Berlijn in drie nieuwe boeken
Boeken - 22 juni 2015 - Auteur: Krijn ThijsDrie Berlijners publiceerden recentelijk een boek over hun stad: schrijver Peter Schneider, journalist Hermann Rudolph en blogster Marjolein van der Kolk. Historicus en Duitslandkenner Krijn Thijs las hun werk.
- Peter Schneider - ‘Berlijn. Biografie van een nieuwe stad
- Hermann Rudolph - ‘Berlin. Wiedergeburt einer Stadt’
- Marjolein van der Kolk - 'Mijn Berlijn'
- Paradox van het massatoerisme
Peter Schneider - ‘Berlijn. Biografie van een nieuwe stad
Schrijver Peter Schneider zette West-Berlijn ooit op de literaire kaart met boeken als ‘Lenz’ (1973) en ‘Der Mauerspringer’ (1982). Hij heeft ook veel journalistieke reportages over zijn stad geschreven, zowel voor als na de val van de Muur. Dus toen van hem de nieuwe titel ‘Berlijn. Biografie van een nieuwe stad’ in de winkel lag, in het Nederlands vertaald nog wel, nam ik het hoopvol ter hand. Zou Schneider hier daadwerkelijk het levensverhaal van de veranderde stad sinds 1989 vertellen? Mooi niet. Het boek is een tamelijk losse bundeling van essays, die niet eens allemaal over Berlijn gaan. Oorspronkelijk waren het teksten voor een Amerikaans publiek, de originele titel is ‘Berlin now’. De door de Nederlandse uitgever bedachte term ‘biografie van een nieuwe stad’ wekt dus valse verwachtingen. En echt lekker vertaald is het ook niet.
Maar schrijven kan Schneider wel. Hij is een begaafd waarnemer en kenner van zijn stad. Als losse verhalen zijn de meeste stukken de moeite waard. Ze behandelen vooral persoonlijke belevenissen en ontmoetingen: een bezoek aan de enorme bouwput op Potsdamer Platz, een lofzang op het Weinhaus Huth, avonturen in clubs als Katerholzig en Berghain, een stukje biografie van Roland Jahn (ex-DDR dissident en nu hoofd van de Stasi-archieven), verhalen van allerlei migranten en licht koddige overpeinzingen over de liefde in de gedeelde en verenigde stad - inclusief het hardnekkige gerucht dat Oost-Duitse vrouwen een beter seksleven hadden dan West-Duitse.
Schneider bevalt mij het best wanneer hij uit zijn eigen oude West-Berlijnse wereld bericht. Het boek blijft een onsamenhangende, persoonlijke bloemlezing zonder bredere ambitie.
Hermann Rudolph - ‘Berlin. Wiedergeburt einer Stadt’
Van een heel ander kaliber is het werk van Hermann Rudolph, jarenlang de hoofdredacteur van de krant Der Tagesspiegel - volgens insiders de enige Berlijnse kwaliteitskrant - en één van de opinieleiders van de stad. Zijn ‘Berlin. Wiedergeburt einer Stadt’ is één van de interessantste Berlijnboeken van de laatste jaren: een goed gerechercheerd en chronologisch verslag van de stad in de jaren negentig.
Het is bij mijn weten één van de eerste pogingen om een echte geschiedenis van de vereniging van Oost- en West-Berlijn te schrijven – en Rudolph slaagt met vlag en wimpel. Hij heeft veel aandacht voor de inmiddels vergeten moeilijkheden en het chagrijn in de ontwrichte metropool na de val van de Muur. Zowel bestuurlijk als op straat werd er in de eerste helft van de jaren negentig vooral veel gemopperd. Bijvoorbeeld over de onverwachte taaiheid van de deling (de Mauer im Kopf), de spanningen tussen het stadsbestuur en de bondsregering, de ineenstorting van de Oost-Berlijnse infrastructuur en de enorme financiële tekorten. Voor beide stadshelften vielen na 1990 de bijzondere subsidies weg, die de DDR aan Oost- en de BRD aan West-Berlijn betaalde.
Als rode draad kiest Rudolph de beslissing van de Bondsdag in 1991 om Berlijn weer tot regeringszetel te maken en het parlement dus van Bonn naar Berlijn te verhuizen. Destijds was dit een onwaarschijnlijk en verrassend besluit – er was slechts een hele kleine meerderheid voor (hoe onvoorstelbaar is dát tegenwoordig eigenlijk?). De verhuisplannen werden veelvuldig vertraagd door ambtenaren in het Rijnland die geen zin hadden om met hun families ver weg tussen de Ossis te gaan wonen. De eindeloze verhuisperikelen beschadigden de reputatie van de nieuwe hoofdstad behoorlijk. Uiteindelijk maakte het parlement de sprong in 1999, maar toen was Berlijn al de hippe stad geworden die we nu kennen.
De omslag van onzekerheid naar vertrouwen plaatst Rudolph in het jaar 1995, met de door de kunstenaar Christo ingepakte Rijksdag. Het spectaculaire project – destijds net zo omstreden als de verhuizing, of de bouw van de Rijksdagkoepel – werd een onverwacht succes en verenigde Berlijners en toeristen. Twee zomerweken lang veranderde het veld voor de zilver glimmende kolos in een partyzone vol dansende, trommelende en genietende bezoekers. Hier vond Berlijn zichzelf opnieuw uit, betoogt Rudolph. In de soevereine omgang met het belaste nationale symbool - de Rijksdag - werd voor het eerst het berustende zelfbewustzijn zichtbaar dat zo kenmerkend voor ‘het nieuwe Berlijn’ zou worden.
Het boek kent ook beperkingen: de auteur heeft weinig op met de alternatieve club-, techno- en partywereld, die in de jaren negentig zo bepalend was voor de stad. Hier en daar is Rudolphs blik wel erg bestuurlijk. Waar Berlijns urbaniteit nu precies uit bestaat, blijft onduidelijk. Maar zijn verhaal is coherent en door de gedegen documentatie een pionierswerk. Het is niet in het Nederlands beschikbaar, maar in toegankelijk journalistiek Duits geschreven. Ik beveel het Nederlandse Berlijnvolgers, studenten en belangstellenden van harte aan.
Marjolein van der Kolk - 'Mijn Berlijn'
Tenslotte een Berlijnboek uit een heel ander genre: de stadsgids ‘Mijn Berlijn’ van de Nederlandse Marjolein van der Kolk, bekend van haar populaire BerlijnBlog. Haar boek heeft de vorm van een ik-verhaal, herkenbaar, zeer up-to-date en mooi vormgegeven. De prachtige foto’s zijn sinds 2006 door de auteur zelf gemaakt. Dat ze niet overal een directe link met de tekst ernaast hebben is op den duur zelfs prettig – het visuele vormt een eigen verhaallijn over het Berlijn van nu.
‘Mijn Berlijn’ biedt een onuitputtelijke stroom van horeca-recensies en wisselt mainstream-bezienswaardigheden af met veel insidertips – voor elke straathoek is er wel een lijstje 'knusse café’s' en 'gezellige restaurants'. Het is wel onoverzichtelijk - er is geen index - en als historicus moest ik hier en daar wat pijn verbijten. Direct in de eerste zin laat Van der Kolk de Rijksdagbrand in de Tweede Wereldoorlog plaatsvinden, in plaats van bij Hitlers Machtergreifung in 1933. En verderop duurt de Luchtbrug van 1948 geen 13 maanden maar 41 jaar. Het verleden is in deze stadsgids het decor voor de relaxte stad en schemert slechts in vage, grijze flarden tussen de bonte vlooienmarkten en boetiekjes door. Maar misschien is dat juist wel de charme ervan.
Berlijnbezoekers zullen dit lichte en kleurrijke Berlijnboek dankbaar ter hand nemen. Het staat vol praktische tips - bijvoorbeeld om het extreem-toeristische Checkpoint Charlie gewoon over te slaan en liever de Gedenkstätte Berliner Mauer aan de Bernauer Strasse te bezoeken: prima. Er staan talloze alledaagse en originele plekken in: het RAW-Gelände, het Bikinihaus, Berlin Unterwelten – met nadruk op wat je er kunt doen, zien en eten.
Ik vroeg me bij het lezen herhaaldelijk af of Marjolein van der Kolks Berlijn ook mijn Berlijn is. Onze routes door de stad kennen veel overlap. Maar er zijn ook grote verschillen. Deels natuurlijk persoonlijk: haar culinaire voorkeuren tegenover mijn historische fascinatie. Krijns Berlijn is de omstreden stad van de 20e eeuw, samengebald in alle controversen van de jaren negentig. Die fase is de stad nu voorbij. En zo komt bij Van der Kolk tot mijn verrassing geen foto van het gesloopte Palast der Republik meer voor. De tekst heeft het gebouw nog net gehaald, maar voor iemand die in 2006 begon met fotograferen speelt het groteske roestpaleis als beeldicoon geen rol meer – voor mij onvoorstelbaar.
Ik herken daarentegen haar liefde voor de Fernsehturm, het DDR-symbool dat de sprong naar het ‘nieuwe Berlijn’ wel heeft gehaald. Bij haar ook geen Love Parade of Tacheles, de kraak-en-cultuur-tempel die ook allang gesloten is. Het dynamische transformatie-Berlijn van na 1990 dat in beide andere boeken centraal stond, galmt in ‘Mijn Berlijn’ alleen als echo nog na. De Berlijnliefhebber van tegenwoordig flaneert en geniet de lichtheid.
Paradox van het massatoerisme
Ik proef ook een onoplosbare paradox in ‘Mijn Berlijn’. Wat in een gids als deze natuurlijk buiten beeld blijft, zijn de negatieve effecten van het massatoerisme van de laatste 20 jaar. In feite is het boek een manifestatie van die groeiende populariteit. Maar er is wel degelijk een groeiende spanning tussen de plaatselijke bevolking en eindeloze drommen bezoekers. Hoe kun je anno 2015 toeristen nog met droge ogen naar de Admiralsbrücke in Kreuzberg sturen? Het is één van de toeristendrama’s van Berlijn, waar omwonenden de oorlog hebben verklaard aan de permanente sit-in van honderden jonge Berlijnbezoekers, die er dag en nacht chillen, drinken, dansen en pissen. Een tijd lang kon je vanwege de scherven de brug niet meer over fietsen.
Na enkele hardhandige aanvaringen is de politie er nu doorlopend aanwezig, wat de backpackers nog meer gelegenheid geeft hier Kreuzbergje te spelen en Het Systeem te bestrijden. De enorme toeloop heeft de plek om zeep geholpen. Soortgelijke problemen spelen op meer locaties. Natuurlijk is de teloorgang van Prenzlauerberg niet alleen het werk van toeristen, maar de monotone aaneenschakeling van hostels en hotels documenteert de verandering wel: hier lopen nu vooral mensen rond die naar Berlijn komen kijken, in plaats van er komen wonen.
Dat is niet zozeer een probleem dat ik het vrolijke ‘Mijn Berlijn’ wil aanwrijven. En misschien is het wel helemaal geen echt probleem. Steden veranderen nou eenmaal altijd. Andere plaatsen zouden maar wat graag zo in trek zijn. Van de drie auteurs bespreekt alleen Schneider het gemopper over de toestroom, namelijk aan de hand van de Zwaben-crisis van enkele jaren geleden (“Käuft nicht bei Schwaben!”), toen in Berlijn over de rijke, burgerlijke Zwaben werd geklaagd, die vanuit Zuid-Duitsland naar de hoofdstad kwamen en daar de sfeer veranderden. Daar toonde de stad zich niet van zijn beste kant. Ook die discussie hoort bij het Berlijn van nu.
Lees meer over 'Berlijn':
Een andere 9 november
9 november stond dit jaar in het teken van het geweld tegen Joden in 1938. De val van de Muur verdween naar de achtergrond, merkte columnist Merlijn Schoonenboom.
Een zeer Duits syndroom
Columnist Merlijn Schoonenboom verdiept zich in het fenomeen van een verzonnen joodse identiteit.
De nieuwe Berlijnse tweedeling
De verkiezingsuitslag in Berlijn legde een nieuwe deling bloot in de hoofdstad, ziet columnist Merlijn Schoonenboom.
Architect wil Teufelsberg nieuw leven inblazen
Een architect heeft plannen voor het oude afluisterstation bij Berlijn, dat vooral het terrein is van kunstenaars.
Reacties
Geen reacties aanwezig