‘Duitse musea bieden meer context over de oorlog’
Studieprogrammma Duitsland en Nederland 70 jaar na de bevrijding
Achtergrond - 21 mei 2015
- Auteur:
Marja Verburg
Hoe kijken Nederland en Duitsland 70 jaar na de bevrijding naar de Tweede Wereldoorlog? Medewerkers van Duitse musea en herdenkingsoorden bezochten begin mei Nederland en spraken met Nederlandse collega’s. Ze zijn onder de indruk van de “multimediale experiences” die ze te zien kregen. “Maar dan komt de Duitse historicus in mij naar boven die vraagt: waar is de inbedding? Waar zijn de feiten?”
Tentoonstelling 'De aanval', een samenwerking van Duitse en Nederlandse musea
Als het gaat om de Tweede Wereldoorlog werken Nederlandse en Duitse museummedewerkers vanuit twee heel verschillende perspectieven: die van de slachtoffers en die van de daders. Dat merkt Karin Grimme van het militärhistorisches Museum der Bundeswehr, dat met het Museum Rotterdam en het stadsarchief Rotterdam de gezamenlijke tentoonstelling ‘De aanval’ over het bombardement op de stad heeft gemaakt.
“Het is de eerste keer dat Nederlanders en Duitsers samen zo’n tentoonstelling maken”, vertelt Grimme in een telefoongesprek. ‘De aanval’ is sinds april in Rotterdam te zien. De bedoeling is dat de tentoonstelling ook naar Berlijn komt. “We denken nu na over wat we dan eventueel moeten aanpassen. In Rotterdam wordt het bombardement getoond en de gevolgen daarvan voor de stad. In Berlijn moet je het perspectief veranderen: je bent hier bij ons bij de Luftwaffe die het bombardement heeft uitgevoerd. Hier moeten we ons bezig houden met de daders en wat ze hebben gedaan.”In het middelpunt van de tentoonstelling staat een enorm vliegtuig, precies zo een als waarmee Rotterdam in 1940 is gebombardeerd. “Dat alleen al is heel dramatisch en emotioneel. Maar die emotionaliteit moet in Duitsland een andere zijn dan in Nederland.”
Meer context
Grimme constateerde zowel bij de voorbereiding van de tentoonstelling als bij de studiereis begin mei in Nederland dat Nederlandse musea veel meer met multimedia en andere moderne middelen werken. “Dat kunnen wij in Duitsland niet”, zegt ze. Waarom niet? Ze lacht. “Eh, ja… hoe zeg ik dat kort. In Duitsland heb je meer context nodig.”
Als voorbeeld noemt ze het Museum Rotterdam 40-45 NU, dat op de website de ‘indringende experience’ van het bombardement een belangrijk onderdeel van het museumbezoek noemt. ‘Je neemt plaats aan een acht meter lange touchscreen-tafel. En voor je het weet is het 14 mei 1940. Bommen vallen, de stad brandt, mensen schreeuwen, gebouwen storten in en huizen zijn vernietigd’, aldus de website. Grimme: “Je zit er inderdaad middenin. Dat is heel overtuigend. Dan zie je de ruïne van de stad en gaat het over de wederopbouw. Maar je ervaart niets over het waarom van de aanval. Waarom deden de Duitsers dat? Welke ideologie zat daarachter? Je hebt meer historische en politieke context nodig, vind ik. Nu zijn de vliegtuigen een soort natuurcatastrofe, als een onweer.”
Terughoudend
Christoph Kreutzmüller van het Museum Haus der Wannsee Konferenz, waar de nazi’s in 1942 plannen voor de uitroeiing van de joden bespraken, noemt ook direct de “experiencecultuur” als hem gevraagd wordt wat hem in Nederland opviel. “Zo’n moderne presentatie heeft zeker zin”, zegt hij. Het spreekt andere zintuigen aan en trekt je direct de geschiedenis in. “Maar dan komt de Duitse historicus in mij naar boven die vraagt: waar is de inbedding? Waar zijn de feiten?”
In Duitsland zijn musea over de oorlog vaak intellectueel en terughoudend, zegt Kreutzmüller. “In het Haus der Wannsee Konferenz doen we bewust geen ensceneringen.” Maar hij neemt wat hij in Nederland heeft gezien wel mee in zijn werk in Berlijn. “Het is goed daarover na te denken als we een nieuwe tentoonstelling maken. En het is goed om me te realiseren wat Nederlandse bezoekers gewend zijn. Nederlandse scholieren denken als ze bij ons binnenkomen: wat een saai museum. Daar kan ik rekening mee houden als ik zo’n groep ontvang.”
Anachronistische vragen
Kreutzmüller heeft zich verbaasd over “de anachronistische vragen over goed en fout” die in Nederland gesteld worden als het gaat over de Tweede Wereldoorlog. “Het debat over het grijze verleden is op zich goed, maar wel laat. In andere landen gaat het meer over de vraag waarom. Waarom wordt iemand dader? Wat weerhoudt iemand ervan dader te worden? Welke opties, wat voor speelruimte hebben mensen? Dat heb ik in de Nederlandse musea waar wij waren niet gezien. In Duitsland stellen we die vragen wel. En in de VS en Engeland zeker.”
De Duitse museummedewerkers waren op 4 mei ook aanwezig bij de dodenherdenking op de Dam in Amsterdam en op 5 mei bij het bevrijdingsfeest in Den Haag. Het maakte op Grimme diepe indruk. “Daarmee leg je ook een verbinding met de betekenis van oorlog. Want je moet de vraag beantwoorden: wat vieren we? Dat doen we in Duitsland niet.”
Beetje jaloers
Grimmes indruk van de dodenherdenking in Nederland is dat de meerderheid van de mensen daaraan meedoet. “Dat hebben wij in Duitsland niet.” Duitsland herdenkt het einde van de Tweede Wereldoorlog op 8 mei, de dag in 1945 dat het Duitse leger capituleerde. Op Volkstrauertag in november worden de slachtoffers van oorlog en geweld wereldwijd herdacht, maar dat speelt niet zo’n rol in Duitsland als 4 mei in Nederland, zegt Grimme.
Wat de Duitse pedagoge vooral meeneemt uit Nederland is “de emotionaliteit”. “De emotionaliteit die ik op 4 en 5 mei zag in Nederland, die zou ik voor Duitsland wensen. Daar ben ik wel een beetje jaloers op. Het verdriet, de vreugde, het was allebei zeer overtuigend en authentiek. Je moet meer over gevoelens nadenken die met oorlog en het einde van de oorlog te maken hebben. Woede, verdriet, vreugde, agressie. Die gevoelens komen in ons museum niet voor. Daar denk ik nu over na.”
Ook Kreutzmüller denkt na over wat hij in Nederland heeft gezien en hoe je de Nederlandse enscenering en de Duitse inhoud met elkaar zou kunnen verbinden. “Ik heb daar nu geen snel antwoord op. Dat is heel spannend.” In het najaar komen de Nederlandse museummedewerkers naar Duitsland en worden de discussies voortgezet. “Vraag het me daarna nog eens.”
Lees meer over 'Nationaal-socialisme':
Museum Die Villa_: 'Hoe meer debat, hoe beter'
In Osnabrück is het museum over de omstreden nazi-jurist Calmeyer geopend. Journalist Ingrid Bosman bracht er een bezoek.
Nazi-bouwwerk Prora in toeristisch jasje gestoken
Na decennia van leegstand en verpaupering is het megalomane nazi-bouwwerk op het Duitse eiland Rügen omgebouwd tot een luxe vakantieoord.
'Duitsland heeft thema dwangarbeid lang verwaarloosd'
Miljoenen mensen werkten tijdens de oorlog onvrijwillig voor nazi-Duitsland. De verwerking daarvan duurt nog altijd voort.
De vermoorde componist
Merlijn Schoonenboom stuit in Rostock bij toeval op de muziek van Dick Kattenburg, een Nederlandse componist die in Auschwitz is vermoord.
Reacties
Ga je alsjeblieft niet aanpassen aan de Nederlandse oppervlakkigheid bij de inrichting van musea. Ik ga intussen niet meer naar Nederlandse musea omdat er niets wordt uitgelegd en alles opgeleukt is zonder enige diepgang. Dat Nederlandse jeugd de buitenlandse musea saai zouden vinden, daar moet je je vooral niet aan conformeren. Een hellend vlak! Mijn zoon van 17 vond de musea in Duitsland juist interessant door die achtergrondinformatie.
Wij organiseren al jaren een gezamenlijke wandeltocht tussen Rees (D) -Megchelen (NL) samen met voormalig dwangarbeiders. We delen het oorlogsverleden samen en gaat prima. Van maart tot juni een gezamenlijke tentoonstelling (nu in museum Rees). Op die manier verwerken we samen het oorlogsverleden dat ook in Dld. een zwarte bladzijde in de geschiedenis was. Op die manier ontstaan zelfs weer vriendschappen tussen grensbewoners zoals dat voor de oorlog ook was het zg "Noaberschap"
De Duitse grondigheid valt mij nog steeds in alles op, als Nederlander die inmiddels 7 jaar in Duitsland woont. En ik begin me te ergeren aan de oppervlakkigheid en de emotiegerichtheid in Nederland. De beleefdheid waarmee gevraagd wordt naar de feiten, de achtergronden is ook opvallend in contrast met de onbehoorlijke journalistiek op de Nederlandse TV. Zogenaamd grappig en "moet kunnen" . Ik voel me langzamerhand meer in Duitsland thuis dan in Nederland.