Leven in een roman
Schrijver Wolfgang Koeppen 100 jaar
Achtergrond - 21 juni 2006
(21 juni 2006) Komende vrijdag zou de romancier Wolfgang Koeppen (1906 - 1996) honderd jaar oud zijn geworden. De grote eenzelvige van de naoorlogse Duitse letteren stelt de literatuurwetenschap tien jaar na zijn dood nog steeds voor raadsels. Dat maakt hem juist zo fascinerend.
"Een mens verliest hier elk houvast." De verzuchting van een personage in Wolfgang Koeppens roman 'Tauben im Gras' is misschien wel van toepassing op het hele leven en werk van deze auteur. Koeppens romanwerk is als een caleidoscoop die het schijnbaar alledaagse in telkens nieuwe, verrassende composities schuift. Daarbij vervagen de grenzen tussen heden en verleden, literatuur en werkelijkheid. Koeppens leven heeft iets weg van zijn romans: rijk aan facetten en voor veel uitleg vatbaar.
Opschudding
In het naoorlogse Duitse literaire leven was Wolfgang Koeppen de grote Einzelgänger. Vurig bewonderd door schrijvers als Alfred Andersch, Max Frisch en Hans Magnus Enzensberger. Door anderen gehaat vanwege zijn vlijmscherpe kritiek op het naoorlogse Duitsland. Op het hoogtepunt van zijn literaire roem geplaagd door een schrijfblokkade, die hem tot zijn dood niet zou verlaten en die de literatuurwetenschap tot op de dag van vandaag voor een raadsel stelt.
Hoewel Koeppen tijdens de nationaal-socialistische dictatuur vier jaar in Den Haag woonde, is hij in Nederland niet zo bekend als bijvoorbeeld zijn generatiegenoot, de nobelprijswinnaar Heinrich Böll. Koeppens literaire doorbraak dateert dan ook van na de oorlog, die hij deels als schrijver van filmscenarios, deels als dienstweigeraar ondergedoken in het Beierse Feldafing doorbracht.
In 1948 was Koeppen een van de eersten die een ooggetuigenverslag van de holocaust publiceerde. Als ghostwriter - zo deed hij het tenminste voorkomen - van de concentratiekamp-overlevende Jakob Littner. (Jakob Littners 'Aantekeningen uit een aardhol', Thoth, 1992) Later zou blijken dat Koeppen zijn eigen aandeel bij het schrijven van Littners tekst had overdreven: grote delen van de memoires stamden wel degelijk van Littner zelf. Het wierp postuum een smet op het blazoen van Koeppen, die door zijn kritische teksten voor velen de status van een soort verzetsheld van het benepen naoorlogse Duitsland had.
Ingewijden
Deze faam ontleende Wolfgang Koeppen vooral aan zijn vermeende aanval op het naoorlogse Duitsland in de romantrilogie ‘Tauben im Gras’ (1951), ‘Das Treibhaus’ (1953) en ‘Der Tod in Rom’ (1954) (‘Duiven in het gras’, Thoth 1995, ‘De Broeikas’, Thoth 1997. ‘De dood in Rome’, Wereldbibliotheek 1964), die tegelijk de bron vormde voor zijn omstreden reputatie. Niet alleen het gegeven van de romans – veel personen uit het openbare leven van de pas opgerichte Bondsrepubliek herkenden zichzelf in Koeppens personages – zorgde voor opschudding. Ook de moderne vorm schoot veel Duitse literatuurcritici uit de jaren vijftig in het verkeerde keelgat. Agressie, cynisme, mensenhaat, elitairisme – het is maar een kleine greep uit de verwijten aan Koeppens adres.
Misschien ligt het aan de heftige controverses rond deze romans in Duitsland dat Koeppen in het buitenland minder bekend is: onwillekeurig ontstaat de indruk dat Koeppen voor een publiek van ingewijden over specifiek Duitse kwesties schrijft.
Constructie
Voor de huidige lezer van Koeppens romans is de felheid van de discussie rond hun verschijnen echter maar moeilijk te begrijpen. Niet zozeer omdat zij de actualiteiten van gisteren behandelen, maar vooral omdat het Duitsland in Koeppens romans een door en door literaire constructie is. De virtuositeit van deze constructie maakt Koeppen ook vandaag de dag nog tot een belangwekkend schrijver – en maatschappelijk observator.
Koeppens Duitsland is een literair vervreemd land. Door zijn arrangement van motieven en stijlelementen van moderne schrijvers als Ernest Hemingway, Gertrude Stein, Gustave Flaubert, James Joyce, Joseph Conrad, gecombineerd met taalflarden uit de triviale literatuur en de media creërt Koeppen een beeld van de werkelijkheid los van alle gangbare clichés. Wolfgang Koeppen probeert zijn tijd geen spiegel voor te houden: spiegels geven de werkelijkheid immers slechts vanuit één standpunt weer. In plaats daarvan vat hij de wereld in een heel mozaiek van beelden uit alle mogelijke perspectieven.
Juist met deze op het eerste gezicht onherkenbaar abstraherende techniek geeft Koeppen de werkelijkheid van zijn tijd genadeloos scherp weer – getuige de felle reacties die hij met zijn werk opriep. Bovendien zijn Koeppens beschrijvingen in hun veelzijdigheid resistent tegen de tijd.
Breuken
Wie Koeppen eenzijdig als militant criticus van zijn tijd afschildert – zij het met bewondering, zij het met afschuw – doet hem dan ook tekort. Deze interpretatie zou ook de vele breuken in Koeppens biografie niet verklaren. Bijvoorbeeld zijn plagiaat van Jakob Littner of het feit dat de ogenschijnlijk zo bij Duitsland betrokken satiricus sinds de tweede helft van de jaren vijftig vrijwel alleen nog reisliteratuur schreef – en er niet lang daarna als schrijver voorgoed het zwijgen toedeed.
Koeppens critici zoeken de oorzaak voor deze inconsequenties in diens persoonlijkheid en veroordelen hem op morele gronden. Zijn bewonderaars daarentegen beschouwen Koeppen vooral als slachtoffer van zijn tijd. Volgens de invloedrijke literatuurcriticus Marcel Reich-Ranicki heeft Koeppen zich op het "zijspoor" van de reisliteratuur teruggetrokken, omdat zijn tijdgenoten zijn romans – volgens Reich-Ranicki meer melancholiek klaaglied dan agressieve aanklacht – verkeerd begrepen. In dit onbegrip zou ook de verklaring voor Koeppens uiteindelijk verstommen als schrijver liggen.
Literaire bril
De Münchense germanisten Hiltrud en Günther Häntzschel zien daarentegen geen wezenlijk verschil tussen Koeppens romanwerk en zijn reisliteratuur. Want ook in zijn reisverslagen geeft Koeppen de landen, die hij beschrijft, literair vervreemd weer, los van de bekende clichés. Volgens de curatoren van de eerste grote Koeppen-tentoonstelling, die dit jaar in München te zien was, ligt Koeppens latere schrijfblokkade besloten in zijn neiging om de werkelijkheid door een literaire bril te zien: "Ik leef in een roman en dat vermindert mijn wens om er een te schrijven," zou Koeppen ooit over zichzelf hebben gezegd.
Deze uitleg van Koeppens leven wordt lichtelijk geforceerd op het moment dat de Häntzschels haar zelfs gebruiken om Koeppens diefstal van Jakob Littners memoires te rechtvaardigen: Koeppen zou zo in Littners verhaal zijn opgegaan dat hij het als zijn eigen geschiedenis is gaan zien. Deze redenering is in zoverre bevredigend dat zij niet probeert om Koeppens leven en werk in een simpel zwart-witschema te persen. Want juist van Wolfgang Koeppens ambivalentie gaat de ongebroken fascinatie uit die lezers tot op de dag van vandaag aangrijpt.
Zie ook: de Wolfgang Koeppen-stichting
Reacties
Geen reacties aanwezig