Duitslandweb logo Duitslandweb

De Duitse zoektocht naar genderneutrale taal

Columns - 15 april 2021 - Auteur: Claudia Daiber

Om ondernemers tijdens de coronapandemie tegemoet te komen, heeft de Duitse regering de termijnen in de faillissementswet aangepast. Niets bijzonders tot zover, ware het niet dat de wet in een eerste versie van het voorstel in meer opzichten werd aangepast dan alleen ten aanzien van de termijnen. Het verrassende lag in de talige vorm van het wetsvoorstel.

De Duitse zoektocht naar genderneutrale taal
© Duitslandweb

Het nieuwe wetsvoorstel (Referentenentwurf van 19 september 2020) paste systematisch de vrouwelijke grammaticale vorm toe. Dus, in plaats van het gebruikelijke Arbeitnehmer (werknemers), Geschäftsführer (bedrijfsleider) of Verbraucher (consumenten), gebruikte het wetvoorstel uitsluitend de vrouwelijke grammaticale vorm. Dat betekent dat in het wetsvoorstel Arbeitnehmerinnen (de vrouwelijke meervoudsvorm van ‘Arbeitnehmer’), Geschäftsführerinnen (de vrouwelijke meervoudsvorm van Geschäftsführer) en Verbraucherinnen (de vrouwelijke meervoudsvorm van ‘consumenten’) werd gebruikt. 

Deze talige vorm van het wetsvoorstel veroorzaakte enige commotie, vooral bij het ministerie van Binnenlandse Zaken dat onder de hoede van Horst Seehofer staat, een CSU-politicus. Het ministerie uitte ten eerste twijfel of het wetsvoorstel in overeenstemming met de grondwet zou zijn, ten tweede stelde het dat ‘de toepassing van het generieke (dat wil zeggen sekseneutrale) femininum op mannelijke en vrouwelijke personen door de linguïstiek nog niet erkend is’, en ten derde werd het argument opgevoerd dat het gevaar bestaat dat ‘de wet slechts op vrouwen van toepassing’ zou kunnen zijn.

Een Geschäftsführer kan altijd ook een vrouw zijn.

Het tweede argument doet een beroep op de wetenschap en dan met name op de taalwetenschap of linguïstiek. Maar wat zegt de taalwetenschap hier eigenlijk over?
Eén standpunt, en dat mag je dan het traditionele noemen, is dat de mannelijke vorm vanzelfsprekend ook vrouwelijke personen omvat. Met andere woorden: Een Geschäftsführer kan altijd ook een vrouw zijn. Er wordt gesteld dat het generieke geslacht juist geen mannelijk geslacht is maar een sekseneutraal geslacht aanduidt.

Heinz Sieburg (2015, 211-240) − een voorstander van dit standpunt − stelt hiermee dat er in principe geen samenhang bestaat tussen het grammaticale geslacht in een taal en datgene waarnaar het taalteken verwijst. In de Duitse taal moet men hier aan het lidwoord denken, maar ook aan voornaamwoorden die het zelfstandig naamwoord vervangen en adjectiefvervoegingen.

Voor het standpunt van Sieburg spreekt dat er in de wetenschap consensus bestaat dat de toedeling van een geslacht aan een naamwoord (en aan alle verdere vervoegingen) in principe willekeurig is. Met andere woorden: men stelt, in tegenstelling tot de opvattingen van de Gebroeders Grimm uit de 19e eeuw, dat er geen samenhang bestaat tussen het geslacht (genus) van een naamwoord en de werkelijkheid. Daarom zou men in plaats van ‘der Baum’ ook ‘die Baum’ kunnen zeggen, zonder dat de semantische waarde van het woord aangetast wordt. Het knelpunt bij deze consensus ligt bij het woord ‘in principe’ dat aangeeft dat het hier om een regel gaat die uitzonderingen kent. De uitzonderingen betreffen situaties waarin een daadwerkelijke relatie tussen het grammaticale geslacht (genus) en het biologische geslacht (sexus) bestaat. Het meest voor de hand liggende voorbeeld is hier uiteraard ‘die Frau’/ ‘der Mann’. Vanzelfsprekend zijn niet alle talige situaties zo duidelijk als het voorbeeld van de boom enerzijds en van de vrouw/de man anderzijds.  

Deze opvatting wordt bekritiseerd op grond van psycholinguïstiek onderzoek dat aantoont dat het generieke geslacht (dat een mannelijke vorm heeft) zelfs in neutrale maatschappelijke contexten niet tot een neutrale mentale voorstelling lijdt maar tot een voorstelling van een mannelijk symbool dat in de reële wereld op een mannelijke representant wijst (Jutta Hergenhan 2015, 99-106). De these dat het mannelijke geslacht normaal gesproken een geslachtsneutrale associatie oproept wordt hierdoor dus weerlegd en de tegenovergestelde these bevestigd dat taal, naast zijn primaire communicatieve functie, ook culturele patronen en waarden overbrengt.

'Vrouwen worden in de maatschappij onzichtbaar gemaakt door gebruik van het generieke geslacht met de mannelijke vorm.'

Op basis van deze bevindingen kan men concluderen dat vrouwen in de maatschappij onzichtbaar worden gemaakt door het toepassen van het generieke geslacht met de mannelijke vorm. Een punt dat ook Sieburg herkent. Hij pleit er daarom voor in bepaalde situaties, zoals bijvoorbeeld bij sollicitaties, juist niet het generieke geslacht toe te passen maar de mannelijke en/of de vrouwelijke vorm.

Taalwetenschappers hebben op deze situatie al vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw gereageerd door verschillende methoden voor te stellen die bedoeld zijn om deze maatschappelijke realiteit tegen te gaan. Om tot een meer inclusief en minder discriminerend taalgebruik te komen. 

Op de eerste plaats heeft de taalwetenschap de methode van de ‘Beidbenennung’ voorgesteld. Dit houdt in dat men consequent beide grammaticale geslachten noemt. Hier zijn verschillende manieren te noemen, zoals de volledige uitschrijving (‘Studenten und Studentinnen’ of omgekeerd), de markering met een schuine streep en een streepje (‘Student/-innen’) of tussen haakjes (‘Student(inn)en’), of - en dit ziet men steeds meer − de schrijfwijze met een ‘Binnen-I’, (‘StudentInnen’) of de markering met het gendersterretje* ('Student*innen'). De twee laatstgenoemde schrijfwijzen zijn niet in overeenstemming met de regels van de Duitse grammatica. Deze uiteenlopende mogelijkheden maken duidelijk dat er geen consensus over bestaat wat de meest bruikbare ‘Beidbenennung’ is.

Het belangrijkste argument tegen deze benaderingen is dat ze te omslachtig zijn. In de praktijk blijkt dit in vele academische publicaties, die zich behelpen met een soort ‘disclaimer’: Aan het begin van de publicatie wordt gesteld dat met de mannelijke vorm uiteraard ook vrouwen worden bedoeld en vervolgens wordt in de publicatie de mannelijke vorm toegepast.

Dan is er nog een methode die ‘(neu-) generisches Femininum’ wordt genoemd. Deze methode, zoals zijn naam uitdrukt, ziet de grammaticale vrouwelijke vorm als de generieke, dat wil zeggen, de sekseneutrale vorm. Deze methode heeft het ministerie van Justitie in het wetvoorstel voor faillissementen toegepast.

Ten slotte is er nog een derde methode, die ‘Neutralisation’ wordt genoemd. Met deze methode blijft het genus onbekend of neutraal. De bekendste toepassing is de term ‘die Studierenden’ of ‘die Angestellten’. Deze methode maakt de vrouwen uiteraard niet zichtbaarder, maar voorkomt dat het generieke geslacht met zijn mannelijke vorm alom aanwezig is.

De relatie tussen taalgebruik en maatschappelijke realiteit is dialectisch: taal beïnvloedt de maatschappelijke machtsverhoudingen maar wordt uiteraard ook door maatschappelijke ontwikkelingen beïnvloed. Van de drie genoemde methoden die een bewuste poging doen om het generieke geslacht in een mannelijke vorm te vermijden, lijkt de toepassing van het tot een zelfstandig naamwoord gemaakte participium de meest inclusieve te zijn en bovendien de meest taal-economische. Ook heeft deze benadering het voordeel dat zijn inclusiviteit zich niet tot vrouwen beperkt, maar dat ook andere maatschappelijke groepen zich aangesproken voelen die zich in de mannelijke vorm niet herkennen. 

Om op de argumentatie van het ministerie van Binnenlandse Zaken terug te komen: de bewering dat toepassing van het generieke femininum voor mannelijke en vrouwelijke personen door de taalwetenschappen niet erkend is, klopt niet helemaal want we hebben hierboven gezien dat de Duitse taal meerdere mogelijkheden biedt om niet-inclusieve taal te gebruiken. Een ‘erkenning’ door de wetenschap bestaat niet. Het enige dat bestaat zijn grammaticale regels, die voorschrijven dat de ‘BinnenI’ en het gendersterretje* niet kunnen. Een regel, dat het generieke masculinum de wetenschappelijk erkende manier is, wordt in de Duden – hét Duitse woordenboek - niet vermeld. Sterker nog; de Duden heeft onlangs in het online woordenboek het generieke masculinum min of meer afgeschaft; het woord huurder, bijvoorbeeld, betekent nu ‘een man die iets heeft gehuurd’ en niet een persoon die iets heeft gehuurd.

Het argument van het ministerie van Binnenlandse Zaken dat het wetsvoorstel bij gebruik van het femininum als generiek geslacht waarschijnlijk in strijd met de grondwet zou zijn, is buitengewoon zwak – want dezelfde argumentatie geldt ook voor het masculinum als generiek geslacht. Het hilarische argument dat de wet slechts op vrouwen van toepassing zou kunnen zijn, getuigt toch vooral van angst.

In Duitsland is het ‘derde geslacht’ inmiddels erkend.

Concluderend: De aanhoudende discussie over genderneutrale taal laat zien dat het niet slechts om formaliteiten gaat, maar dat er een maatschappelijk belang in het geding is.

In Duitsland is het ‘derde geslacht’ inmiddels erkend. In 2017 heeft het Constitutioneel Hof bepaald dat de overheid een mens niet kan dwingen zich tot het vrouwelijke of het mannelijke geslacht te bekennen als dit niet met iemands gevoel van seksuele identiteit strookt. Het hof vond dat deze persoon zich ook niet bij het label ‘zonder gegevens’ hoeft neer te leggen. De categorie ‘divers’ werd toegevoegd aan de opties.

Als we deze redenatie in de taal volgen, komt de methode van Neutralisation het meeste in de buurt, omdat deze benadering daadwerkelijk probeert niemand in een bepaalde categorie te persen. Een maatschappelijk geaccepteerde oplossing voor het ‘derde geslacht’ in de taal is echter nog niet in zicht. Hier moet men op de productiviteit van de taal vertrouwen en de aansturende kracht van maatschappelijke veranderingen.

Het wetsvoorstel heeft het in de vrouwelijke vorm overigens niet gehaald. In de versie die de regering uiteindelijk presenteerde, werd de mannelijke vorm gebruikt.

Tags: gender

Reacties

Pierre Winkler - 20 mei 2021 10:26

Mooi artikel. Ik kende dit debat in Duitsland nog niet. Omdraaiing, op z'n minst voorlopig, lijkt me effectief, om de schade een beetje te herstellen :) Zie (eventueel) mijn eigen column hierover, vandaag geplaatst. https://www.tijdschriftlover.nl/columns/gezocht_directrice_redactrice_timmervrouw_vm

Reageer
Carmen Vossen - 14 mei 2021 13:28

Sehr interessant. Vielen Dank.

Reageer
Joost - 21 april 2021 07:37

Wat een interessant artikel!

Ik was nog benieuwd hoe grotere kranten en media hier actueel mee omgaan?Hier een aardig overzicht: https://www.genderleicht.de/in-den-medien/

Reageer
Marja Verburg Joost - 22 april 2021 18:11

Dank u wel en dank ook voor uw aanvulling.
Mvg, de redactie

Maximaal 500 tekens toegestaan

Lees meer over 'Duitse taal':

Vechten als ketellappers

Vechten als ketellappers

De Duitse regering heeft zo veel ruzie, het lijkt wel een bende 'Kesselflicker', zei een van de ministers. Columniste Inge Jooris legt uit wat hij bedoelt.


Lees meer

Een 'Sternstunde' voor Duitsland

Een 'Sternstunde' voor Duitsland

Sternstunde, een mooi en onvertaalbaar woord voor wat er nu gebeurt in Duitsland, tenminste dat hoopt columniste Inge Jooris.


Lees meer

Winnen Wutbürger de verkiezingen?

Winnen Wutbürger de verkiezingen?

In 2010 was het woord Wutbürger in zwang. De boze burger is terug, en stemt vaak AfD, ziet columniste Inge Jooris.


Lees meer

Prinzipienreiter, het is nu eenmaal zo

Prinzipienreiter, het is nu eenmaal zo

In een coalitie regeren betekent water bij de wijn doen. Dat zorgt voor conflicten in deze Duitse regering. 'Prinzipienreiter', kom van uw stokpaard, vindt columniste Inge Jooris.


Lees meer


top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger