'Alleen door te knokken kom je ergens'
Oud-Bondsdagvoorzitter Süssmuth in het Goethe Instituut
Achtergrond - 13 december 2006
Duitsland heeft ook een Rita. Geen ‘IJzeren’ Rita Verdonk, maar een ‘Lovely’ Rita. Rita Süssmuth (CDU), voorzitster van de Bondsdag onder kanselier Helmut Kohl. Gisteren was ze op bezoek in het Goethe-Instituut Amsterdam.
“U krijgt nooit een meerderheid”, snauwde toenmalig kanselier Helmut Kohl Rita Süssmuth in 1994 toe. Op het programma stond een heftig omstreden plan van de Bulgaarse kunstenaar Christo, die de Berlijnse Rijksdag wilde inpakken in honderdduizend vierkante meter wit textiel. Bondsdagvoorzitter Süssmuth was de meest enthousiaste voorstander van het project, Kohl de grootste tegenstander, de anti-Christo (Der Spiegel).
De kanselier van de eenheid, toen op het toppunt van zijn macht, had het niet op zijn Bondsdagvoorzitter. De twee waren partijgenoten, maar daar hielden de gelijkenissen zo’n beetje op. Süssmuth was Kohl veel te vooruitstrevend, te eigengereid, te feministisch. Hij had de bondsdagvoorzitter het jaar daarvoor neergezet als “over de houdbaarheidsdatum heen”. En nu wilde ze ook nog de Rijksdag laten inpakken. Een belediging voor de waardigheid van het parlement en in de verste verten geen kunst, was het oordeel van de kanselier.
In het Goethe Instituut Amsterdam, waar Süssmuth in het kader van de serie ‘Zeitzeugen berichten’ over haar ervaringen vertelde, glimlacht de doorgewinterde politica bij de gedachte aan de overwinning die zij en het Christo-kamp op Kohl boekten. Want na een verhit en emotioneel debat besloot de Bondsdag met 292 stemmen voor en 223 tegen om het Wilhelminische parlementsgebouw in Christo’s doeken te hullen. Mede met dank aan Rita Süssmuth. Ze was persoonlijk bij 358 Duitse afgevaardigden langsgegaan om voor Christo te lobbyen, geheel volgens haar motto: altijd blijven knokken. “Hoe heviger de weerstand, des te sterker zet ik mijn tanden erin. Mijn gedachte was: ‘De Rijksdag niet inpakken? Dat zullen we nog wel eens zien!’”
Knokken
De gepromoveerde pedagoog Süssmuth (1937) is in de CDU altijd een buitenbeentje gebleven. De directrice van het wetenschappelijke instituut Frau und Gesellschaft in Hannover was slechts vier jaar lid van de CDU toen Kohl haar in 1985 binnenhaalde als minister voor Jeugdzaken, Familie en Volksgezondheid. Resultaat van deze bliksemcarrière was dat behoudende partijgenoten haar wantrouwden vanwege een gebrek aan ‘stalgeur’. Tot de Boygroups der Vertrauten rond Kohl, zoals ze het in haar memoires noemde, heeft ze nooit toegang gekregen. Een couppoging tegen Kohl, die Süssmuth samen met twee andere partijprominenten deed op een CDU-congres in Bremen (1989), bezegelde het lot van de verhouding tussen de eigengereide vrouw en ‘de eeuwige kanselier’.
Als minister en ook als Bondsdagvoorzitter was Süssmuth geliefd bij het grote publiek, geroemd vanwege haar onkreukbaarheid en trouw aan haar principes. 'Lovely Rita' was haar bijnaam. Ze was een moreel geweten van de natie, streed voor vrouwenrechten, voor een soepeler abortusregeling, tegen verkrachting binnen het huwelijk en voor een openhartiger campagne tegen aids (een novum in de jaren tachtig). Allemaal punten waar conservatieve christendemocraten grote moeite mee hadden. Ook haar pleidooi voor de wijziging van paragraaf 218 uit het Duitse wetboek van strafrecht, die abortus strafbaar stelde, streek het traditioneel gezinde partijkader recht tegen de haren in. Weerstand uit de partij was een constante in Süssmuths lange carrière.
In 1989 werd de mondige minister op voorspraak van de kanselier weggepromoveerd tot Bondsdagvoorzitter, een ambt dat zij zou bekleden tot het aantreden van Gerhard Schröder (SPD) bijna tien jaar later. Haar politieke rol was verre van uitgespeeld: in 2001 zette ze met een donderslag het immigratievraagstuk op de Duitse agenda, als voorzitter van een naar haar vernoemde commissie van experts. Ze zei hardop wat demografische cijfers al jaren aantoonden, maar wat haar eigen partij nog steeds ontkende: Duitsland was een immigratieland geworden en moest daarnaar handelen. “Een historische conclusie”, aldus SPD-minister Otto Schily. Een conclusie die de basis vormde voor de nieuwe immigratiewet van Gerhard Schröders rood-groene regering uit 2005.
‘Dirty Rita’
De voorvechtster van vrouwenrechten heeft niets aan strijdbaarheid ingeboet. Kalm staat ze het publiek in het Goethe Instituut te woord, formuleert haar zinnen bedachtzaam en afgewogen, de handen gevouwen op schoot. De uitstraling van een kordate tante is Süssmuth niet kwijt. Haar betrokkenheid bij actuele vraagstukken als de emancipatie van minderheden evenmin, getuige haar nieuwe boek ‘Integration und Migration’ (München 2006).
“Het overwinnen van tegenslagen maakt je creatief, alleen door te knokken kom je ergens.” Süssmuth wordt niet moe het te benadrukken. Bij haar zijn dit niet slechts loze kreten. Süssmuth heeft de politieke afgrond enkele malen op een haar na gemist, maar krabbelde steeds weer op. Haar diepste crisis maakte ze mee toen ze in 1996 ervan werd beschuldigd met vliegtuigen van de luchtmacht gratis privébezoekjes te brengen aan haar dochter in Zwitserland. Het schandaal beheerste maandenlang het nieuws, ook de Nederlandse pers berichtte er uitvoerig over. Süssmuths reputatie als principieel politicus lag aan diggelen, ‘Lovely Rita’ was plots ‘Dirty Rita’ geworden. Partijgenoten verkneukelden zich heimelijk en openlijk over het vooruitzicht op haar vertrek. Pas toen het seniorenconvent van de Bondsdag, de 23 langstzittende parlementsleden uit de verschillende fracties, haar vrijpleitte, was het gevaar van aftreden definitief verdwenen.
Mooi en geëngageerd
Het meest na aan haar hart ligt nog steeds het vrouwenvraagstuk, al moet Süssmuth toegeven dat de betrokkenheid van jonge vrouwen tegenwoordig minder is dan in de jaren zeventig en tachtig. Niet dat vrouwen minder geëmancipeerd willen zijn, ze staan alleen ver af van het collectieve, strijdbare feminisme uit Süssmuths dagen. “Vrouwen tegenwoordig willen alles individueel oplossen. Veel maatregelen die toen nodig waren, zoals een wettelijk vastgesteld percentage werkende vrouwen, ervaren vrouwen nu als discriminerend. Ze denken het glazen plafond makkelijk te kunnen doorbreken als ze zelf gewoon goed genoeg zijn.”
Dat de solidariteit voor de feministische zaak is verdwenen is jammer, maar de optimistisch aangelegde Süssmuth ligt er niet wakker van. “Er staan nog genoeg kwesties op de agenda, de emancipatie is nog lang niet voltooid. Neem bijvoorbeeld de rollen die een vrouw tegenwoordig moet vervullen, bij voorkeur allemaal op uitmuntende wijze: ze moet een baan combineren met de opvoeding van de kinderen, ze moet slank zijn, mooi en liefst maatschappelijk geëngageerd. Dat zijn eisen die onherroepelijk met elkaar in conflict komen. We zijn nog lang niet klaar. Dus die solidariteit komt wel weer terug.”
Reacties
Geen reacties aanwezig