‘Ik voel me schuldig dat we uit het Oosten vertrokken’
Interviewserie: Toen de Muur viel
Achtergrond - 6 november 2019
- Auteur:
Lynn Stroo
De val van de Muur maakte weinig indruk op Antje Jung (1972). Ze ging zó op in het stadsleven in Dresden (Saksen), dat het Westen nauwelijks lonkte. Toch verhuisde ze niet veel later plotseling naar een klein dorpje in West-Duitsland. Daar voelde ze zich een zonderling. “Ik voel me schuldig dat we niet hebben kunnen bijdragen aan de verandering in het Oosten.”
Op 9 november 1989 hoorde de toen 16-jarige Antje Jung thuis op televisie dat de Muur was gevallen. Ze wilde het meteen aan haar ouders vertellen, zij waren op bezoek bij de buren. “Die mensen hadden na twee jaar wachten toestemming gekregen om naar het Westen te reizen en moesten binnen 48 uur de DDR verlaten. ‘Volgens mij is de Muur open’, zei ik. Maar mijn ouders stuurden me naar bed. Ze schonken er verder geen aandacht aan.”
Jungs herinnering aan die dag is niet haarscherp, zegt ze 30 jaar later in Capelle aan den IJssel, waar ze inmiddels woont. Tijdens het interview bakt ze in de keuken taartjes met vijgen uit eigen tuin. “Voor mij was het helemaal niet zo’n speciaal moment. Ik ging gewoon weer naar school, naar de Erweiterte Oberschule. Mijn schoolresultaten waren zo goed dat ik met de beste leerlingen van de DDR mee mocht op reisjes naar Rusland en Berlijn. Toen de Muur was gevallen kwamen veel leerlingen niet opdagen. Ze brachten bezoekjes aan het Westen, maar ik voelde die behoefte niet. Pas in de week daarop, toen lessen uitvielen omdat ook docenten weg waren, stapte ik met klasgenoten op de trein naar Berlijn. Ik wilde vooral met eigen ogen zien of het klopte dat er rekken vol verschillende sportschoenen te koop waren.”
Gestolen eyeliner
Midden in een groot Berlijns warenhuis raakte Jung overstuur door het aanbod. “Ik had een paar D-mark meegenomen, maar dat was omgerekend niet meer dan drie euro. Toen ik al die spullen zag, wist ik echt niet wat ik moest doen. Uiteindelijk heb ik niets gekocht, maar wel een blauwe eyeliner gejat. Terwijl ik nooit make-up draag! Daar heb ik nog steeds een slecht geweten over, dat ik iets heb gestolen dat ik totaal niet gebruik. Ik was juist zo’n gedisciplineerd meisje. Het was een handeling uit paniek denk ik. Ik had nooit leren kiezen, want er viel in de DDR niets te kiezen. Die keuzestress bij aankopen voel ik nog steeds. Als ik voor het één kies, mis ik het ander.”
Toen het beeld van het Westen klopte met wat ze zelf had gezien, richtte Jung zich weer volledig op haar fijne leven in Dresden. “We hadden het goed. We woonden in een familiehuis met grote tuin. Mijn moeder werkte als opleider in de tuinbouw en was daarnaast zwemjuf, reddingszwemmer en ging mee op kinderkampen in de zomer. Ze was heel sportief en sociaal en zo werden mijn jongere zus en ik ook opgevoed. Ik was een paar keer per week op de schaatsbaan te vinden. Mijn vader gaf leiding in de bouw. Ze hadden goede banen en door hun werk genoeg spullen om te ruilen, zoals groente en bouwmateriaal. Daar had je veel aan in de DDR.”
Jung voelde zich niet beperkt door het communistische systeem waarin ze leefde. “Ik denk dat ik best wel in de DDR geloofde, ik was gewoon te jong om echt tegen te zijn. In mijn kinderlijke naïviteit deed ik wel dingen die niet konden. Zo ging ik een keer met een fluoriserend trainingspak uit het Westen over straat. Het mocht niet van mijn ouders, maar ik vond het gewoon mooi. Ik kreeg veel spullen uit het Westen, omdat ik er twee tantes had wonen. Ze stuurden ons pakketten met chocola, koffie en tijdschriften. Ook had ik een penvriendin in West-Duitsland; Friederike, een naam die in de DDR niet voorkwam. Dat vond ik spannend.”
Plattelandsdorp
In december 1989 belde Jung haar penvriendin op om haar een fijne Kerstmis te wensen. Met dat telefoontje begon de grote wending in Jungs leven. “De moeder van Friederike nodigde mij en mijn familie uit om Oud en Nieuw bij hen te vieren in Waldböckelheim (Rijnland-Palts). We konden nu toch naar het Westen, dus we gingen.” Het feest was groots aangepakt. De vader van Friederike was de huisarts van het plattelandsdorp, dus de burgemeester en de dominee kwamen ook. “Terwijl we daar op bezoek waren, vroeg mijn vader ineens aan mij en mijn zus: ‘Wat zouden jullie ervan vinden als we hier naartoe verhuizen?’”
Het kwam voor Jung als donderslag bij heldere hemel. “Vertrekken uit Dresden was nooit een optie geweest. Maar thuis waren de vooruitzichten niet goed. Na de val van de Muur sloten veel grote bedrijven en raakten mensen werkloos. De ouders van Friederike hadden geregeld dat mijn moeder direct een baan kon krijgen in het zwembad. Ook een huurwoning was zo geregeld. Mijn ouders zagen voor ons een betere toekomst in Waldböckelheim. Ik wilde eigenlijk niet verhuizen. Als iedereen uit het Oosten vertrekt, wordt het daar nooit beter, dacht ik. Daar was ik me heel bewust van.”
In februari 1990 verhuisde Jung naar het West-Duitse dorpje ruim 500 kilometer verderop. Eerst logeerde ze bij Friederike, haar ouders kwamen later. “Op school was ik ineens de slechtste van de klas. Ik had een enorme achterstand in Engels; in de DDR hadden we vooral Russisch geleerd. Ook mijn Oost-Duitse accent viel verschrikkelijk op. Ik was de enige Ossi in de klas en voelde me een zonderling. Uiteindelijk moest ik dat schooljaar overdoen. Ik werd stil, verdrietig, bijna depressief. Ik had heimwee naar Dresden. Ik was opeens een stadskind in een klein dorp zonder vrienden en zonder schaatsbaan. Maar ik moest het tijd geven, hield ik mezelf voor.”
Pas toen Jung in Mainz pedagogiek ging studeren, ging het beter met haar. In het studentenhuis was ze niet meer de enige Ossi. “Met Oost-Duitsers heb ik toch veel sneller een klik, nog steeds.” Voor de liefde verhuisde ze in 2007 naar Nederland. “Ik heb leuk werk en maak makkelijk contact, maar echt thuis voel ik me hier niet. Het grootste verschil met Oost-Duitsland is de mentaliteit. In West-Duitsland vond ik de contacten al oppervlakkiger, en dat is in Nederland nog meer. Het leven is hier meer individualistisch. In de DDR was je op elkaar aangewezen. Gedwongen weliswaar, maar dat zag ik als kind niet. Nog steeds ruil ik mijn stekjes uit de tuin met anderen in plaats van dat ik ze duur inkoop bij het tuincentrum, dat zit in mijn genen.”
Ontworteling
In Waldböckelheim komt Jung een paar keer per jaar. “Het is een bekrompen dorp, maar mijn ouders wonen er. Ze zijn, 30 jaar later, nog steeds fysiek in het Westen en met hun hart en ziel in het Oosten. Maar teruggaan naar Dresden voelt voor hen als falen. Mijn ouders dachten dat ze met de verhuizing naar het Westen kozen voor een betere toekomst, vooral voor hun kinderen.”
Wanneer Jung over Dresden praat, moet ze huilen. “Ik ben ontworteld uit Dresden, over die pijn ben ik nooit helemaal heen gekomen. Het voelt als mijn Heimat, al ken ik daar bijna niemand meer. Bij mijn ouderlijk huis breek ik in tranen uit. Ik voel me schuldig dat ik niet heb kunnen bijdragen aan de verandering in het Oosten na de val van de Muur. Om het in het Duits te zeggen: ‘Wir haben uns aus dem Staub gemacht’, we hebben onze biezen gepakt en zijn naar het Westen vertrokken, zo voelt het. Maar ik was gewoon te jong om het anders aan te pakken.”
Lees meer over 'Interviews: Toen de Muur viel':
'Ik ben een bevoorrecht kind van de Wende'
Olivia Andiel was 12 jaar toen ze in oktober 1989 in Plauen in Saksen in een massaal protest belandde.
‘De Muur viel voor mij op het juiste moment’
Dossier 30 jaar na de Muur: voor Ingo Dittrich bood het einde van de DDR veel kansen
‘Altijd weer grappen over Trabantjes en bananen’
'Wendekind' Sabine Rennefanz herkent de frustraties van veel Oost-Duitsers, vertelde ze in Amsterdam.
‘Ik dacht: ik blijf hier in de DDR alleen over’
Dossier 30 jaar na de Muur: Voor Christian Meysing uit Thüringen was de val van de Muur geen bevrijding.
Reacties
Hoi Antje wij zijn naar Dorf Wehlen verhuisd niet ver onder Dresden in 2008 en hebben daarna in 2016 iets gekocht in Katzhütte-Thüringen maar wir haben uns auch aus den Staub gemacht om het zo maar te zeggen. Alles hebben we daar verloren door de mentaliteit van de einheimische. So die haben Kohle und können wir verarschen. Dat is de andere kant. Wij wilden gewoon fijn werken en leven en zijn totaal kapot gemaakt. Dresden was de plats waar we graag naar toe gingen. Erfurt ook maar nu voor ons: N
Beste Antje, wat een herkenbaar verhaal. Graag kom ik in contact met jou.
Hoi Kerstin, zou je mij je emailadres willen sturen? Dan stuur ik je de contactgegevens van Antje toe. Dat kan naar: l.m.stroo@uva.nl
Groet, Lynn
Aangepast op 2020-11-13 13:42:42
Hoi Kerstin,
Dat kan graag! Lynn zal jou mijn mailadres geven.
Beste Kerstin, dank voor je reactie. Ik zal Antje vragen of ze daarvoor openstaat. Groet, Lynn
Jeetje wat herkenbaar. Je bent niet alleen. Onze generatie Oost Duitsers, ik ben ook van 1972, zijn allemaal ontworteld. Onze Heimat bestaat niet meer.
En ongeveer 80 kilometer van Waldböckelheim ligt Wiebelskirchen, de geboorteplaats van Erich Honecker; hij heeft na de WO2 de omgekeerde weg bewandeld. Blijft wrang!
Wow Antje,
Wat een indrukwekkende levensgeschiedenis. Wat mooi dat je het verleden niet bent vergeten, maar ten goede met je mee draagt. Respect
Wat een mooi verhaal! De ‘Zwiespalt’, die de vrijheid met zich meebracht is mooi verwoord!
Ja een aangrijpend en goed mee te voelen verhaal. Heeft ook iets universeels. Met het verstrijken van de tijd wordt ons allen iets afgenomen......verhuisd of niet. Of zoals mijn schoonzus (ruim 80 jaar oud) zei "alles veranderd....en niet allemaal ten goede"!
Als ik mij goed herinner waren er in die begin tijd na de Wende ook Oost-duitsers die hun huis gehaast verkochten en natuurlijk veel te goedkoop. En later spijt als haren op hun hoofd.
Klopt mijn herinnering op dit punt wel? Huizenbezit?
Wat een prachtig verhaal. Heel mooi om te lezen hoe mensen dat hebben ervaren en hoe dat het leven beïnvloed.