De magische aura van de D-mark
Duitsland blikt nostalgisch terug op oude munt
Achtergrond - 18 juni 2008
(18 juni 2008) Komende vrijdag is het zestig jaar geleden dat de D-mark in omloop kwam. Nog steeds spreekt de munt in Duitsland tot de verbeelding. Voor de euro daarentegen wil men maar niet warm lopen. Wat hebben de Duitsers met hun D-mark?
Daar liggen ze weer: de echte bonenkoffie, de roomboter, de citrusvruchten. Het liefst halen de Duitse media deze dagen de herinnering op aan die kostbare, al die oorlogsjaren lang gemiste produkten, die een dag na de invoer van de D-mark op 20 juni 1948 ineens weer in de etalages prijkten.
Gehamsterd tot het moment waarop men er weer echt geld voor in handen zou krijgen. De vooroorlogse Reichsmark had immers zoveel aan waarde verloren dat veel kooplui zich liever in sigaretten lieten uitbetalen.
Plotselinge overvloed
Bijna tien jaar na de invoering van de euro koesteren veel Duitsers nog steeds dat beeld van plotselinge overvloed. Dat blijkt wel uit de mediale aandacht voor de bescheiden jubileumsplechtigheid verleden week met bondskanselier Angela Merkel en minister van Financiën Peer Steinbrück.
De euro daarentegen komt er, net als in de meeste andere Europese lidstaten, niet al te best van af. Vorige maand bijvoorbeeld – ruim op tijd voor de verjaardag van de 'Währungsreform' – bracht een enquête van het Duitse bankwezen aan het licht dat maar liefst een derde van de Duitsers naar de D-mark terugverlangt.
En dat terwijl de euro minstens zo waardevast is gebleken als zijn veelgeprezen voorloper: de gemiddelde inflatie bedroeg tot nu toe maar twee procent, één procent minder dan in D-marktijden. "Wat had de D-mark dat de euro niet heeft?" vraagt de historicus en econoom Werner Abelshauser zich dan ook af in dagblad Frankfurter Allgemeine Zeitung.
De D-mark vormde door zijn enorme stabiliteit sinds de jaren zeventig voor veel Europese landen tenslotte weliswaar een monetair ijkpunt – niet in de laatste plaats voor het sterk op Duitse handelsrelaties aangewezen Nederland. Maar inmiddels bewijst de euro zich als een waardige opvolger.
Collectief bewustzijn
De onverwoestbare reputatie van de D-mark hangt dan ook maar ten dele samen met meetbare grootheden als ‘hardheid’ van de valuta. Gaandeweg is het collectief bewustzijn een rechte lijn gaan trekken tussen die volle etalages in de zomer van 1948 en het Wirtschaftswunder van de jaren vijftig.
Inderdaad betekende de invoer van de nieuwe munt een niet te onderschatten economische impuls. Maar dat de productiviteit uitsluitend als gevolg van de D-mark gestegen zou zijn, is intussen als fabeltje achterhaald.
Economen gaan ervan uit dat de industrie toch al herstellende was en dat de nieuwe munt vooral een aanleiding was om de nieuwe waren ook op de markt te gaan brengen. Dat blijkt duidelijk uit het stijgend aanbod van landbouwproducten, zodra de D-mark in omloop was: ‘de kersen zijn vannacht rijp geworden,’ schertsten de kranten toen al.
Prijzen rijzen de pan uit
In eerste instantie betekende de invoer van de nieuwe munt vooral het verlies van spaartegoeden. Terwijl het in omloop zijnde geld tegen een één op één koers werd omgerekend, bleven van honderd gespaarde Reichsmark maar 6,50 D-Mark over.
Bovendien rezen de prijzen de pan uit en steeg de werkloosheid. Uit de algemene proteststaking tegen de prijsstijgingen in de herfst van 1948 blijkt dan ook dat het enthousiasme over de D-mark pas veel later opkwam.
De toenmalig bondskanselier Ludwig Erhard kreeg van zijn deskundigen alleen maar onheilsvoorspellingen te horen, toen hij aan de vooravond van de invoer van de D-mark besloot om de tot dan toe geldende prijsbinding van goederen op te heffen. Inmiddels is hij de geschiedenisboeken ingegaan als drijvende kracht achter de spectaculaire economische opleving.
Magische aura
Iets van die magische aura is altijd aan de D-mark blijven hangen. Al lang voor de invoering van de euro is de mythe daarom een eigen leven gaan leiden – en bleek soms invloedrijker dan de nuchtere feiten.
Zo besloot de regering Kohl in 1990 tegen alle adviezen van economen in om bij de Duitse vereniging de Ostmark tegen een één op één koers in D-mark te laten inwisselen.
Economisch was dat onvoordelig, alleen al vanwege het verlies van Oost-Europese afzetmarkten. Maar als politiek signaal ging van de monetaire vereniging een niet te overschatten symbolische kracht uit. Eindelijk, bijna veertig jaar na dato, zouden de burgers van de voormalige DDR ook deel hebben aan het Wirtschaftswunder.
Bezegeling van de deling
Ironisch genoeg vormde de invoer van de D-mark in 1948 namelijk de bezegeling van de Duitse deling. Nadat onderhandelingen over een munteenheid voor heel Duitsland stukgelopen waren op ideologische meningsverschillen met de Sovjetmachten, besloten de Amerikanen om het plan dan maar alleen voor het door westelijke machten bezette deel in te voeren. Dat leidde tot de de beruchte blokkade van West-Berlijn door de Russische bezetters.
Achteraf heeft de geheime operatie, waarin het Amerikaanse leger onder leiding van US-luitenant Edward Tenenbaum het nieuwe geld naar Duitsland verscheepte, dezelfde mythische proporties aangenomen als de luchtbrug, waarmee de geallieerden een eind maakten aan de blokkade.
Naast het Wirtschaftswunder is dat het tweede belangrijke apect van de D-mark nostalgie. Net als de opheffing van de Berlijnse blokkade is de grootscheepse logistieke actie voor veel Duitsers verbonden met de keuze voor de vrijheid en welvaart van het Westen – een keuze, die destijds nog geenszins vaststond.
Onbegrensde mogelijkheden
Onbewust staat daarom de aankomst van de 23.000 verzegelde, van een vals opschrift voorziene houten kisten met D-marken in 1947 voor niets minder dan de import van de American Dream van vrijheid en onbegrensde mogelijkheden. Dat moet de euro nog maar na zien te doen.
Ondanks zijn meetbare successen geldt de munt – niet alleen in Duitsland – als een buiten de bevolking om besloten EU-project. En juist de Europese Unie belichaamt in de publieke opinie bij uitstek het cliché van het oude Europa: een kafkaeske bureaucratie, waar individuele vrijheid en ondernemerschap niets waard zijn.
Cliché of niet: de geschiedenis van de D-mark laat zien dat subjectieve waarnemingen zelfs een schijnbaar zo zakelijk veld als de economie in hoge mate bepalen. Maar ook de mythe van de D-mark is pas achteraf tot stand gekomen – wie weet hoe de Europeanen later over de euro zullen praten?
Reacties
Geen reacties aanwezig