Dreigt 'Groen' te verdorren?
Idealen van Die Grünen in het gedrang
Achtergrond - 2 april 2004
(2 april 2004) De verhouding tussen de regeringspartijen SPD en Die Grünen is niet optimaal. De Grünen verwijten de sociaal-democraten dat hen te weinig ruimte wordt gelaten voor het nastreven van een oud ideaal: een schoner milieu. De partij vreest daardoor aan profiel te verliezen. Toch is zij daar zelf medeverantwoordelijk voor.
Idealen van Die Grünen in het gedrang
De hieronder beschreven scène speelde zich niet eens zo heel lang geleden af. Op 22 september 2002 om precies te zijn. Joschka Fischer, minister van Buitenlandse Zaken van Duitsland en voorman van politieke partij Bündnis 90/Die Grünen, wordt uitbundig toegejuicht door een uitzinnige menigte SPD-kiezers. Op een groot projectiescherm aan de wand van het Willy-Brandt-Haus in Berlijn, de sociaal-democratische partijcentrale, prijkt de definitieve uitslag van de zojuist gehouden Bondsdagverkiezingen. In grote letters staat aangegeven: 8,6 procent voor Die Grünen - het beste resultaat ooit voor de voormalige protestpartij uit het eveneens voormalige West-Duitsland, en, meer nog dan voor Die Grünen zelf, reden tot juichen voor de SPD-aanhang. Het succes van haar kleine coalitiepartner bleek voor de SPD namelijk net voldoende voor een tweede, opeenvolgende termijn als regeringspartij. De sociaal-democraten hadden die dag exact hetzelfde percentage stemmen in de wacht gesleept als hun concurrenten van oppositiepartij CDU/CSU; juniorpartner Die Grünen gaf de bestaande regering van SPD en Die Grünen een krappe meerderheid. Het rood-groene project, dat in 1998 van start was gegaan, mocht voorlopig verder. En dat alles dankzij Die Grünen. Gerhard Schröder toonde zich bewust van de sociaal-democratische schatplichtigheid door, "bij wijze van hoge uitzondering", een andere partijleider het woord te laten doen in het eigen partijgebouw en zijn goede makker Joschka daarbij nog eens flink op de schouders te slaan.
Anderhalf jaar later zijn zulke beelden maar moeilijk voorstelbaar. Niet omdat de volgende Bondsdagverkiezingen pas in 2006 plaatsvinden, maar omdat de relatie tussen de beide regeringspartijen de afgelopen maanden behoorlijk is bekoeld. Met name Die Grünen zijn steeds minder tevreden met de onderlinge verhoudingen binnen de coalitie. Natuurlijk, op het eerste gezicht is er weinig reden tot klagen. De milieupartij slaagde er kort na het begin van de huidige regeringstermijn in om het zogeheten Dosenpfand, een uitgebreid stelsel van statiegeld, in te voeren. Daarmee leek de Ökosteuer, een belasting op brandstof en hét grote project van Die Grünen tijdens hun eerste termijn, een waardig opvolger te hebben gevonden. Partijleider Joschka Fischer is nog altijd met afstand de meeste geliefde politicus van Duitsland en in de opiniepeilingen staan Die Grünen momenteel op tien à elf procent van de stemmen - eenderde méér nog dan het historische resultaat van 2002.
Concessies
Dat is echter niet meer dan de buitenkant. Een nauwkeurige blik van binnen verraadt een ander beeld. Die Grünen hebben het afgelopen jaar veel concessies moeten doen aan een oud ideaal: het milieu. Dat gebeurde mede onder druk van de SPD, de coalitiepartner die bij de verkiezingen meer dan vier keer zoveel stemmen haalde en dus ook de koers van de regering grotendeels bepaalt. Uitgerekend in het milieuvraagstuk, het uithangbord van de partij, hebben Die Grünen herhaaldelijk hun zin niet gekregen. Vorig jaar zomer begonnen de irritaties. De minister van de belangrijke deelstaat Noordrijn-Westfalen, Peer Steinbrück (SPD), dreigde een einde te maken aan de samenwerking met Die Grünen, vanwege hun al te grote bezorgdheid om "de egeltjes" bij de aanleg van een economisch aantrekkelijke hogesnelheidslijn. In december was het bondskanselier Schröder die hoogstpersoonlijk Die Grünen bruuskeerde, door op eigen houtje de verkoop van een plutoniumfabriek aan China te bevorderen. Dat was een regelrechte klap in het gezicht van Die Grünen: naast het milieuaspect, bracht een mogelijke verkoop aan China ook het vraagstuk van de mensenrechten - een ander speerpunt binnen de partij - in het spel. Heftig verzet was het resultaat; de vriendschapsband tussen Schröder en Fischer liep een flinke knauw op. De transactie verkeert momenteel in het ongewisse. En afgelopen week leed milieuminister Trittin (Grünen) een nederlaag tegen minister van Werkgelegenheid en Economie Clement (SPD). In de strijd om de emissiehandel, de verkoop aan bedrijven van het recht om bepaalde broeikasgassen te mogen uitstoten, delfde de milieupartij het onderspit. De Duitse industrie mag de komende jaren meer schadelijke stoffen produceren dan Die Grünen lief was geweest.
Alle toegeeflijkheid aan de SPD op het terrein van de milieuproblematiek herbergt een gevaar voor Die Grünen: haar geloofwaardigheid als milieupartij dreigt in het geding te komen. De partij sputtert de laatste tijd dan ook tegen. Een blik op de opiniepeilingen leert haar, dat zij op het moment relatief sterk is, terwijl de SPD in een diep dal verkeert. "Mogen we misschien iets meer in de melk te brokkelen hebben?", luidt dan ook de verwijtende vraag. Daarnaast wordt af en toe hardop gedroomd over een samenwerking met de christen-democratische CDU/CSU. Dat moet de SPD duidelijk maken, dat rood niet per se de favoriete kleur is van Die Grünen. Maar grote indruk maakt dit verkapte dreigement niet. Zwart-groen lijkt voorlopig een gedachte-experiment te blijven; het verzet is tamelijk machteloos. Die Grünen blijven voor regeringsdeelname afhankelijk van de SPD. En de sociaal-democraten zijn ontstemd over de vermeende gemakzucht van hun juniorpartner. "Terwijl wij de hete kolen uit het vuur halen bij de hervormingen, scoren jullie met populaire thema's als het milieu", denkt menig sociaal-democraat. Het is het eeuwige dilemma tussen ecologie en economie. Aangezien Duitsland momenteel de grootste ombouw van de verzorgingsstaat en de arbeidsmarkt sinds jaren doormaakt, lijkt het niet meer dan logisch dat het milieu even iets lager op de politieke agenda wordt gezet. Mocht bovendien de conjunctuur binnenkort aantrekken en het effect van de recente hervormingen merkbaar worden, dan stijgt de SPD weer in de kiezersgunst en zal een deel van de huidige, 'fictieve' Grünen-aanhang terugkeren naar de SPD.
Bovendien is het verwijt van Die Grünen aan het adres van de SPD, dat de sociaal-democraten hen momenteel dwingen hun idealen los te laten, niet helemaal terecht. Het afscheid van oude principes is een proces dat de partij voor een deel ook zelf moet verantwoorden en dat al begon tijdens haar eerste termijn als regeringspartij. In 1999 stemde zij in met de militaire interventie in Kosovo en twee jaar later met de aanval op Afghanistan. Dat betekende het einde van haar pacifistische wortels. Bovendien besloten de partijleden vorig jaar in een referendum, dat een deel van het partijbestuur voortaan ook een parlementszetel mag bezetten. Dat betekende het einde van de strikte scheiding tussen ambt en mandaat, een oud, basisdemocratisch ideaal van de partij. Deze besluiten zijn tekenend voor de onvermijdelijke integratie van een voormalige protestpartij in het politieke establishment, zodra zij regeringsverantwoordelijkheid op zich neemt. Na het pacifisme en de basisdemocratie dreigt met het milieu nu ook het laatste, echt groene blaadje van Bündnis 90/Die Grünen te vallen.
Mark Schenkel is student Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en schrijft regelmatig artikelen voor het Duitslandweb. Momenteel studeert hij aan de Humboldt Universität in Berlijn.
Reacties
Geen reacties aanwezig