Literatuur:

Vernieuwende literatuur van de gevestigde orde
Literatuur tijdens de roerige jaren zestig, BRD 1961 - 1969

De schrijvers Heinrich Böll, Günter Grass, Siegfried Lenz, Martin Walser en Uwe Johnson hadden in de jaren vijftig al een grote naam verworven. Deze gevestigde schrijvers maakten ook in de jaren zestig proza met een tegendraads en vernieuwend karakter.

Vernieuwende literatuur van de gevestigde orde
© Wikimedia/Florian K/cc
Günter Grass was in de jaren zestig al een gevestigd schrijver maar schreef vernieuwend proza.

Günter Grass gaf met de novelle ‘Katz und Maus’ (1961) en de roman ‘Hundejahre’ (1963) een kritische dwarsdoorsnede van het vooroorlogse kleinburgerlijke milieu. Deze twee boeken vormen samen met ‘Die Blechtrommel’ (1959) de ‘Danziger Trilogie’. De werken spelen zich af in de stad Danzig en weerspiegelen de recente Duits-Poolse geschiedenis. De roman ‘Die Blechtrommel’ geniet nog steeds wereldwijd succes. In 1999 kreeg Grass de Nobelprijs voor Literatuur.

Uwe Johnson was in 1959 uit de DDR gevlucht en kreeg in korte tijd veel bekendheid met zijn romans ‘Das dritte Buch über Achim’ (1961) en ‘Zwei Ansichten’ (1965). De deling van Duitsland is een belangrijk thema in zijn werk. Vanaf eind jaren zestig schreef hij ook veel over de stad New York, waar hij vanaf eind jaren zestig woonde en werkte.

Martin Walser hield zich bezig met de Tweede Wereldoorlog en de invloed van ideologie op de gewone man. Zijn Kristlein-trilogie gaat over Anselm Kristlein, een doorsnee burger van een Zuid-Duitse stad. Kristlein is getrouwd en heeft twee kinderen. Juist omdat hij zich aan de samenleving wil aanpassen, lukt het hem niet om zichzelf te verwezenlijken. Walser laat in zijn werk zien hoe een mens ten prooi kan vallen aan foute voorbeelden en ideologieën.


top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger