De Duitse koloniën
Keizerrijk: 1888-1914
De Duitsers hebben maar kortstondig kunnen profiteren van hun koloniën. Toen ze economisch rendabel werden brak de Eerste Wereldoorlog uit en moesten ze er afstand van doen. In China was Duitsland betrokken bij het neerslaan van de Bokseropstand; en de massamoord op de opstandige Herero in Namibië wordt door de Verenigde Naties aangemerkt als de eerste genocide van de 20e eeuw.
Inheemse soldaten in Kameroen met een Duitse luitenant. Duitsland vond dat het ook recht op koloniën had.
Duitsland vormde tot 1884 een uitzondering ten opzichte van Nederland, Engeland, Frankrijk en Portugal: het had geen koloniën. De grote verdeeldheid onder de Duitse staten, de zwakke economische ontwikkeling en de oriëntatie op Midden-Europa hadden tot gevolg dat vrijwel alle Duitse pogingen om koloniën te verwerven tot dan toe waren mislukt.
Kanselier Bismarck zag weinig heil in Duitse koloniën, omdat hij er weinig economisch voordeel van verwachtte. Onder druk van een om zich heen grijpend Kolonialfieber (koloniënkoorts) ging hij in 1884 toch overstag. Verschillende gebieden die in het bezit waren van Duitse kooplieden overzee werden onder bescherming van het Duitse Rijk gesteld. Op deze manier werden Togo, Wituland (in het huidige Kenia), Duits Zuid-West Afrika (het huidige Namibië), Duits Oost Afrika (het huidige Tanzania, Burundi en Rwanda), Keizer-Wilhelms-Land (een deel van het huidige Nieuw Guinea) en de Bismarck Archipel tot Deutsche Schutzgebiete verklaard.
In 1897 sprak de Duitse minister van Buitenlandse Zaken en latere Rijkskanselier Von Bülow de beroemde woorden dat ook Duitsland een ‘Platz an der Sonne’ verlangde. Er brak een nieuwe fase in de kortstondige geschiedenis van het Duitse kolonialisme aan. In 1898 werd een Duitse koloniale school voor de tropische landbouw opgericht in Witzenhausen. In dat jaar werd ook de Chinese kustplaats Jiaozhou (in de provincie Shandong) door China verpacht aan het Duitse keizerrijk. Daarnaast werden nog enkele kleine eilanden in de Stille Oceaan verworven.
Bokseropstand
In 1899 brak in China de Bokseropstand - ook wel Bokseroorlog genoemd - uit, een felle Chinese strijd tegen de invloed van het Westen, die tot 1901 duurde. Duitsland was daar op meerdere manieren bij betrokken. Zo was een groot aantal missionarissen en zendelingen actief in de provincie Chandong, waar de opstand begon. Opmerkelijk was bijvoorbeeld de rol van de fanatieke katholieke bisschop Johann Baptist Anzer, die de Chinezen met de bouw van een kerk in het geboortedorp van de Chinese wijsgeer Confucius provoceerde. Ook zorgde hij ervoor dat Duitse missionarissen vanaf 1890 direct onder bescherming van het Duitse Rijk vielen, waardoor de Duitse keizer bij conflicten betrokken kon worden.
Toen in 1897 twee Duitse missionarissen werden vermoord was dat voor keizer Wilhelm de aanleiding om de baai van Kiautschou te bezetten. In 1900 werd de Duitse gezant in Peking, Freiherr Klemens von Ketteler, vermoord en werd de diplomatenwijk 55 dagen belegerd door de opstandelingen. Een internationale interventie van acht Europese landen, waaronder Duitsland, sloeg de opstand neer. Ook Duitse legionairs werden naar China gestuurd. Kaiser Wilhelm II sprak ze toe op de kade van Bremerhaven met zijn berucht geworden Hunnenrede, waarin hij zijn manschappen aanmoedigde om geen enkel pardon te tonen.
Wilhelms manschappen kwamen overigens te laat in China aan om nog een rol van betekenis te spelen. De opstand was neergeslagen en de Chinese keizerlijke familie moest een vernederend internationaal akkoord accepteren.
Herero-opstand
De neergeslagen opstand van Herero en Nama in Namibië tussen 1904 en 1908 is later door de Verenigde Naties aangemerkt als de eerste genocide van de 20e eeuw. De verantwoordelijke generaal-luitenant Lothar von Trotha beschouwde de Herero niet meer als Duitse onderdanen en streefde - in zijn woorden - naar de vernietiging van deze stam. Hij gaf bevel om waar mogelijk op de mannen te schieten. Hoewel keizer Wilhelm na verontwaardigde reacties in Duitsland zelf Von Trotha’s vernietigingsbevel ophief, bleef de praktijk ongewijzigd.
Hoeveel Herero zijn omgekomen is niet precies bekend. Onderzoekers gaan ervan uit dat eenderde of tweederde van de oorspronkelijk 80.000 Herero zijn omgekomen - in concentratiekampen, als gevolg van dwangarbeid of door uitdroging op de vlucht. Er zijn ook schattingen die uitgaan van 100.000 omgekomen Herero en Nama.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden de Duitse koloniën, op Duits Oost-Afrika na, ingenomen door de geallieerden. Na de oorlog werden alle Duitse koloniën mandaatgebieden van de Volkenbond. De zeggenschap over deze gebieden werd in het Verdrag van Versailles verdeeld over Groot-Brittannië, Frankrijk, België, Portugal, Japan, Australië en Nieuw Zeeland.