Schlink: ‘Ik heb mijn figuren altijd lief gehad’
Interview Bernhard Schlink
Boeken - 8 juni 2018
- Auteur:
Jerker Spits
Bernhard Schlink (1944) is een van de meest gelezen schrijvers van de hedendaagse Duitstalige literatuur. In zijn nieuwe roman volg je de titelfiguur Olga door de Duitse twintigste eeuw: van het opkomende nationalisme voor de Eerste Wereldoorlog tot de studentenprotesten in de jaren zestig. Jerker Spits sprak de schrijver tijdens zijn bezoek aan Nederland.
Olga is een vrouw die tegen de vooroordelen van haar tijd vecht. Ze waarschuwt voor een groot Duitsland, terwijl haar man Herbert zich verliest in valse dromen over Duitse macht. Hoe kwam u op de figuur van Olga?
"Het begon met de mannelijke hoofdfiguur, Herbert. Ik las over de zoon van een grootgrondbezitter in Pommeren. In de tijd van het Keizerrijk reisde hij naar het tegenwoordige Namibië, toen een Duitse kolonie. Hij verlangde naar grootsheid, naar vergezichten, naar ruimte. Hij fantaseerde over de Duitse verovering van het Arctisch gebied. Toen dacht ik: hoe leef je met zo’n man samen? Hoe kun je zo’n man liefhebben? Zo kwam ik op Olga. Ik heb in mijn leven veel vrouwen gezien die onder het niveau van hun kennis en vaardigheden hebben geleefd, terwijl de mannen daar vaak boven leefden.
Intussen heeft de familie van deze historische figuur contact met me opgenomen. Ze hebben mij foto’s laten zien van hem. De familie las het verhaal van Herbert met belangstelling, en ik krijg nu meer te weten over de historische figuur die mij inspireerde."
Olga’s waarschuwing voor een groot Duitsland vormt een Leitmotiv door de roman. Zo waarschuwt Olga dat de studenten in de jaren zestig en zeventig doorschieten in hun moralisme. Hoe denkt u over deze tijd?
"In de jaren zestig begon een jonge generatie tegen een oudere te rebelleren. Ze wilde weten wat er in de nazitijd gebeurd was. Daar was een heroïsche moed voor nodig. Het was voor studenten die een universitaire carrière nastreefden in het begin zeker geen aanbeveling om hun professoren hierover kritische vragen te stellen. Later werd het meer een pochen, een houding – en had met moed niet meer zoveel te maken.
Als het om mijzelf gaat, ik ben nooit een revolutionair geweest – en dat zal ik ook niet meer worden."
Olga wijst Herbert niet af om zijn daden. Waarom houdt zij van hem?
"Hij straalde. Hij was vol zelfvertrouwen. Hij heeft Olga misschien ook wel ontroerd, met zijn verlangen naar reizen en ruimte, zoals een kind met zijn fantasieën je kan ontroeren. Ze waren beide Außenseiter. Herbert als zoon van een grootgrondbezitter die het land van zijn voorvaderen wilde verlaten, Olga als leergierige jonge vrouw die zich verder wilde ontwikkelen dan een vrouw in die tijd werd toegestaan."
U beschrijft in Olga met sympathie een aanslag op een monument van Bismarck. In Nederland is er discussie over de monumenten van zogenaamde ‘zeehelden’ uit de zeventiende eeuw, vanwege hun brutaliteit en rol in de slavenhandel. Vindt u zo’n aanslag op een monument sympathiek?
"Ik vond het sympathiek dat Olga op hoge leeftijd besluit te rebelleren en concrete stappen zet.
Zelf vind ik het beter als je bij de monumenten die u noemt meer informatie zou geven. Als je uitlegt: ‘deze meneer heeft dit en dat gedaan’. Ik zou er dus iets tegenover zetten. Monumenten laten de geschiedenis zien en houden die levendig. Je kunt de geschiedenis niet zomaar uitwissen."
Uw roman Der Vorleser verscheen in meer dan vijftig talen. Sindsdien bent u, ook in het buitenland, een van de meest gelezen Duitse schrijvers. In hoeverre reageren lezers in het buitenland anders op uw romans dan Duitse lezers?
"Ik woon afwisselend in Berlijn en in New York. In New York kreeg ik de uitnodiging om holocaust-overlevenden voor te lezen uit mijn boek. Het ging om vrouwen die de holocaust hadden overleefd omdat ze op tijd uit Europa waren gevlucht. Ze toonden een grote belangstelling voor mijn boek, dat de relatie tussen een jongere Duitse man en een oudere Duitse vrouw – die als nazi in een concentratiekamp heeft gewerkt – beschrijft. Juist de dialoog over vragen rond schuld tussen deze personages interesseerde hen.
Later las ik uit het boek voor op een festival in Israël waar vooral een jonger publiek aanwezig was. Ze hadden minder belangstelling voor het gesprek tussen een oudere en een jongere generatie. Ze waren uitgesprokener in hun oordeel: de oudere generatie moest veroordeeld worden."
U heeft in een interview gezegd dat u mensen nu beter begrijpt dan vroeger. U zei: ‘toen ik jong was projecteerde ik mijn eigen gedachten en voorstellingen op hen. Nu begrijp ik de mensen beter en accepteer dat ze anders zijn.’ Geldt dit ook voor de omgang met de figuren uit uw romans?
"Ik heb mijn figuren altijd lief gehad, de goede en de kwade onder hen. Ja, ook de slechteriken. Ook al lijkt die liefde soms op de liefde van ouders voor een ontspoord kind. Ik zou anders niet over hen kunnen schrijven."
U was werkzaam als hoogleraar in de rechtsfilosofie en bent romanschrijver. Hebben uw literaire ervaringen uw denken over het recht veranderd?
"Vroeger dacht ik: als je beter nadenkt, dan moet er een oplossing zijn. Ik begrijp nu beter dan vroeger dat er voor sommige problemen helemaal geen oplossingen zijn, laat staan een helder onderscheid tussen goed en fout."
Lees meer over 'Literatuur':
‘Soms is schrijven intensiever dan het leven zelf’
Interview met Julia Schoch over 'Het liefdespaar van de eeuw', dat in Duitsland lovend werd ontvangen en nu in Nederland verschijnt.
Op de Buchmesse Leipzig: booktok, cosplay en politiek
Petra Schulze Göcking (DIA) sprak in Leipzig met auteurs en bezoekers van de Buchmesse en kwam terug met hun boekentips.
DDR-roman Brigitte Reimann vertaald en zonder censuur
Roman 'Mijn broer en ik' van Brigitte Reimann wordt 60 jaar na verschijnen internationaal ontdekt.
Erpenbeck: ‘Het beste aan de DDR was de hoop’
Met ‘Kairos’ wil schrijfster Jenny Erpenbeck haar DDR-herinneringen vastleggen.
Reacties
Geen reacties aanwezig