Oostblokboek: Ferropolis en Eisenhüttenstadt
Een reis langs de sporen van het communistische verleden
Boeken - 13 november 2014
Het Oostblokboek neemt de lezer mee op reis langs de sporen van het communistische verleden in tien Oost-Europese landen. Zo lees je er over de Potjomkintrap in Odessa, het plein van de onafhankelijkheid in Kiev, de atoombunker van de partijleiding in Boedapest en talloze andere monumenten. Duitslandweb publiceert twee fragmenten over de DDR:
Ferropolis
Na de Wende van 1989 bleek veel DDR-industrie economisch nauwelijks levensvatbaar. Een groot deel werd snel ontmanteld, talloze mensen verloren hun baan. Dit in veel opzichten treurige verhaal krijgt op zo’n anderhalf uur rijden van Berlijn een vrolijke noot. Daar zijn in Ferropolis – de stad van ijzer – een stel ontzagwekkende restanten van de Oost-Duitse zware industrie te zien.
Het terrein ligt in Sachsen-Anhalt, midden in wat vroeger het hart van de mijnbouw in Oost-Duitsland was. Al halverwege de negentiende eeuw werd hier begonnen met bruinkoolwinning, maar die nam pas een eeuw later een enorme vlucht. Zware industrie was een topprioriteit van de communistische regimes, die geloofden dat vooruitgang onlosmakelijk verbonden was met dikke, rokende schoorstenen. Onbekommerd werd er geïnvesteerd in enorme industriële complexen, zonder oog voor mens of milieu.
Ferropolis, gelegen op een schiereilandje in de Gremminer See, bestaat uit zeven reusachtige machines, veteranen uit het machinepark van het Braunkohlekombinat Bitterfeld waar ooit 60.000 mensen werkten en jaarlijks 100.000 ton steenkool werd gedolven. De enorme gevaartes – van wel 30 meter hoog en 130 meter lang – lijken zo te zijn weggeplukt uit de set van een sciencefictionfilm. Het schiereilandje waar ze nu staan was letterlijk hun laatste werkplek. Als iemand die een vloer schildert en er te laat achter komt dat hij zichzelf in een hoek zonder uitweg heeft gewerkt, hadden deze machines de volledige omgeving afgegraven tot ze op een heuvel stonden, in afwachting van hun sloop.
Op initiatief van de vermaarde kunstschool Bauhaus in het nabijgelegen Dessau is voor een andere oplossing gekozen. De machines mochten blijven en kregen hippe namen als Mad Max, Mosquito en Medusa. Het omringende afgegraven gebied werd onder water gezet. Nu kunnen de machines overdag bezichtigd worden, maar op het terrein vinden ook regelmatig grote evenementen als popconcerten en vuurwerkfestivals plaats. Metallica, Nena, maar ook André Rieu traden al op tegen het spookachtige decor van Mad Max en consorten.
Eisenhüttenstadt
Karl-Marx-Stadt had deze nieuwe, aan de Poolse grens gelegen stad moeten gaan heten. Op 14 maart 1953 – de zeventigste sterfdag van de aartsvader van het communisme – zou dat met veel fanfare bekend worden gemaakt. Maar toen Sovjetleider Jozef Stalin op 5 maart onverwachts kwam te overlijden, kozen de Oost-Duitse communisten halsoverkop voor de naam Stalinstadt. Zo zou de stad tot 1961 blijven heten, toen onder het mom van een gemeentelijke herindeling de naam van de inmiddels uit de mode geraakte Stalin verruild werd voor Eisenhüttenstadt.
De aan de tekentafel ontworpen stad was gemodelleerd naar industriesteden in de Sovjet-Unie. Kerken ontbraken en de arbeiders werden gehuisvest in grote flats. Inkopen konden ze doen in de brede hoofdstraat, die in 1965 werd opgesierd met imposante mozaïeken van Walter Womacka. Hoewel de Oost-Duitse propaganda steeds benadrukte hoe ‘nieuw’ Eisenhüttenstadt was, vertoont de stadsindeling ironisch genoeg overeenkomsten met barokke residentiesteden. Was daar steevast het slot van de adellijke heerser het natuurlijke middelpunt van de stad, hier leidden alle straten als vanzelf naar de toegangspoort tot het fabrieksterrein.
Met de ineenstorting van de DDR braken voor Eisenhüttenstadt zware tijden aan. Van de 53.000 inwoners die het in 1988 telde, is nog maar de helft over. Sommige appartementenblokken werden afgebroken, maar de stadskern heeft inmiddels monumentenstatus. En er is ook goed nieuws: de staalfabrieken – inmiddels in buitenlandse handen en flink gemoderniseerd – zijn nog steeds in bedrijf en dat is in deze door werkloosheid geteisterde uithoek van Oost-Duitsland al heel wat.
Filip Bloem is programmamaker bij het Tsjechisch Centrum in Den Haag. Hij promoveerde aan de Universiteit Leiden op het proefschrift 'Bedachtzame revolutionairen' over oppositiebewegingen in de DDR en Tsjecho-Slowakije.
Lees meer over 'Geschiedenis':
Berlijn en Hamburg vind je ook in Suriname
Veel Duitsers wisten vanaf de 17e eeuw hun stempel te drukken op de Nederlandse kolonie Suriname. 'Ze waren graag geziene gasten.'
Een mondiale blik op de Duitse geschiedenis
Wat levert het op als je de Duitse geschiedenis vanuit een mondiaal perspectief bestudeert? Daarover spraken historici in Amsterdam.
Duitse keizer Wilhelm II was 'kolonialer' dan gedacht
Onderzoek naar persoonlijke spullen geeft een inkijkje in het koloniale wereldbeeld van de laatste Duitse keizer.
Graphic novels: herdenken in stripvorm
Aansprekende stripromans kunnen worden ingezet om een nieuwe generatie te vertellen over de oorlog. Interview met NIOD-onderzoeker Kees Ribbens.
Reacties
Geen reacties aanwezig