'Duits P-cijfer ook geschikt voor Nederlands onderwijs'
Achtergrond - 6 juli 2016 - Auteur: Marja VerburgNederlandse scholieren gelden als de minst gemotiveerde ter wereld, blijkt uit internationaal onderzoek. Dit tot frustratie van veel docenten. Kerstin Hämmerling van het Duitsland Instituut besteedde vorig jaar aandacht aan het participatie-cijfer (P-cijfer) dat Duitse scholieren krijgen voor meedoen in de les. Sindsdien krijgt ze veel mails van geïnteresseerde docenten. In juni organiseerde ze daarom een nascholingsreis naar Kleef.
Met 20 Nederlandse docenten was Kerstin Hämmerling in Kleef. In groepjes bezochten ze een aantal lessen op een Duitse school om te zien hoe het P-cijfer in de praktijk werkt. In een kringgesprek met Duitse scholieren van 15 en 16 jaar vertelden vier Nederlandse docenten dat zij geen P-cijfers geven. “Ik had de reacties van de leerlingen moeten filmen”, zegt Hämmerling. “Ten eerste al het feit dát ze reageerden met die onbekende bezoekers in de les. In Nederland had niemand iets gezegd. Hier ging de helft van de vingers omhoog."
Hämmerling: "De eerste leerling zei: ‘Ja, maar als je dat niet meetelt, dan doet toch niemand iets?’ De tweede: ‘Dan staat de leraar toch alleen z’n ding te doen?’ De derde: ‘Dat lijkt me echt vet saai, dan duren de lessen toch heel lang?’ En die vierde: ‘Als je niet goed bent in schriftelijke toetsen, dan is dat toch niet eerlijk?’”
De Nederlandse docenten concludeerden na afloop van de lesbezoeken in Kleef dat Duitse leerlingen veel meer doen in de les en veel meer verantwoordelijkheid nemen voor het laten slagen van de les. “Ze zeggen dat zij scholieren in Nederland echt moeten vermaken, bij wijze van spreken op hun kop moeten gaan staan”, aldus Hämmerling.
Onordelijk en rumoerig
Dit beeld wordt bevestigt door een onderzoek eerder dit jaar van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling OESO. Nederlandse scholieren zijn de meest ongedisciplineerde en ongemotiveerde ter wereld, bleek daaruit. “Nederlandse klassen zijn onordelijk en rumoerig”, schreef de Volkskrant in mei na het verschijnen van het OESO-rapport. “Zelfs goede leerlingen tonen zich weinig begaan met het onderwijs. Van het systeem gaat op scholieren geen aansporing uit om zich in te spannen.”
Hämmerling kent dit probleem al langer. In maart 2015 organiseerde ze een eerste nascholingsreis over het Duitse P-cijfer - ook wel mündliche Note genoemd - naar Essen. Duitse docenten houden met het cijfer bij hoe leerlingen meedoen in de les, hoe ze hun huiswerk maken, of ze hun spullen op orde hebben, hoe hun mondelinge vaardigheden zijn en hoe ze in groepen samenwerken. In verschillende publicaties (zie bv. hier) besteedde Hämmerling daar vorig jaar aandacht aan. De belangstelling in Nederland bleek groot. “Ik had een lijst met meer dan 70 geïnteresseerden voor een nieuwe nascholingsreis.”
Daarnaast meldden ook de docenten zich bij haar die mee naar Essen waren geweest. Ze waren in hun eigen lessen aan de slag gegaan met het P-cijfer en wilden graag ervaringen uitwisselen met andere docenten. Want hoe meet je participatie en hoe zwaar tel je zo’n cijfer mee?
Robots
Hämmerling nam uit beide groepen leraren mee naar Kleef. “Na Essen vorig jaar was de vraag: past zo’n P-cijfer wel bij Nederlandse scholieren?”, vertelt ze. “Zijn die niet te anders? In Duitsland is de opvoeding vaak prestatiegerichter en minder snel lovend.” Sommige docenten zeiden na de lesbezoeken in Kleef ook dat ze Duitse leerlingen een beetje als robots vonden, die sociaal wenselijk gedrag vertoonden.
Het P-cijfer is overigens niet iets typisch Duits, wil Hämmerling benadrukken. “Het wordt bijvoorbeeld ook gebruikt op Amerikaanse en Australische universiteiten, ontdekte ik toen ik er onderzoek naar ging doen. Daar heet het assessment of student participation.”
Het grootste bezwaar in Nederland tegen het P-cijfer is dat het niet objectief is. Daar snappen de Duitsers volgens Hämmerling helemaal niets van. “Zij zeggen: welk cijfer is dat wel? Een schriftelijke toets is ook niet objectief. Het is een valkuil van het Nederlandse onderwijs van de laatste 20 jaar dat alles meetbaar moet worden gemaakt tot twee cijfers achter de komma. Een leestoets is niet het enige middel waarmee je kunt meten hoe goed iemand een taal kent. Zo telt alleen nog maar wat toetsbaar is.”
Subjectief
Toch is de subjectiviteit die op de loer ligt bij de beoordeling van de participatie van leerlingen wel een probleem. Een van de zwaktes van het Duitse onderwijssysteem is dat kinderen van ouders met een lage opleiding minder kansen hebben dan in andere landen. In een publicatie in het Onderwijsblad van de Algemene Onderwijsbond in mei werd een verband gelegd met het P-cijfer: docenten geven scholieren met een lagere sociale achtergrond vaak een lager cijfer dan hun klasgenoten, ook als ze even goed presteren.
Dat toonde ook onderwijskundige Maria Opfermann van de Universität Duisburg-Essen vorig jaar bij de nascholingsreis in Essen aan, vertelt Hämmerling. “Zij zei dat het zelfs zo ver gaat dat meisjes bij mondelinge toetsen naarmate ze meer make-up dragen, lager worden beoordeeld.” Hämmerling vroeg de Duitse docenten in Kleef hoe ze dit soort subjectieve beoordelingen tegengaan. “Ze zeiden dat ze daar professioneel genoeg voor zijn. Maar ik betwijfel dat. Ze hadden geen concrete ideëen over hoe je dit soort discriminatie voorkomt.”
Beoordelingsformulieren
Toch luidt voor Hämmerling de conclusie dat het P-cijfer heel geschikt is voor het Nederlandse onderwijs. Alle Nederlandse docenten die er inmiddels mee werken, zijn positief, zegt ze. “Al na enkele weken merken zij verschil. Leerlingen zijn echt gemotiveerder.”
Scholieren die moeite hebben met schriftelijk werk kunnen nu ook een hoog cijfer halen, mailde een docente Duits uit Friesland Hämmerling vorig najaar over haar ervaringen met het P-cijfer. “Daardoor hadden ze minder werk mee naar huis en waren gemotiveerder om thuis ook te leren”, schreef ze. “De cijfers op het schriftelijke werk gingen daardoor ook behoorlijk omhoog.” Bovendien konden leerlingen zich beter concentreren in de les en werd het na verloop van tijd door iedereen als positief ervaren om je vinger op te steken. Lees hier meer ervaringen van Nederlandse docenten met het P-cijfer
Als je een P-cijfer invoert, moet je het wel verantwoord doen, wil Hämmerling aantekenen. Daar kun je een deel van het probleem van subjectieve beoordelingen mee ondervangen. “Het P-cijfer moet in relatie staan tot de schriftelijke cijfers, dus niet 80 procent van het cijfer uitmaken zoals op sommige Duitse scholen”, zegt ze. Docenten moeten goede beoordelingsformulieren hebben - “die zijn er genoeg”, aldus Hämmerling - duidelijk zijn over wat er meetelt, scholieren feedback geven en hen zelf laten evalueren. “De ervaring leert dat leerlingen feilloos aanvoelen hoe ze ervoor staan. Daardoor ervaren ze het cijfer ook niet als subjectief.”
Lees meer over 'Onderwijs':
DDR-zomerkamp tot leven gewekt voor scholieren
In de educatieve VR-beleving kunnen scholieren zelf ervaren hoe het communisme in Oost-Duitsland werkte.
Duitsland worstelt met academische vrijheid
De grenzen van de academische vrijheid staan in Nederland en in Duitsland ter discussie. Cancellen is ongewenst, maar desinformatie verspreiden is dat ook.
Van Abitur tot Realschule: Duitse schoolbegrippen
Het is eindexamentijd. Met dit handzame overzicht weet je hoe je diploma in het Duits wordt genoemd, en welke termen in het Duitse hoger onderwijs worden gebruikt.
Duizenden spookstudenten aan universiteiten
Een aanzienlijk aantal Duitse studenten bezoekt nooit colleges. Het is ze bijvoorbeeld om de OV-kaart te doen.
Reacties