Nieuwe Duitse identiteit
Burgerlijkheid en wedergeboorte, BRD 1949-1990
Veel van de Nieuwe Duitse Films waren Autorenfilme: regisseurs schreven hun eigen scenario’s. Dat leverde vaak mooi en persoonlijk werk op. Opvallend is dat veel jonge regisseurs in hun film op zoek gingen naar een nieuwe Duitse identiteit.
De nieuwe filmers stelden de ontplooiing van het individu centraal. Ze waren van mening dat het niet goed was om altijd in de pas te lopen. Hun werk was politiek geëngageerd en belichtte verschillende vormen van onrecht. Ze hoopten dat hun films konden bijdragen aan een betere wereld.
Verrassend was dat nogal wat Nieuwe Duitse Films zich op het platteland afspeelden. Vanaf 1971 was zelfs sprake van een Welle des neuen deutschen Heimatfilms (een golf van nieuwe Duitse Heimatfilms). Deze veelal historische films toonden de schoonheid van het landschap, maar ook de harde arbeid en de starre sociale verhoudingen. De nieuwe Heimatfilme hadden kritiek op de hiërarchische verhoudingen in de negentiende eeuw en dat kon impliciet worden begrepen als kritiek op de BRD.
Kenmerkend voor de Nieuwe Duitse Film was dat er telkens nieuwe jonge filmers opstonden. Werner Herzog en Volker Schlöndorff behoorden tot de eerste golf van jonge regisseurs die geld kregen van het Kuratorium. Daarna kwamen Rainer Werner Fassbinder en Wim Wenders. De voormalige actrice Margarethe von Trotta was vanaf de jaren zeventig de belangrijkste vrouwelijke regisseur.
In het buitenland stond de Duitse film ook weer op de kaart. Fassbinder brak eind jaren zeventig internationaal door met zijn trilogie over de oorlog, waar ook ‘Die Ehe der Maria Braun’ (1979) deel van uitmaakt. Schlöndorff won een Oscar voor zijn Günter Grass-verfilming van ‘Die Blechtrommel’ (1979).