De post-babyboom samenleving: naar een legere samenleving?
Verslag werkgroep 3

Achtergrond - 11 oktober 2006

Prof. dr. Rita Süssmuth
Prof. dr. Reiner Dinkel
prof. dr. Frans Willekens

Twintig procent van de Nederlandse vrouwen blijft kinderloos. Verder zijn de geboortecijfers erg laag, omdat men tegenwoordig verbintenissen als huwelijken steeds langer uitstelt. Het is ook een gevolg van de beperkte mogelijkheid tot combineren van loopbaan en kinderen. Het krijgen van kinderen kost erg veel omdat het de carrièrekansen van de moeder op de arbeidsmarkt verkleint. De beroepsbevolking is de laatste decennia kleiner geworden, omdat men laat het arbeidsproces intreedt en er eerder uitstapt dan vroeger.

Mensen kunnen hun leven zelfstandiger bepalen dan vroeger, maar keuzes maken op meerdere terreinen vereist een vooruitziende blik en inzicht in de consequenties. Een keuze voor een levensstijl op microniveau heeft consequenties op macroniveau. De kosten daarvan moeten gedeeltelijk door het individu en gedeeltelijk door de samenleving worden gedragen. De Nederlandse politiek omarmt het idee van de levensloopregeling die de burger meer keuzevrijheid geeft, zoals de mogelijkheid tot sparen van tijd en geld in alle levensfasen. De overheid moet de burger begeleiden en stimuleren bij het bepalen van de risico's die keuzes met zich meebrengen. Solidariteit moet kunnen worden opgelegd en gestimuleerd. Dit zal dan leiden tot een evenwichtigere spreiding van de lasten tussen de huidige en de toekomstige generaties.

In de discussie worden meerdere situaties ter overdenking gegeven, waarvan enkele hier kort weergegeven zijn. Professor Süssmuth geeft een concreet voorbeeld waarin de burger beperkt wordt in het nemen van zijn verantwoordelijkheid: het bouwen van standaard eengezinswoningen verhindert mensen zelf zorg te bieden aan oudere familieleden.

Gert Tielen (Taskforce Ouderen en Arbeid) geeft aan dat botbreuken de meest voorkomende reden zijn voor ziekenhuisbezoek. Artsen slaan preventief beleid ter voorkoming van osteoporose hoog aan, maar van overheidswege wordt daar niets mee gedaan. Hoe is dat te rijmen met de brede steun voor het levensloopbeleid?

Klaartje Mulder (Universiteit van Amsterdam) vraagt zich af hoe reëel dat krediet van tijd in werkelijkheid is. Ze is bang dat verlofkredieten toch vertaald zullen worden in geld, aangezien het aflossen van een schuld in 'tijd' vaak onmogelijk is.

Guus Broos (Orbis Medisch en Zorgconcern) bevestigt dit met een praktijkvoorbeeld. Zwangerschaps-, ouder- en zorgverlof kosten een bedrijf veel meer dan ooit terugbetaald kan worden via een tijd- kredietregeling. De overheid moet stimuleren om zo'n levensloopplan levensvatbaar te maken.

Kees van Sprongsen (ambassade Berlijn) vraagt zich af of mensen gedwongen kunnen worden solidair te zijn. Dit ligt natuurlijk electoraal en politiek gevoelig. Een in het vooruitzicht gesteld belastingvoordeel levert electoraal voordeel op, maar wordt in feite gefinancierd door komende generaties en gaat in tegen het principe van solidariteit.

Geconcludeerd wordt dat de overheid, werknemersorganisaties, het bedrijfsleven, de ziektekostenverzekeraars en het individu de lasten moeten delen om levensloopinitiatieven, gebaseerd op vrije keuze en solidariteit, te laten slagen. Dat is de enige manier waarop onder andere vrijwilligerswerk, de mogelijkheid kind en baan te combineren en preventief beleid ter voorkoming van ziektes mogelijk zal blijven in een veranderende samenleving.

Lees verder: verslag werkgroep 4

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger