'Mehmet' is weer terug
Reconstructie van een mediahype
Achtergrond - 7 maart 2005
(7 maart 2005) 'Mehmet' is weer van het rechte pad afgeweken. De in Duitsland opgegroeide Turkse jongen trok in 1998 internationale aandacht, omdat hij als minderjarige crimineel naar Turkije werd uitgewezen. Direct nadat deze veroordeling in 2002 in hoger beroep onrechtmatig was verklaard, keerde Muhlis Ari, zoals 'Mehmet' eigenlijk heet, terug naar zijn geboortestad München. Voor korte tijd leek hij succesvol geresocialiseerd. Maar sinds vorige week donderdag zit hij weer vast – dit keer wegens mishandeling van zijn eigen ouders.
De arrestatie van de inmiddels meerderjarige crimineel verleidde politici opnieuw tot harde uitspraken over het Duitse immigratiebeleid. Maar eigenlijk is het geval 'Mehmet' niet geschikt als illustratie voor dergelijke statements: zijn criminele loopbaan is té uitzonderlijk om representatief te zijn voor de Duits-Turkse integratieproblematiek.
Toneelstuk
Als Muhlis Ari een Duitser was geweest, was hij als één van de vele draaideurcriminelen in de statistieken beland. Weliswaar zou hij daar tot één van de jongsten behoren: al vanaf zijn elfde werd hij herhaaldelijk aangehouden wegens diefstal en geweldsdelicten. Slechts rond de duizend kinderen begaan op zo'n jonge leeftijd zulke zware vergrijpen. Een Duitse 'Mehmet' zou ongetwijfeld een heel zorgwekkend geval zijn. Maar omdat Muhlis Ari de Turkse nationaliteit heeft, is hij meer dan dat. Al jaren vormt hij het onderwerp van rechtszaken en openbare discussies. Intussen heeft zijn leven ook de culturele wereld geïnspireerd: in oktober 2004 ging in de Münchner Kammerspiele een toneelstuk over 'Mehmet' in premiere.
In de mediadiscussies rond 'Mehmet' zijn grofweg twee standpunten te onderscheiden. Het eerste wordt vertegenwoordigd door de Beierse minister van Binnenlandse Zaken Günther Beckstein (CSU). Deze was bij Ari’s uitwijzing in 1998 van mening dat de bescherming van de Duitse bevolking vóór het belang van een Turkse seriecrimineel ging. Afgelopen donderdag zei hij naar aanleiding van Muhlis Ari’s recente terugval dat "de legende over de zogenaamd voorbeeldelijk geherintegreerde 'Mehmet' als sociaal-romantische wensdroom ontmaskerd is". Hij onderzoekt de mogelijkheid om de twintigjarige opnieuw uit te wijzen. Becksteins woorden zijn duidelijk een sneer naar de verdedigers van het tweede standpunt in de kwestie 'Mehmet'. Na zijn terugkeer naar Duitsland leek Muhlis Ari namelijk in eerste instantie zijn leven te hebben gebeterd. “Mehmet wordt modelscholier” kopte de Süddeutsche Zeitung, toen Ari in 2003 de Hauptschule - het Duitse voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs - met goede cijfers afrondde. Deze berichtgeving over 'Mehmet' verwoordt het standpunt van de critici van het strenge Beierse vreemdelingenbeleid. In plaats van de 'buitenlandse' crimineel als vreemd element te brandmerken, stelden zij een groot vertrouwen in de mogelijkheid van integratie door (her)opvoeding. Dat van de Saulus 'Mehmet' geen Paulus is geworden, is een nederlaag voor hen. Kort samengevat draaien de meningen in het publieke debat over 'Mehmet' om de vraag of de jongen al dan niet voor verbetering vatbaar is.
Gewoonterecht
Maar deze vraag doet er in feite niet toe. In het eindoordeel van de zaak ‘Mehmet’ van het Bundesverwaltungsgericht, de hoogste administratieve rechtbank van Duitsland, staat dat bijna letterlijk geschreven. Het argument van de stad München dat de kans op recidive bij Muhlis Ari niet is te verwaarlozen en dat de benodigde herintegratiemaatregelen hoge kosten voor de gemeenschap veroorzaken, wordt hier irrelevant verklaard. Doorslaggevend is voor de rechter dat Muhlis Ari minderjarig is en dat zijn ouders legaal in Duitsland verblijven. De tweede reden voor het ongedaan maken van Ari’s uitwijzing is de betrekkelijke lichtheid van zijn vergrijpen.
Ari’s ouders kwamen eind jaren zestig als gastarbeiders naar Duitsland. Het echtpaar heeft nooit de Duitse nationaliteit aangevraagd, omdat zij uiteindelijk terug naar Turkije wilden. Hun drie zoons, van wie de in 1984 geboren Muhlis de jongste is, zijn in Duitsland opgegroeid. Toen Muhlis in 1995 voor het eerst crimineel gedrag vertoonde, was hij volgens de toenmalige wetgeving tot zijn zestiende vrijgesteld van de plicht een verblijfsvergunning aan te vragen. In 1997 veranderde die wetgeving. Muhlis Ari was toen vanwege agressief gedrag al meer dan eens van school geschorst en stond onder toezicht van het bureau voor jeugd- en jongerenzaken van de stad München. De vreemdelingendienst gaf hem een verblijfsvergunning voor één jaar. In 1998 beging hij vier zware geweldsmisdrijven, waarvan één na zijn veertiende verjaardag. Voor dat laatste delict kon hij volgens Duits jeugdrecht worden vervolgd. Ari werd in voorlopige hechtenis genomen, zijn zojuist afgelopen verblijfsvergunning werd niet verlengd. Nog in hetzelfde jaar werd hij het land uitgezet. Drie jaar later werd deze beslissing in hoger beroep door het Beiers administratief gerechtshof teruggedraaid. Het federaal administratief gerechtshof bevestigde dit oordeel in 2002.
Pion
Günther Beckstein was destijds al niet gelukkig met dit gerechtelijk besluit. Inderdaad is iemand als Ari geen aanwinst voor Duitse maatschappij. Maar volgens de wet hoort hij nu eenmaal in deze samenleving. Het feit dat zijn ouders in Duitsland hebben gewerkt en dat Muhlis in München is opgegroeid, weegt zwaarder dan de nationaliteit die hij op papier heeft – zoals blijkt uit het oordeel van het federaal administratief gerechtshof. Zijn extreem gewelddadig gedrag staat los van de vraag of 'Mehmet' is geïntegreerd in de Duitse maatschappij. In Turkije is zijn gedrag net zo min geaccepteerd. Daarom is het misplaatst om het geval van Muhlis Ari als pion in discussies over het Duitse vreemdelingenbeleid in te zetten. 'Mehmets' misdaden hebben niets te maken met cultuurverschillen – in tegenstelling bijvoorbeeld tot de reeks van door moslims in Duitsland gepleegde moorden uit eerwraak, die onlangs voor opschudding zorgde.
In een eventuele volgende uitzettingsprocedure valt het argument weg dat Ari als minderjarige bij zijn gezin moet blijven. Het is mogelijk dat de twintigjarige nu wel naar Turkije wordt gestuurd – tenzij zijn lange binding aan Duitsland toch een reden vormt om hem te laten blijven. Wat er ook gebeurt, in feite leent de uitzonderlijk verwrongen biografie van Mehmet zich niet als afschrikwekkend voorbeeld voor criminele vreemdelingen. Dat hij toch altijd weer als voorbeeld wordt aangehaald, hangt waarschijnlijk samen met zijn ongelukkig gevoel voor timing: zowel in 1998 als nu sloeg hij toe op een moment waarop de Duitse verkiezingscampagnes wel een nieuwe impuls konden gebruiken.
Carina de Jonge is germaniste en promoveert momenteel in München.
Konstanzer Inventar zur Kriminalitätsentwicklung (diverse officiele misdaadstatistieken met bijzondere aandacht voor jeugdcriminaliteit)
Beslissing van het Bundesverwaltungsgericht van 16 juli 2002 over Muhlis Ari
Reacties
Geen reacties aanwezig