Steun van de overheid
Burgerlijkheid en wedergeboorte, BRD 1949-1990
Onder invloed van het Wirtschaftswunder maakte het West-Duitse filmbedrijf in de jaren vijftig een grote groei door. Maar die groei stagneerde al snel. Voor de kleine West-Duitse filmmarkt was overheidssubsidie noodzakelijk om te overleven.
Filmseries gebaseerd op de cowboyverhalen van Karl May waren erg populair in de jaren zestig.
Werden in 1956 nog 817,5 miljoen bioscoopbezoekers geteld, in 1965 was dat aantal gedaald tot 321 miljoen. Verschillende productiefirma’s gingen over de kop. De belangrijkste factor voor de daling van het bioscoopbezoek was de komst van de televisie. Door de gestegen welvaart had de West-Duitse bevolking bovendien de keuze uit meer vrijetijdsbestedingen. Men was niet meer alleen op de bioscoop aangewezen. Daarnaast gaf een steeds groter aantal bioscoopgangers de voorkeur aan Amerikaanse films. Uit lijfsbehoud richtten West-Duitse filmproducenten zich op zaken die in de VS minder gangbaar waren zoals amusementsfilms met seks en geweld en goedkope filmseries gebaseerd op cowboyverhalen van Karl May.
Filmmaatschappijen hadden staatssubsidie nodig om te overleven. De federale regering verstrekte eerst directe subsidie, maar stopte daar in 1956 mee omdat ze ontevreden was over de kwaliteit. In plaats daarvan werd de Bundesfilmpreis in het leven geroepen om filmtalent te stimuleren. Maar de lage kwaliteit bleef. Daar wilde een groep jonge filmers begin jaren zestig verandering in brengen. Tijdens een bijeenkomst in Oberhausen pleitten zij voor een nieuwe generatie filmers die de oude zou aflossen: “Der alte Film is tot. Wir glauben an den neuen.” Ongeveer 26 jonge filmmakers ondertekenden in februari 1962 het Oberhauser Manifest. Dit manifest leidde onder andere tot de oprichting van het Kuratorium junger deutscher Film, dat subsidies verleende aan debuterende Duitse filmmakers. De federale regering kwam de jonge filmmakers tegemoet door het Kuratorium financieel te steunen.
In 1974 werd een geheel nieuwe filmsubsidiewet van kracht. De overheid verstrekte gericht subsidie aan kleine filmprojecten en aanstormend talent. Ook werd een overeenkomst gesloten tussen overheid en televisie. De tv-zenders verklaarden jaarlijks een vast bedrag aan filmsubsidie te spenderen en ondersteunden de Duitse film met co-producties.