Pruisen kijken
De enige gast (4)

Columns - 30 augustus 2004

In 2004, een halve eeuw na de aftrap voor de wederopbouw, reed Dylan van Eijkeren in de BMW de hele winter rond in Duitsland. Hij had geen vastomlijnde route. Hij had gespaard en zou reizen tot zijn geld op was. Van Eijkeren wilde zich laten leiden door wat op zijn weg kwam, al had hij een handvol afspraken en een paar reserveringen. Hij hoefde niks. Hij wilde reizen, hij zou onderweg zijn. Het draaide om de reis, niet om de aankomst.

van Dylan van Eijkeren

De afstand van Oostzee-oorden naar Pruisen is meestal maar een brug. Ik dacht aan de woorden van Konrad Adenauer, niet direct een liefhebber van de regio: "Vanaf de Elbe kun je Pruisen ruiken." Die geur was me in Hamburg ontgaan, en door de zilte zeelucht in Fischland-Darss-Zingst, op Rügen en op Usedom had ik Pruisen niet kunnen ruiken. Maar toen ik de BMW via Wolgast naar Anklam stuurde, was er weinig twijfel meer mogelijk.

Hoewel ik Pruisen nimmer afficheerde met de militaristische traditie die het gebied uiteindelijk zelfs zijn naam kostte - heden heet het hart van Pruisen Brandenburg - en eerder flink en zelfbewust vond, was Anklam een gruwel van een plaats. Het had drie kerken en torens, in Gaststätte Dabers smaakte de groene kool heus prima en de advent zette leuk door bij de drie plaatselijke kroegjes - een triester stadje dan Anklam was lastig voorstelbaar. Bij Schmuck u. Uhren, de lokale juwelier, deed het duurste horloge, van het merk Danish Design, 89 euro, en daartegenover, bij schoenwinkel Schuhe, deed het kostbaarste paar schoenen, niet heel hippe Zweedse instappers, tachtig euro. 10 procent korting kreeg je erop, althans "vanaf één paar". De folders die in mijn hotelkamer werden bezorgd, waren van discountwinkels als Real, Rossmann, Schlecker, Famila, Netto, Edeka en Plus, terwijl ik al een Aldi en een Penny Markt om de hoek had gezien.

De vaders in de Anklammer straten droegen visserspetten, de moeders flodderende driekwartslaarsjes. Ze leken te zuchten op de manier die Erika Wilkening had bedoeld: voor hun leven in de war, althans niet volstrekt begrijpend wat zich onder hun neuzen had afgespeeld. Eerst dat uitzinnige Derde Rijk, dan communisme gevolgd door huisgemaakt stalinisme, een revolutie, nu een democratie-in-armoede. Er viel ook weinig te begrijpen, met name van die laatste transitie. Onder de noemer democratie was deze mensen Aldi en Lidl in de maag gesplitst. Binnen een jaar werd Duitsland in 1990 aaneengeknoopt. Alles wat DDR was geweest, alles wat vaag rook naar boer of arbeider werd naar de vuilnisbelt verbannen. Vanzelfsprekend werden het staatsbestel en nagenoeg alle politici afgedankt, maar ook banaler zaken die wel hadden gefunctioneerd, de treinen, de posterijen en de vuilophaaldiensten kregen, nieuwe bazen, systemen, emblemen.

In eerste instantie was dat begrijpelijk geweest. Het ene land werd uitgeleverd aan een ander land. Dat andere land was groter, rijker, geaccepteerd. Het systeem van het kleinere land werkte niet, het grotere land had vrienden met macht. Hoe veel en hoe vaak je de zaak ook door elkaar schudt, dat het was gebeurd zoals het was gebeurd, was onontkoombaar geweest. Maar de DDR werd geannexeerd op een wijze die in koloniale tijden voor bruut zou zijn gehouden; een manier die in de zakenwereld een vijandige overname heet. Alles werd afgeschaft, opgeheven en verkocht. Mijn hotel, Am Stadtwall, was daarvan een voorbeeld - ooit badhuis, daarna omgebouwd tot wasserij, en in 1990 zou het een gemeenschapshuis hebben moeten worden. Zover kwam het niet, toen kwam de eenwording. In 1991 besloot de gemeenteraad van Anklam dat het toen precies honderd jaar oude gebouw - een pracht van een gebouw, als een klooster - een hotel moest worden, en dat werd het, in het voorjaar van 1992. Nu sliep ik er, twee nachten in het weekeinde voor de prijs van een, en de schoonmaakster zei tegen me: "Door de week komen hier geen mensen." Opnieuw faalde de, ditmaal kapitalistische planeconomie. Dit gebouw had geen hotel moeten worden.

De Pruisen hadden met allerhande staatsvormen uit de voeten gekund. Despotisme, militarisme, fascisme, communisme, zolang het meer of minder totalitair was, ging het prima. Kapitalisme vlotte niet, of althans nog niet. Wie was de leider, waar was de baas? Het opheffen, ombouwen en veranderen gold voor alles, en voor iedereen. Tenslotte was zelfs werkloosheid ingevoerd - geïmporteerd door de Bondsrepubliek. Tot 1990 heerste in de DDR volledige werkgelegenheid. Wat voor een nonsens dat ook was geweest, in sommige oostelijke regio's zat tegenwoordig tegen de 30 procent van de bevolking zonder werk. In Anklam bedroeg het percentage 26,7, las ik in de lokale krant, de Märkische Allgemeine. Dat leidde tot alcoholisme maar niet tot feestvreugde, aan de Oostzee niet, en in dit stugge Pruisisch-Pommerse land al helemaal niet.

Anklam staat op alle oude Pruisische kaarten, en ik lachte me wild om de geschiedenisverhalen. Pruisen werd in 1947 pas officieel opgeheven, toen het nog louter een naam van een deelstaat was. Pruisen had vanaf 1701 bestaan, toen de Brandenburgse keurvorst Frederik von Hohenzollern zichzelf een kroon op het hoofd plantte en zich tot eerste Pruisische koning benoemde. Frederiks zoon Frederik Willem gaf Pruisen de eigenschappen waaraan het nog immer zijn faam ontleent. Hij eiste tucht, vlijt en gehoorzaamheid van zijn onderdanen, en besteedde het geld dat zijn vader spendeerde aan tiengangenmaaltijden en buikdanseressen, aan een formidabel leger. Diens zoon Frederik II was op zijn beurt de eerste die dat leger daadwerkelijk benutte en Silezië veroverde. Tot dan was Pruisen nogal leeg en arm geweest, zoiets als Anklam in het groot. Deze Frederik - bijgenaamd de Grote - noemde zichzelf op zijn zestiende reeds Frédéric le Philosophe, en was bevriend met Voltaire. Hij was nog nauwelijks dood of het Pruisische leger werd in de pan gehakt door Napoleons troepen en dat was dat; later bestond Pruisen nog wel maar erg indrukwekkend wilde het allemaal niet meer worden. Nou ja, in 1871 werd Willem I tot eerste keizer van Duitsland gekroond, en nog steeds leven er Von Hohenzollerns. Zo las ik in het blad Max dat "de geestelijk zwakke" prins Carl Alexander von Hohenzollern, 32 jaar, zich in leven hield als botsautootjesmedewerker op de kermis, terwijl hij wel of niet een liaison had met een pornoster, Sibylle Rauch. De Duitse schrijver Sebastian Haffner vatte het in zijn boek 'Preussen ohne Legende' resoluut samen: "De Pruisische geschiedenis is langzaam begonnen, opgebouwd, en is langzaam gestorven. Pruisen is dood, en de doden kunnen niet tot leven worden gewekt." Haffner gebruikte die metafoor om een vergelijking te trekken met Duitsland als geheel. De eenwording was altijd voorstelbaar gebleven, ondanks de deling, omdat Duitsland doorleefde, al was het in twee Duitslanden. Pruisen had zichzelf om zeep geholpen, was definitief begraven.

's Middags wandelde ik door Anklam, hoewel er nergens heen te wandelen viel; het bleef een ommetje, gedurende hetwelk ik werd gadegeslagen door de petjes- en laarsjesdragers, die net deden alsof ze me niet zagen. Zien en kijken is opvallen, en onopvallendheid was de boodschap onder de nazi's en communisten. Wie het langst onzichtbaar bleef, leefde het langst. In het midden van Anklam - voorzover er sprake was van een midden, Anklam leek op de torens na in niets op een stad met historie, eerder op een soort bewoond kruispunt - lag een zwerfkei met inscriptie die opriep tot herdenking van de slachtoffers uit "Pommern, Ostpreussen, Posen und Westpreussen, Neumark/Ostbrandenburg, Schlesien, Sudetenland und wo wir sonst zu Hause waren" - en waar we verder thuis waren. Zulke stenen zag ik later elders en werden dan steeds `de steen des aanstoots' genoemd. Ik liep eromheen en nog eens, die kei die leek op Pruisen zelf. Kaal, trots, nutteloos.

Dylan van Eijkeren is journalist en projectredacteur bij een weekbladenuitgeverij. Hij woont in Amsterdam.

Bovenstaande column is een fragment uit het boek 'De enige gast', dat op 24 september 2004 op het DIA werd gepresenteerd.

De enige gast (1). Het wonder van de geboorte
De enige gast (2). Het bemoste stadion van Katernberg
De enige gast (3). Zeldzaam onbeleefd

  • Dylan van Eijkeren, 'De enige gast', De Geus (2004): €22,50; ISBN 90 445 0532 7

Reacties

Geen reacties aanwezig

Maximaal 500 tekens toegestaan

top
Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Accepteer Weiger