beleid echt ontzettend arbitrair en inconsistent was en dat er veel mensen ten onrechte getroffen zijn door die maatregelen."

Wat heeft je daarbij het meest geraakt?

"Ik vind het elke keer weer indrukwekkend om te lezen dat iemands hele inboedel in beslag genomen werd. Dan zit er een inventaris in het dossier met het precieze aantal lepeltjes, waterglazen en lakens dat deze mensen bezaten.

Het meest schrijnend zijn wel de verhalen van Duitse joden (uit Duitsland gevluchte joden werden ook als Duitser aangemerkt, red.) die moesten aantonen dat hun familieleden waren omgekomen in concentratiekampen. Het Nederlands Beheersinstituut (NBI, dat verantwoordelijk was voor de uitvoering van het wetsbesluit, red.) wilde daarvoor hard bewijs zien. Dat bewijs was gewoon nauwelijks te leveren. Zie maar eens te bewijzen dat iemand vergast is in een concentratiekamp, daar was helemaal geen administratie van. Het Rode Kruis moest er dan aan te pas komen om een verklaring af te geven, soms gesteund door een enkele andere overlevende die kon getuigen. Die strijd tussen joodse overlevenden en het NBI is echt stuitend. Ten aanzien van uit Duitsland afkomstige joden is veel onrecht gedaan."

Is er ook nog een persoonlijk verhaal dat je het meest is bijgebleven?

"Een van de verhalen die ik in mijn proefschrift noem, is het dat van Friedrich Assmann. Ik ben via het Duitsland Instituut in contact gekomen met mevrouw Els Blessing-Assmann, de dochter van Friedrich. Zij vertelde mij dat haar vader geïnterneerd heeft gezeten in kamp Vught in die periode tussen oktober 1944 en de bevrijding. Duitsers werden toen in het al bevrijde gedeelte van Nederland geïnterneerd, bij wijze van wraakmaatregel. De familie Assmann woonde in de buurt van Nijmegen. Ze zaten in die periode al ondergedoken omdat ze zich niet meer veilig voelden. Friedrich Assmann is op een dag vertrokken op de fiets om spullen te halen uit Nijmegen en is gewoon niet meer teruggekomen. Hij bleek later in een interneringskamp vast te zitten.

Na de oorlog keerde hij terug in Nijmegen en werd hij ontzettend zwart gemaakt door buren. Er ontstond een soort van burenruzie, puur en alleen omdat Friedrich Duits was. De buren waren ook half Nederlands, half Duits maar dan andersom. Waar Friedrich een Duitser was, getrouwd met een Nederlandse, was in het gezin van de buren de vrouw Duitse en de man Nederlander, zij waren dus officieel nog steeds Nederlanders. Zij hadden tijdens de oorlog actief samengewerkt met de vijand, wat de familie Assmann zou hebben verraden. Hun beschuldigingen maakten het proces van ‘ontvijanding’ (proces om van de status vijandelijk onderdaan af te komen, red.) voor Friedrich Assmann heel moeilijk. Naast bewijs van goed gedrag moest hij zich ook nog vrij pleiten, wat uiteindelijk wel is gelukt want er was geen bewijs voor de claims van de buren. De geschiedenis van Friedrich Assmann is de eerste case study in mijn proefschrift. De dochter van Friedrich, Els, heb ik uitgebreid gesproken, haar herinneringen vormen een waardevolle aanvulling op de dossiers over haar vader."

Hoe verliep het onderzoeksproces? Waar heb je het meeste plezier aan beleefd?

"Het praten met de familieleden van de mensen vond ik heel leuk. Ook het speuren in de archieven en het op een gegeven moment door krijgen hoe het complexe archiefsysteem van het NBI in elkaar zat, dat vond ik heel leuk. Het voelde een beetje als puzzelen.

Doordat ik de archieven leerde kennen, heb ik ook heel veel mensen kunnen helpen. Want ik heb weliswaar maar van een tiental mensen het levensverhaal uitgewerkt in mijn proefschrift, maar ik heb veel meer mensen gesproken en gezien. Af en toe gaf ik uitleg bij de bewaard gebleven NBI-dossiers. Dat gaf mij een heel goed gevoel, dat je als historicus iets nuttigs kunt doen voor deze mensen."

Ben je ook nog tegen problemen aangelopen?

"De hoeveelheid archiefmateriaal was wel een probleem. Het was onmogelijk in vier jaar tijd het hele archief van het NBI te doorgronden. Daarnaast worstelde ik af en toe met het juridische aspect. De wetsbesluiten en de discussie over de rechtstoepassing begrijpen, dat heeft me echt wel eens hoofdpijn bezorgd."

Waar denk je dat de relevantie van je onderzoek in zit?

"Allereerst vind ik het belangrijk dat er eindelijk erkenning komt voor de geschiedenis van deze Duitsers. Ik hoop echt dat kennis over dit naoorlogs beleid onderdeel wordt van het groter narratief over de oorlog en dat er meer aandacht komt voor de behandeling van deze minderheid in de naoorlogse periode. Daar wil ik me graag hard voor maken.

Ten tweede toont mijn onderzoek hoe burgerschap in tijden van crisis en conflict, zoals in de Tweede Wereldoorlog en de chaotische wederopbouw daarna, niet altijd bescherming biedt en dat ook de morele definitie van burgerschap bepaalt of iemand nou daadwerkelijk geaccepteerd wordt in een samenleving. Dat zien we ook vandaag de dag nog op verschillende plekken in de wereld. De beoordelingscriteria die gehanteerd werden in de ontvijandingszaken van Duitsers, en de nog altijd actuele vraag wat nu daadwerkelijk integratie en participatie is en wat een goed Nederlander zou moeten doen of zijn, daar ligt een deel van de relevantie van dit onderzoek in."

Je vertelde tijdens je promotie dat niet iedereen gelijk werd beoordeeld. Dat geslacht bijvoorbeeld een rol speelde? 

"Ik heb geprobeerd om te laten zien hoe verschillende factoren zoals geslacht, religie en vermogen een rol speelden, en dan zie je dat er verschillend werd geoordeeld over bepaalde subgroepen Duitsers. Als je bijvoorbeeld een vrouw was, werd je vaak beter behandeld. Het NBI was uit op groot vermogen en dat stond in die tijd vaak geregistreerd op naam van de man. Daarnaast waren er veel oorspronkelijk Nederlandse vrouwen via een huwelijk Duits. Als deze vrouwen konden aantonen dat zij van origine Nederlands waren, hadden ze al een betere uitgangspositie.

Ook religie speelde een rol. Tot vijandelijke onderdanen verklaarde Duitsers moesten getuigenissen aanleveren om hun ontvijandingsvraag te onderbouwen. Een sociaal netwerk was hierbij van groot belang. Rooms-katholieken hadden vaak een netwerk dat heel erg ondersteunend was, en een aanbevelingsbrief van bijvoorbeeld de pastoor kon de zaak een positieve wending geven.

Veel verschillende factoren hebben een rol gespeeld. Wat heel goed uit mijn onderzoek naar voren komt, is dat vermogen een belangrijke, vaak cruciale factor was. Of je nu een joodse overlevende was of van Duitse adel, als je weinig of geen vermogen had, werd je sneller ‘ontvijand’. Mensen met weinig vermogen hadden de meeste kans om van hun vijandelijke status af te komen, van een kale kip valt nou eenmaal niet veel te plukken."

Was het dan vooral om geld te doen?

"Het doel van het Besluit Vijandelijk Vermogen was het onteigenen van vermogen als compensatie voor de oorlogsschade, herstelbetalingen dus. Nederland besefte dat Duitsland niet in staat zou zijn tot herstelbetalingen, dus via het Besluit Vijandelijk Vermogen werd vast een voorschot genomen op de afrekening van de oorlog. Van confiscatie was volgens de Nederlandse overheid geen sprake: Duitsland zou zelf haar onderdanen moeten vergoeden, dat zou in het uiteindelijke vredesverdrag worden vastgelegd. Dit vredesverdrag liet jaren op zich wachten. De Duitsers die uiteindelijk een verzoek voor compensatie indienden, kwamen van een koude kermis thuis. Waar zij in Nederland werden uitgesloten vanwege hun Duitse nationaliteit, werden ze in Duitsland gezien als buitenlanders."

Meer over de inhoud van het onderzoek is te lezen in: Hoe Duitsers in Nederland na 1945 hun bezit verloren

Mini-documentaire 'Vijand in een Vrij Land'

Coen Grutters maakte de mini-documentaire 'Vijand in een Vrij Land' in december 2020 als afstudeerproductie van de opleiding journalistiek aan Hogeschool Windesheim. Hij spreekt daarin onder meer met Marieke Oprel en met Duitsers die in Nederland na de oorlog werden gediscrimineerd.

Reacties

Sophie Molema - 1 juli 2020 20:15

Hartelijk gefeliciteerd met het succesvol voltooien van uw onderzoek. Dit onderwerp verdient een plek in de geschiedschrijving.

Sophie Molema, auteur van "Wie is de vijand'.

Reageer
Maximaal 500 tekens toegestaan

Lees meer:

Vijf vragen over de Duitse grenscontroles

Vijf vragen over de Duitse grenscontroles

Alles wat we tot nu toe weten over de aangekondigde controles aan de Duits-Nederlandse grens.


Lees meer

Berlijn en Hamburg vind je ook in Suriname

Berlijn en Hamburg vind je ook in Suriname

Veel Duitsers wisten vanaf de 17e eeuw hun stempel te drukken op de Nederlandse kolonie Suriname. 'Ze waren graag geziene gasten.'


Lees meer

Een mondiale blik op de Duitse geschiedenis

Een mondiale blik op de Duitse geschiedenis

Wat levert het op als je de Duitse geschiedenis vanuit een mondiaal perspectief bestudeert? Daarover spraken historici in Amsterdam.


Lees meer

Duitse keizer Wilhelm II was 'kolonialer' dan gedacht

Duitse keizer Wilhelm II was 'kolonialer' dan gedacht

Onderzoek naar persoonlijke spullen geeft een inkijkje in het koloniale wereldbeeld van de laatste Duitse keizer.


Lees meer


top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger