Ten koste van Europa
Besef historische noodzaak Europa vervaagt ook in Duitsland
Achtergrond - 15 juli 2004
(15 juli 2004) Begin juli was het raadshuis van Münster toneel van een congres over de Europese politiek van Nederland en Duitsland. In het gebouw waar 350 jaar geleden de Westfaalse vrede werd getekend, kwamen wetenschappers en beleidsmakers bijeen om de balans van bijna vijftig jaar Europa op te maken en te filosoferen over de toekomst van de Europese Unie. De discussie had één - schijnbaar vanzelfsprekend - ding voor op die in het politieke debat: de zín van een steeds verder integrerend Europa werd niet betwijfeld.
Tijdens de afsluitende podiumdiscussie kreeg Herbert Jakoby het woord, hoge ambtenaar voor Europese Zaken in Noordrijn-Westfalen. Zijn betoog mondde uit in wat Frans Timmermans, Tweede Kamerlid voor de PvdA, later zou betitelen als "typisch gedrag voor de politiek in de Europese regio's". Jakoby jeremieerde over de moeite die zijn deelstaat moet doen om gesprekspartners in Den Haag te vinden, terwijl er door Europese samenwerking toch zoveel financiële voordelen te behalen zijn. Timmermans reageerde daarop met de stelling dat de Europese Unie voor te veel politici en ambtenaren op juist dat niveau blijft steken: hoe kunnen we er zoveel mogelijk aan verdienen?
Timmermans vervolgde zijn reactie met het pleidooi, dat politici eerlijker over Europa zouden moeten zijn. Waarom doet de CDU/CSU-fractie in Duitsland net alsof een toetreding van Turkije nog te verhinderen is, terwijl Turkije al officieel kandidaat-lidstaat is en een toetreding bijgevolg wel uitgesteld, maar zeker niet meer tegengehouden kan worden? Het voorbeeld past in het beeld dat eurosceptische politici proberen te creëren - dat van een doorgeschoten Europese samenwerking, waartegen de bevolking waar mogelijk verdedigd moet worden, zo nodig door uittreding uit de Unie. Het misleidende en bovendien gevaarlijke van een dergelijke visie, is dat ze de Europese éénwording als noodzakelijke historische ontwikkeling ontkent.
Terwijl de meeste andere Europese landen na de Tweede Wereldoorlog opgelucht waren over hun herwonnen onafhankelijkheid, zocht Duitsland met zijn betrokkenheid bij de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in 1951 bewust en actief een toekomst in de Europese samenwerking. Daar lag een duidelijke reden aan ten grondslag: die samenwerking moest Duitslands buurlanden duidelijk maken dat van het land geen gevaar meer uitging. Een economische en politieke inbedding in Europa was in die zin Duitslands enige kans voor normalisering van de internationale contacten. Als gevolg kon de vorming van een Europese gemeenschap voor Duitsland als vlucht dienen voor de besmette nationale identiteit. Hoe meer 'Europees' men zich kon noemen, hoe minder 'Duits' men zich hoefde te voelen. Meer dan elk van de vijf andere landen die zich aanvankelijk bij de EGKS aansloten (Frankrijk, Italië en de Benelux), verbond Duitsland daarmee zijn lot aan dat van een gemeenschappelijk Europa. Mede dankzij Europese samenwerking kon Duitsland vervolgens zijn Wirtschaftswunder voltooien en uitgroeien tot één van de meest welvarende landen ter wereld.
Speelbal
In feite is pas met bondskanselier Schröder een breuk gekomen in de Duitse Europapolitiek. Tot en met de machtsperiode van Helmut Kohl bleven Duitslands belangen, omwille van genoemde redenen, principieel ondergeschikt aan die van Europa. De laatste jaren is daar een onverwachte kentering in gekomen. De regering Schröder spreekt zich zelfbewuster uit dan ooit en verdedigd Duitslands belangen ook als die niet overeenstemmen met de Europese. Veelzeggend genoeg overtreedt de regering Schröder in 2004 voor het derde jaar de begrotingsregels van het stabiliteitspact, dat destijds mede totstandkwam dankzij grote inspanningen van de regering Kohl. Daarmee gedraagt Duitsland zich in feite steeds meer op een wijze die past bij de economische en politieke macht die het is. Hoewel de ontwikkeling voor Duitsland zelf gezond en logisch te noemen is, dreigt het gevaar dat zelfs dit land nu de historische wortels van de Europese Unie loochent.
Ook Duitse politici gebruiken Europa steeds vaker als speelbal in nationale debatten. Als het Europese Hof van Justitie beslist dat Duitsland zich aan het stabiliteitspact moet houden, juicht de CDU die beslissing reflexmatig toe. Niet omdat de uitspraak per se in het voordeel is van de EU, maar omdat de Duitse regering erdoor bekritiseerd wordt. Zoals het in Duitsland gaat, gebeurt het in de meeste Europese landen. Regeringspartij VVD maakt van Europa een one issue-thema, in dienst van binnenlandse belangen. Geen eenvoudigere wijze om stemmen te winnen dan met de mantra: Europa mag Nederland niet te veel geld kosten.
De makkelijke binnenlandse successen die daarmee worden behaald voeden de euroscepsis onder de bevolkingen van de verschillende Europese landen. Dáár komt Timmermans pleidooi weer in het spel. Waarom stelt geen van die politici de vraag waar Europa zou staan zónder een halve eeuw samenwerking? Wat te denken van de politieke stabiliteit die het heeft opgeleverd en de economische welvaart die sindsdien is bereikt? Het was daarom misschien geen hoopgevende, maar niettemin geruststellende ervaring om in Münster deskundigen aan het woord te horen, die die vraag niet stelden, maar haar - ook na de jongste uitbreiding - tenminste als gegeven aannamen.
Pim Huijnen is redacteur van het Duitslandweb.
Reacties
Geen reacties aanwezig